Vliegvissen in Nieuw-Zeeland 02-2007

donderdag 01 februari 2007 00:00
Afdrukken

Met de vlieg heb ik er deze vakantie niets gevangen. Geen tikje kreeg ik op de lijn. Toch beleefde ik veel moois aan de visserij zelf, maar ook aan het randgebeuren eromheen: reden genoeg om te proberen anderen deelgenoot van te maken van de voorpret, en van de hele rest. Mijn vakantie was geen pure visvakantie: ik ging naar NZ om na vele jaren eindelijk mijn beste vriend en zijn vrouw op te zoeken. Ze sloegen zo'n twintig jaar geleden aan het reizen, zeilden driekwart van de wereld rond en belandden uiteindelijk in de uithoek 'down under'. Samen met mijn vrouw die kant op, voor 4 weken, met hun woning nabij Kerikeri (Noord Eiland, nabij de Bay of Islands) als startpunt van veel mooie trips. Voor de reis heen en terug hadden we een kleine week extra uitgetrokken. De hengels gingen mee. Er was daar viswater.

De voorbereiding en de voorpret.

Tegenover het land stond ik als vissertje tot dan nog tamelijk blanco: dus vanaf het moment dat de tickets besteld waren ging ik me stevig informeren, in de eerste plaats via het internet. Toen bleek dat Nieuw-Zeeland een eldorado-status heeft in de vliegviswereld. Oeioeioei .... De gegevens bereikten me langs vele kanalen. Bijzonder waardevol bleken de persoonlijke adviezen van NZ-gangers naar wie ik werd doorverwezen. Met name deze laatsten waren in de laatste fase van aanloop en voorbereiding nuttig om te selecteren in de veelheid van gegevens en knopen door te hakken van wat op bepaalde punten wel of juist niet te doen. Ik sloeg dus ook ijverig aan het binden, maar kon me, dank zijn mijn eigen bestaande voorraad, redelijk beperken. Nimfen, natte en droge vliegen komen min of meer overeen met wat we hier gebruiken, met vaak een uitschieter naar een grotere haakmaat. Attractors, streamers en andere "lures" hebben een ietwat ander assortiment, dus daar richtte mijn bindwerk zich voornamelijk op.

Het land.

Ga je naar Nieuw-Zeeland, hou dan rekening met een groot, voornamelijk tamelijk leeg land, met forse afstanden en dito reistijden, over veelal bochtige wegen en soms over ronduit belabberd gravelparcours. Je verdeelt het in twee stukken: het Noord-Eiland en het Zuid-Eiland. Het laatste is voor de vliegvisser ronduit legendarisch, maar vlak ook het eerste niet uit. Niet voor niets noemt Turangi op het noordelijke eiland, aan het Lake Taupo, zich de "World's Capital of Flyfishers". Ik kreeg veel tips van iemand die sinds jaar en dag juist het Noord-Eiland bevist. John Kent beschrijft in zijn boek pakweg 160 riviertjes, meertjes en is daarmee nog niet eens kompleet, want ik belandde op een niet beschreven water dat stijf stond van de regenboogforellen. En geen kleine. Alleen was ik toen op doortocht met mijn vrienden, dus zonder de visspullen. Toen ik er twee dagen later dan wel kwam, bleken ze allemaal te zijn vertrokken. Maar dat is weer iets anders.

De visserij.

De visserij heeft er een aantal eigenaardigheden qua tactiek die maken dat ik iedereen aanraad om met name bij de eerste vis-sessie(s) een gids mee te nemen. Doe dit niet via het internet, maar als het even kan langs de persoonlijke weg. De tarieven via het internet zijn namelijk astronomisch, omgerekend zo tussen de € 225 en € 350 per dag, en via via (campingbazen, winkeliers) kun je even goed aan gidsen komen die je voor minder dan de helft een hele dag op sleeptouw nemen en je door de meeste hindernissen heen helpen. Neem daarom van tevoren ruim de tijd om dit goed op touw te zetten.

Mijn vliegvisserij.

De eerste gelegenheid was een ochtendje in de rivier vlakbij het huis waar we verbleven. Een naamloos stroompje, want mijn kaart had een te grote schaal voor een naamsvermelding bij dat kleine blauwe streepje. Voor wie er toch een beeld van wil hebben: ga met Google Earth naar de Purerua Peninsula, en daar vind je hem wel, aan de noorkant, in de bocht waar de kust naar het noorden wegdraait. Ik achter de Kawahai en de Mullet aan, die in het mondingsgedeelte te verwachten waren. Vissen met Mickey Finns, Woolly Buggers en en zo. Twee uurtjes gevist, en hoewel er wel actie in het water was, en ook op werpafstand: geen resultaat bij mij. Nadien hebben we nog wel Kawahai, Mullet en Trevally gevangen in een net dat we opspanden. Plus dat we toen ruim een emmer vol kanjers van oesters van de rotsen af hebben geplukt. Dit was dus geen vissen meer, maar toegepaste gastronomie! Dan gaat het gericht op zoek naar de forelwatertjes. In Northland, het noordelijke stuk van het Noord-Eiland, is de Waipapa rivier in de periode rond maart een van de betere wateren en daar zaten we niet ver vandaan. Eropaf dus. Rivier goed bereikbaar en ook goed te bewaden, alleen 0,0 actie. De schitterende natuur maakt echter heel veel goed en mijn vrouw en ik beleven een toch een zeer genoeglijke middag. Een dag later komen we, westwaarts doorstekend richting Dargaville, bij het plaatsje Twin Bridges, bij evenzovele stroompjes die samen komen. De keer dat we passeerden zonder visspullen zaten er veel forellen; de keer dat ik ging vissen zat er niks. Wel zag ik, speurend vanaf de hoog gelegen brug, op een gegeven moment forellen bij bedjes waterplanten, maar ook daar kon ik ze niet tot bijten verleiden. En dat nog wel op mijn verjaardag! Let wel, 23 februari, en dan lekker in je korte broek nat waden in een hemels weertje .... Ik besluit dan om als we gaan trekken en ergens zullen verblijven, een gids te nemen. Lake Taupo en de rivieren die daarop uitmonden daar sla ik over, want dan moet ik een aparte vergunning erbij nemen. Dat vind ik een beetje teveel voor een niet echte visvakantie. We komen terecht aan het Rotorua-meer, waar eveneens een aantal stroompjes op uitkomen. Daar kan ik met mijn gewone vergunning weer wel terecht. Onze camping staat direct aan de Waiteti Stream, vlakbij de monding: net de plek waar je in die tijd van het jaar zijn moet. "The place to be, mate!" – je kunt geen visblad opslaan of er staat in deze tijd wel een bespreking van de Waiteti in.Dat blijkt ook, want je kunt er niet komen of er staan wel wat mensen te vissen, meestal vliegvissers. Sommigen vissen vanaf de oever, maar de meesten gaan te water en bevissen het uitstromende water van de beek vanuit het meer, in water dat meestal niet veel meer dan kniediep is. Alleen de stroomgeul is ruim een meter. Forellen komen zich daar continu laven aan het zuurstofrijke water zoals de beek dat aan het meer geeft: eeuwenoud bronwater dat ronduit koud is en vol zuurstof zit. Het meer zelf is ook verder vrij ondiep, je kunt vaak tot meer dan 100 meter uit de oevers waden en in het zomerse temperatuurtje is een shotje zuurstof dus geen overdadige luxe voor ze.

Ik krijg ook contact met een gids, Harvey Clark, die als de Trout Man op de camping verblijf houdt in een caravan. Kijk bij hem binnen en je waant je in een vliegvis-kluizenaarshol: allerlei uitrusting, stapels boeken over forelvisserij, waad- en bindspul alom. Echtgenote zo te zien met de muziek mee. Gevaarlijke hobby, dat vliegvissen, en zeker als het allemaal echt geheel bezit van je neemt. Maar een prima vent die Harvey. Tip 1 voor de Waiteti monding: Vis je dieper, met nat, nimfen of de grotere lures, neem je leader niet langer dan 1 tot hooguit 1,5 meter. Je schijnt het nodig te hebben om voldoende scherp te kunnen vissen. Ben je aan het vissen: wees zo alert dat je bij elke afwijkende beweging van de lijn haakt, door een beheerste ruk aan de vliegenlijn te geven.

Nou, die scherpte was niet nodig, want in drie sessies kreeg ik 0,0 aanbeet. Met Harvey ben ik een keer 's ochtends vroeg op pad geweest, vanaf half 6 tot 9 uur. Schitterend, zo in het meer aan die monding van die beek. We stonden met 6 man, een de vangst was 1 forel en 1 misser. Werkelijk van alles uitgeprobeerd. In het water staand zie je de forel niet, dus dat is blind vissen, maar vanaf de oever van de rivier zie je ze heel goed staan, soms meer dan een dozijn, in rijtjes van 4 – 5. En groot: hoewel mijn vissessies dus blanco waren, ving men zo af en toe toch wel, en steeds groter dan 3 pond. Aardige visjes zijn dat, als je daar iemand mee over de camping ziet lopen.

Tactische tip als ze niet bijten: neem ook altijd een spinhengeltje mee. Misschien vloek ik nu in de kerk. Maar lees het Nieuw-Zeelandse blad Troutfisher, en daar was het de raad van een gids die op een trip van 5 dagen ergens op het Zuid-Eiland niets ving met een groep mensen, en die toen uit wanhoop de spinhengel pakte – en ineens begon te vangen. Trip gered.

Andere tip: maak van de fijnmazige stof van insektennetjes een groter net, met een zoom met daarin een veter die je kunt aantrekken. Stem de maat af op die van je eigen landingsnet. Vang je niets en de anderen in je nabijheid ook niet? Stem dan even af met je gezelschap en ga dan het water in naar de plek waar de forellen stonden. Want die zijn dan natuurlijk verdwenen. Doe de fijnmazige 'zak' in je landingsnet, om de ring heen en trek de veter een beetje aan. Je hebt nu dus ineens een flink groot insectennet. Haal dit door de zojuist verlaten standplaats en bekijk wat het oplevert. Vast wel een of andere nimf, of zo. "Allright mate, that's your clue!" Ga met een imitatie daarvan vissen, en goeie kans dat je kansen ineens keren bij de forellen die dan inmiddels weer gewoon zijn teruggekeerd, al was het maar voor het heerlijke shotje zuurstof.

Zane Grey.

Zane Grey is een Amerikaanse schrijver die in Nieuw-Zeeland een rol heeft gespeeld, vergelijkbaar met die van Ernest Hemingway in de Cariben. Ikzelf heb als jong ventje van Grey nogal wat cowboyboekjes gelezen, en ik vond het heel leuk om in dit verband weer tegen de man aan te lopen. Nou ja, tegen aanlopen: Zane is inmiddels al geruime tijd dood, maar zijn nagedachtenis is dat allerminst. Grey bracht de big game-visserij in de jaren '20 en 30 op een hoger, professioneel niveau. Daarnaast viste hij ook veel met de vlieg op forel. Daar vind je weer getuigenissen van in het Tongariro Trout Centre in Turan Ben je daar in de buurt, bij het Lake Taupo: Ga erheen! Men toont er onder andere een video van iemand die een 10 ponds bruine forel vangt en gedurende een dik half uur halsbrekende toeren moet uithalen om het dier na de aanbeet aan de lijn en de haak te houden. Leerzaam .... Voor de visserij op zee bouwde Grey een motorjacht van pakweg 11 meter lang. Laat Theo nou een half jaar geleden die boot kopen, in behoorlijk goede staat: wij dus het grote water op met een schip dat stijf staat van de visserijhistorie! Niet voor niets konden we nergens aanleggen of er kwam wel een Kiwi op ons af die over "Zane's boat" begon ...Dat schept dus verplichtingen, nietwaar? Nou is alle visserij een kwestie van leren en ervaring opdoen en mislukkingen accepteren – zo ook hier, waarvan dus akte. Maar Theo begon inmiddels toch af en toe met leuke zootjes vis thuis te komen. Kingfish, Trevally, Kawahai – allemaal soorten die goede sport geven aan de haak, en een goed maal bieden in de pan, of juist ook rauw, met wat citroen erover en een wit wijntje erbij. We hebben twee keer een groot deel van het weekend op zee gevist. Met de hengel: werphengels met kunstaas, verticaal vissen, en ik met de vlieghengel en zeestreamertjes. En ook met twee lijnen die we vanaf de achtersteven door het water lieten lopen, met grotere lures eraan. Echte resultaten bleven vooralsnog echter uit. Het eerste weekend leverde wel veel Snappertjes op en een enkele Kingfish, ook ondermaats, maar meer niet.

De middag die alles goedmaakte.

Toen het tweede weekend met de "Zane Grey". Nou Theo en ik alleen aan boord, de dames bleven achter op de wal. Veel herinneringen ophalen, bijpraten en weer behoorlijk ouderwets de kwajongens uitgehangen. Maar het ging toch ook om vissen. Na weer anderhalve dag met de diverse soorten visserij niet verder te zijn gekomen dan anderhalf dozijn kleine snappertjes en een kahawaitje, moesten we weer huiswaarts. De steven weer gewend, en wij terug op thuishaven Opiti Bay aan, ietwat balend van de vangst die geen vangst was. Omdat we het toch niet laten kunnen, hebben we in elk geval de twee lijnen vanaf de achtersteven weer uitgezet. Wat voor kunstaas dit keer ? Doe jij maar wat, zegt Theo. Okee, ik bedenk dus wel wat. De ene op de volle lengte van 50 mtr, met een flinke squid-lure, zo'n flubberige inktvisimitatie in de kleur groen. Daarmee had Theo een paar weken eerder nog succes gehad. De andere op 30 meter met een popper: een afgeragd beestje met roestige haken. Ik kies in een reflex hiervoor, vanuit een associatie naar Kick Wilstra en zijn afgeragde schoenen, die hem tot alles in staat stelden en zowat onsterfelijk maakten. Theo waarschuwt me nog even: Op sommige van de stukken water waar we doorheen komen zit veel wier en zo: Controleer de lijnen daar dus steeds goed op, want anders ben je volledig voor Jan L. bezig. Okee, ik zal daar goed op letten. En reken maar dat ik nu, als gewaarschuwd man, voor twee tel. We varen een stuk, en genieten van het mooie weer en van de deining die van de Pacific af komt. Dan wijst Theo me op verdachte activiteit van meeuwen, een kleine halve mijl schuin stuurboord voor ons. Vast een school vis. En er waren daar al wat bootjes bezig. Wij gaan ons er dus ook gezellig tegenaan bemoeien: eropaf. Shit! Wier in de korte lijn aan stuurboord, aan de popper. Ik voel het als ik de lijn controleer. Wil Theo even roepen vaart te minderen, want we moeten de pret natuurlijk niet missen. Dan ineens komt de aap uit de mouw: Geen wier, maar Beet! Ik zie ineens het gestribbel van een vis aan de lijn, die beslist geen kleintje moet zijn. Ik geef en brul naar Theo, die direct terugroept: Kawahai, en een grote! Binnenhalen die kanjer! Ik ben inmiddels als een razende, hand over hand, de lijn in aan het halen, en probeer te voorkomen dat er knopen in komen, want anders kan de volgende uitworp wel een half uur duren...... En dan is verder vissen wel verkeken. Naarmate de vis dichterbij komt, voel ik zijn verzet beter en bemerk ook zijn kracht. Hij is goed gehaakt, en ik weet hem eigenlijk kansloos. Aan boord ermee – hevig spartelend eerst aan de haak, erna nog even op het dek, maar dan neemt Theo hem in zijn knuist en dan is het over.

Ik moest hem eerst van hem pakken, maar de vis is zo groot, op alle punten, dat ik niet weet waar ik beginnen moet. Neem een stevige snoek in de kieuwgreep en hij is koest – zo niet de kawahai. Theo doet het dan voor. Onthaken, de snelle doodsklap en dan de visbak in. Een volwassen kawahai op de grote maat, zo'n 50 cm. Reputatie: in hun achteruit trekken ze de grootste forel nog fluitend met zich mee. Theo weer terug naar het roer. Lijn weer uit en dat ging snel, want de knopen had ik gelukkig weten te voorkomen. Inmiddels waren we tot vlakbij de school vis gekomen. Het is daar een drukte van belang: een stuk of 4 visboten met mensen die met de hengel vissen, twee zeilers, een stuk of 8 dolfijnen die ook hun kostje bij elkaar aan het jagen waren, een charterboot van "Sailing and swimming with Dolphins", vol met mensen die niets liever willen dan bij die dolfijnen duiken en Flippertje spelen, en dan ook nog een bekende antieke tweemast charterzeiler, met een man of dertig aan boord, die allemaal naar ons tuurden om ons streven en sneven te bekijken. Veel bekijks dus.

Alweer beet! En weer geen wier!

Weer op de popper!

Theo draait weer bij en ik haal straf in: weer een maxi-Kawahai, goed aan de haak. Zelfde grootte en volgens procédé de visbak in. Lijn weer eruit.

Ondertussen komen we angstig makend dicht bij de dolfijnen en mijn vrees is dat we juist die gaan haken. Let wel: we hebben 2 lijnen uitstaan, met die 50 en 30 meter lengte. Geen angst, roept Theo, die beesten zijn daar te bijdehand voor en beperken zich tot vangen van, en jongleren met kawahai! Okee – weer beet, en nu aan de squid-lure van bakboord, en weer de maxi-kawahai. Deze keer neem ik hem zelf volledig onder handen en snel weer door, want we zijn het nog lang niet zat. Dan de derde aanbeet op de popper: Kawahai nummer 4 komt aan boord. We zijn nu voor de derde keer door de school heen gevaren.

We moeten even op het horloge kijken want we moeten een beetje op tijd thuis zijn: we besluiten het dan maar hierbij te laten. Het hele tafereel heeft nog geen half uur geduurd. Wij op huis aan, en op de kade hebben we veel bekijks met onze emmer waar de koppen van vier forse kawahais uit omhoog steken. Het maal van die avond zal me nog lang heugen! Ik geef natuurlijk direct toe dat dit niet de delicate manier van vissen is zoals die van het vissen met de vlieg. Maar als je, zoals ik, zo volledig droog staat van enige serieuze vangst, en dan hier tegenaan loopt en succes hebt, dan ben je nog maar een ding: blij en tevreden. Ook hier is immers op het juiste moment de juiste combinatie nodig van materiaal, aas en de manier van vissen. En die hadden we dus eindelijk, na een paar vruchteloze dagen. Prachtig toch? Voor de vliegvisserij hoop ik echter over een paar jaar nog een keer op herkansing te kunnen, en dan neem ik minimaal een week, puur voor de visserij, en met een gids. Basta. Mijn vrouw is gewaarschuwd.

Jaap Waling.

Laatst aangepast op dinsdag 06 december 2011 23:51