Italië heeft de pech dat je er eerst dik duizend kilometer voor moet afleggen eer je er bent. En
dan zit je nog maar aan het begin, in de Alpen of de zuidelijke uitlopers ervan. De hele rest
van die laars strekt zich dan nog een handvol dagenlang rijden voor je uit, tenminste, als je,
zoals ik, met een caravannetje op stap bent en eigenlijk niet meer dan 300 – 400 km op een
dag wilt tuffen. En soms zelfs dat niet eens, want ook het doorkruisen van een land moet als
vakantie aanvoelen.
Ik heb in een joviale bui maar eens voorgesteld dat we het land maar eens stuivertje moesten
laten wisselen met Frankrijk. Daar ben je immers al na 3 uur rijden. Maar ja, als zulke dingen
gaan kunnen is het einde natuurlijk zoek. We doen het dus maar met zoals het nu is.
Dit voorjaar trok ik met mijn vrouw in mei en juni een goeie twee weken door het land, en
ervoor en erna door Frankrijk, voor de rest van de reis heen en terug. Het was voor ons de
eerste keer daar met de caravan, en het zal er wel niet bij blijven. Alleen zullen we dan wat
ruimer tijd plannen voor reis en verblijf.
Als je er wat wil vliegvissen: Tip van Francesco: de Italiaanse website www.pipam.org biedt
op ‘dove pescare’ per regio heel wat aanknopingspunten. Verder vind je er allerlei
wetenswaardigs over de visserij, binden en zo.
Wij zouden ons beperken tot Piemonte en Ligurië, maar ook dat bood al gelegenheden te
over. Nou alleen de tijd nog, en dat bleek toch wat krap. Reizen, kamperen, verkassen,
toeristisch doen, wijnproeverijtje, proeverijtje grappa, een dagje de Giro aflopen, wat fietsen,
kurketrekkermuseum bezoeken, lekker luieren …. Nou mensen, de tijd vliegt en eer je het
door hebt zit de halve vakantie er al op, zonder visserij! Waarvan akte.
Onze eerste camping was vlakbij Barolo, van de wijnen, en in de buurt stroomt daar de
Tànaro. Hoewel het er zeker niet verkeerd uitzag, kwam ik niet aan vissen toe. De volgende
camping zou ergens meer in de bergen richting Frankrijk zijn, tussen San Remo en
Ventemiglia, en gedurende de rit naar een bergpas kruisten we herhaaldelijk weer die Tànaro,
die, naarmate we hoger in de bergen kwamen, steeds meer een snelstromende bergbeek werd.
Maar ja, we waren nu op pad …, dus geen tijd voor een visstopje.
Bij de camping aangekomen bleek dat we niet het terrein op konden komen, alles was te smal
en te bochtig. Terug maar weer, en vanwege de weerberichten ook weer terug Italië in, een
paar uur rijden naar een camping in gegarandeerd goed weer. Wij zijn nu eenmaal
mooiweercampeerders. De nuchtere Hollander zou ons glad gek noemen, met al dat
gekriskras, maar dit is nu eenmaal ons soort toerisme. We reden die dag zeker 6 uur voor een
afstand van camping 1 naar camping 2 van hooguit anderhalf uurtje. Maar ja, we hadden toch
wel mooi die bergpas gedaan, in een aaneenrijging van de mooiste ansichtkaartenuitzichten.
Maar op de camping Tenuta Squaneto, hemelsbreed op 30 kilometer van de Middellandse
Zee, en toch in goed heuvelend land op de overgang van Alpen naar Apennijnen, daar zou
alles anders worden. Er stroomt namelijk een beekjelangs, met van alles wat des beeks is.
Helaas kwam ik er na flink wat verkennen, over enkele kilometers, wel achter dat het
overwegend te ondiep was. Voor meer water moest je elders zijn, verder stroomafwaarts.
Maar er was wel een poeltje, vlak bij onze kampeerplek.
Eerst de lieslaarzen maar eens uitproberen, met al die ervaring van ondiepte in het
achterhoofd. Helaas: het water liep bij die poel vanaf de oevers overal vrij stijl af, dus daar
was eerder de waadbroek nodig. Maar ja, om nou weerterug te gaan en me helemaal om te
jurken …. Het was toch vooral maar een aardigheidje, nietwaar?
Ik dus ietwat omzichtig schuifelen en positie zoeken om te kunnen werpen. Het stille water en
de begroeiing maakten dat niet gemakkelijk. Ondertussen zag ik in het water een hele aardige
forel kruisen. Dat was de grote, en er waren ook nog wat kleinere, en een paar handenvol
postzegels. Die grote werd natuurlijk mijn doel. Pheasant tail. Kleiner. Red Tag. Verzwaard.
Sedges. Parachutes. Palmers. Fantasiekleuren. Uiteindelijk krijg ik een postzegel aan de haak,
gepakt in de schub! Ik besloot het voor gezien te houden. En de volgende dag zou ik met de
waadbroek betere kansen voor mezelf scheppen. Maar ook toen was het zo steil en diep, dat ik
tot aan mijn borst waadde, en mijn rugtasje water maakte. Dat belette me niet om te pogen te
vissen.
Kijk maar eens naar de foto, zo stond ik met de hengel vlak boven de waterspiegel.
Maar geen kans om bij die rots aan de rechterkant te komen of die te benaderen, om te
werpen, terwijl juist daar die grote forel vaak heen trok. Deze foto, hoe mooi ik hem ook blijf
vinden, zal de immer de foto blijven van de onvervulde belofte.