Ergens aan het eind van de zomer vorig jaar hadden wij goede vrienden te eten. Het gesprek ging over de voorgaande wederzijdse vakanties en voornemens voor nog te maken reizen toen mijn naamgenoot Hans, de mannelijke (overigens niet vissende) helft van het stel opmerkte dat hij graag nog eens Cuba wilde bezoeken.. Het eiland met toch een heel opmerkelijke historie en de romantiek van de revolutie en het daarna voortleven van veel zaken uit de vijftiger jaren intrigeerde hem al enige tijd. Daarnaast maakte hij zich waarschijnlijk terecht zorgen dat met het overlijden van Castro ter zijner tijd het land toch snel zou veranderen en dan waarschijnlijk veel van zijn nu uitgesproken en aparte karakter zou verliezen. Daarbij zou het dan veel meer zal gaan lijken op de andere, overigens ook vaak fraaie eilanden in het Caribische gebied. Kortom hij wilde er graag op niet al te lange termijn nog eens naar toe. Het probleem daarbij was dat zijn vrouw, met wie hij overigens veel en graag reist, daar helemaal niets voor voelde. Mijn vrouw merkte toen geheel onverwacht op, waarschijnlijk in alle onschuld of een vlaag van verstandverbijstering, of dat dan misschien niet iets voor mij zou zijn. Ze realiseerde zich daarbij op dat moment volstrekt niet dat, als je zoals ik weinig tijd hebt maar het liefst veel en graag (vlieg)vist en door het gebrek aan tijd daarvoor er dan vooral over droomt en leest, dat bij het horen van Cuba natuurlijk menig vissershart sneller gaat kloppen. Groot was toen ook haar verbazing dat ik eigenlijk onmiddellijk nog diezelfde avond met Hans tot duidelijke afspraken kwam over een reis die wij naar Cuba gingen maken. Het oorspronkelijke plan wijzigde nog twee keer omdat de eerste door ons uitgezochte week in het najaar en dus het stormseizoen viel en omdat een andere wederzijdse vriend die toevallig ook onze tandarts is ook graag meewilde omdat ook hij graag Cuba graag nog eens wilde zien voor de volgende" revolutie" en ook zijn vrouw daar niets in zag.
We zouden 10 dagen gaan en Hans had voorvarend als altijd direct de reis samen met het reisbureau al grotendeels uitgestippeld waarbij ik had bedongen dat ik dan in ieder geval twee dagen ergens wilde vissen op bonefish. Onder het motto voor elk wat wils zouden we in de derde week van Januari beginnen in Havanna, dan verkassen naar een locatie waar ik kon vissen en afsluiten in een luxe resort om in ieder geval goed uitgerust, zongebruind en weldoorvoed weer aan te komen in Nederland. Ik hoefde slechts het vissen regelen. Na mijn licht eens te hebben opgestoken bij Henk Peeters leek het mij toch het handigst om te gaan vissen op bonefish in Las Salinas gezien het feit ook dat de verhalen die mij daarover bereikten goed waren en het op een goed te bereizen afstand lag van Havanna alwaar de trip zou aanvangen en Varadero waar de trip zou eindigen. Besloten werd van de diensten van Theo Huizing van Tropical Flyfishing gebruik te maken hiervoor. Theo bleek vriendelijk, zeer flexibel en lichtelijk chaotisch (zoals ik zelf eigenlijk ook een beetje) en na een enkel verwarrend mailtje en een aantal andere minder verwarrende mailtjes en enkele telefoongesprekken gingen we uiteindelijk met een gerust hart op pad en vlogen op een mooie winterse vrijdag naar Havanna met Martinair. Na een voorspoedige reis met het boek Bonefishing van Randall Kaufmann voor het grootste deel van de reis onder handbereik en na eerst over de Bahamas te zijn gevlogen waardoor ik weer onrustig in dat boek ging bladeren, aankomst in Havanna eind van de middag plaatselijke tijd. Het in Havanna geboekte hotel El Presidente , een hoog gebouw van rode baksteen, in de wijk Vedado voldeed aan de verwachtingen qua ambiance en sfeer en was voor Cubaanse begrippen zekere luxe. Zelfs chic te noemen. Volgens het reisbureau een van de beste hotels in Havanna, jammer genoeg lag het toch wel een beetje uit het centrum zodat vervoer naar de oude binnenstad (la Habanna Vieja) door ons verder overwegend per taxi werd geregeld. Overigens wel een mooie wandeling van hotel naar het oude centrum van ongeveer 40 minuten langs de Malecon, de schilderachtige boulevard langs de zee, die we dan ook een aantal keren hebben ondernomen.
De eerste avond hebben we ons direct onder het motto "dan hebben we dat alvast maar gedaan" gemeld in het, althans voor Hemmingway adepten "heiligste" café-restaurant in Havanna: El Bodegito del Medio, waar de grote schrijver, visser, jager, womanizer destijds zijn mochito's nuttigde aan de bar. Ik denk niet dat Hemmingway er nu nog zou gaan zitten aan de bar, maar de eerste kennismaking met het nationale Cubaanse drankje de mochito (zie recept) was een zeer aangename, hetgeen overigens niet van het eten gezegd kon worden dat in combinatie met de nodige mochito's overigens onze honger goed stilde. Al snel werd overigens duidelijk dat voor culinaire hoogstandjes beter een andere vakantiebestemming dan Cuba kon worden gekozen. Het eten was i.h.a niet fantastisch, de atmosfeer, de muziek en de drank en sigaren maakte een en ander overigens meer dan goed. De dagen daarna hebben we Havanna verder verkend meestal met als uitvalbasis El Patio een leuk restaurant aan het plein van de kathedraal, waar de koffie goed en het eten heel redelijk was, behalve de kreeft die hier maar overigens tot onze verassing vaker in Cuba vaak groot was maar zeer taai en smakeloos. Havanna is een bijzondere beleving; de mooiste beschrijving van Havanna is eigenlijk die van een afbrokkelende filmset. Prachtige koloniale gebouwen, burchten, pleinen deels inmiddels wat gerestaureerd met geld van de Unesco, maar heel veel in verval. Schrijnende armoede in een decor van grotendeels vergane glorie. Havanna is eigenlijk een soort van openluchtmuseum van de geschiedenis van zuid en noord Amerika, van het koloniale verleden in de 17e eeuw tot de maffia maatschappij onder Batista en daaropvolgende Revolucion met als grootste helden natuurlijk Che Guevarra en de nog immer niet overleden Fidel Castro. Indrukwekkend en overweldigend en leuk ook, maar na enkele dagen veel gezien te hebben, natuurlijk ook vanuit zo'n oude Amerikaanse auto uit jaren 50 , inclusief de wijk waar Castro zelf woont en alle andere partijbonzen, badend in weelde maar omgeven door politie en militairen, waren we blij weer te verkassen. Ondanks alle romantiek is Cuba een ouderwetse communistische politiestaat, met letterlijk bijna op iedere hoek van de straat, althans in Havanna, een of meerdere agenten, overal afbeeldingen van Che en Fidel en leuzen tegen de VS en over de zegeningen van de Revolutie. Ieder huizenblok in Havanna heeft dan ook een comité ter verdediging van de Revolutie, waarbij dit alles met vrij harde hand door de partij van bovenaf wordt georchestreerd. Contacten met de locale bevolking komen daardoor niet makkelijk tot stand zeker als je weinig tot geen Spaans spreekt. Tevoren waren wij uitgebreid gewaarschuwd voor de zogn. jineteros, opdringerige mannen die diensten aanbieden met de bedoeling daarvan financieel beter te worden. Behalve een onaangename ervaring met een taxichauffeur die ons vertelde het door ons gezochte restaurant gesloten en ons vervolgens (ongetwijfeld tegen een vergoeding) bij een heel slecht restaurant afzette en een paar opdringerige sigarenverkopers, viel dat reuze mee. De jineteras, opdringerige vrouwen die eveneens ( vooral seksuele) diensten aanbieden natuurlijk ook in ruil voor geld en of luxe artikelen, hebben wij eigenlijk helemaal niet gezien. Dit terwijl van tevoren de toespelingen met betrekking tot het vrouwelijk schoon in Cuba waarvoor wij ongetwijfeld mede deze bestemming zouden hebben uitgekozen en die behalve mooi ook allemaal gewillig zouden zijn niet van de lucht waren. In eerste instantie gingen wij, na al die verhalen, na enkele dagen bijna twijfelen aan ons zelf: waren wij zo oud al, en zo lelijk, zagen wij er zo arm uit? Of straalden wij inderdaad zoveel deugdzaamheid en onkreukbaarheid uit dat men zich bij voorbaat kansloos achtte? De realiteit is denk ik dat vrij recent de hoeveelheid politie op straat verder is uitgebreid en dat met name ook dit soort contacten tussen de locale bevolking en toeristen veel strenger worden gecontroleerd en ontmoedigd, niet in de laatste plaats denk ik door strenge straffen voor dergelijke "contra-revolutionaire" praktijken.
Overigens echt heel mooi waren de meeste vrouwen zeker niet. Dat kan van het land verder zeker niet gezegd worden! Op dinsdag vertrokken wij naar met onze gehuurde Audi A4 naar Zapata schiereiland naar Playa Larga aan de roemruchte Varkensbaai. Het vinden van de A1 (de enige snelweg van het eiland) lukte wonderwel na goede instructies van het autoverhuurbedrijf en ook de afslag naar het Zapata schiereiland ter hoogte van Jaquey Grande werd redelijk makkelijk gevonden. Dit laatste met name door de routebeschrijving die ik van Theo Huizing tevoren ontving. Tevoren leidde dit bij mij tot verwarring en kwam wat raar en amateuristisch over, maar zonder dit soort aparte routebeschrijvingen kom je in Cuba nergens. Wegbewijzering bestaat vrijwel niet, ook, niet op de A1. Je weg vind je door te rijden op de kilometerteller en dan te zoeken naar herkenningspunten uit routebeschrijvingen of door de weg te gaan vragen. Als er al wegbewijzering staat is die door de zon zo verschoten dat het onleesbaar is. Naar verluid schijnt het grootste deel van de borden ook steeds weg te waaien als in oktober en november de tropische stormen zich aandienen, en de centraal geleide planeconomie is waarschijnlijk niet flexibel genoeg (of te arm) om deze borden dan ook weer snel te vervangen. Het landschap is echter mooi en je moet je ook vooral aanpassen aan het klimaat en het tempo van de bevolking. Rustig aan, genieten van het moois onderweg en je vakantie en af en toe rij je gewoon weer een stukje terug en vraag je de weg opnieuw. Playa Larga werd zodoende relatief vlot gevonden evenals het gelijknamige hotel of eigenlijk motel: een uit de jaren 70 stammende verzameling van kleine sobere huisjes, met slaap, bad en woonkamer en een hoofdgebouw met bar en restaurant. Veel mensen waren er niet, de eerste dag een nog een bus Duitse schoolkinderen op culturele uitwisselingsreis. Maar daarna werd het stil, op een klein aantal mensen na die daar kwamen duiken in de Varkensbaai en een aangenaam relativerend Engels echtpaar met wie het aan de bar goed toeven was. Ondertussen was ik redelijk zenuwachtig geworden omdat er nu dan toch eindelijk gevist kon gaan worden. Alles rondom het vissen was perfect geregeld moet ik zeggen: in hotel El Presidente werden voor vertrek de papieren voor Playa Larga afgegeven en ter plaatse werden wij ontvangen door een soort hostess die mij verder inlichtte over tijdstip van ontbijt, vervoer per taxi, gids etc. Voor de niet vissende vrienden (hoe dom kan je zijn) was een excursie in het moerasgebied met kijken naar bijzondere vegetatie en vogels geregeld. Na een warme korte onrustige nacht ontbijt om 06.00 in de eetzaal alwaar ik het ontbijt samen met een tweetal Canadezen nuttigde die ergens anders verbleven maar ook daar hun gidsen zouden ontmoeten. Na nog een aantal tips van deze zeer ervaren vliegvissers in de oren te hebben geknoopt vertrok ik met mijn gids (Id)alfonso en de taxichauffeur naar Las Salinas. Las Salinas is een hele grote lagune: in feite een heel groot zoutwater ecosysteem met grotere stukken water onderling verbonden door vaak heel kleine kanaaltjes. Het is er heel ondiep vaak niet meer dan enkel tot kniediep. Het ligt op het puntje van het meest verlaten (moeras)gebied van Cuba het Zapata schiereiland, een nationaal park met veel bijzondere soorten vogels ook en zelfs krokodillen. Het gebied is jarenlang voor toeristen gesloten geweest. Vanaf Playa Larga is het ongeveer 45 minuten rijden tot de plaats waar de bootjes met vissers en gidsen vertrekken. Ik tuig mijn # 8 hengel op en stap met Alfonso klein groen plastic platbodem bootje dat door de hem vaardig, ondanks zijn leeftijd , hij zal rond de 60 zijn, met een vaarboom wordt voortbewogen. We (ik) gaan eindelijk vissen op bonefish!! Na een stukje varen krijg ik van Alfonso de eerste aanwijzingen: ik moet me vooral muisstil houden en hij wijst mij de eerste vissen, die ik totaal niet zie. Het weer is aanvankelijk die dag niet best. Het is licht bewolkt met vrij veel wind waardoor het wateroppervlakte zeker niet glad is en de vissen zeker voor mijn ongeoefend oog niet of nauwelijks of pas veel te laat te zien zijn. We stoppen de boot en Alfonso gaat door mijn vliegendozen. Ik heb me in de maanden voorafgaand aan deze dagen helemaal kleurenblind gebonden aan met name allerlei varianten Crazy Charly's en McVay Gotcha's en voor de zekerheid ook nog Deceivers en Clouser minnow's . Voorts bij Henk Peeters nog krabimitaties voor permit ingeslagen onder het motto je weet maar nooit. Daarnaast heb ik een doos met vliegen meegekregen van Han van Vierssen die overal ter wereld al heeft gevist en een ongevenaard goede en creatieve binder is. Alfonso kiest dan ook onmiddellijk een crème kleurige Crazy Charly variant met zwarte oogjes van Han die vervolgens vol goede moed wordt aangebonden. En dan....volgen er aanvankelijk enige moeilijk uren. Alfonso en ik en de omstandigheden en de vissen en ik moeten even aan elkaar wennen. Mijn kennis van het Spaans is bestaat naast de woorden cerveza en vino op dat moment en uit het woord mochito. Alfonso kent de volgende engelse woorden: bonefish, permit, jackfish, barracuda, snook, strip en het woord cast dat hij uitspreekt als "chaje :" zodat het even duurt totdat ik begrijp dat ik dan moet werpen. Hij wijst daarbij met de vaarboom in de juiste richting. Het aangeven van de afstanden is een probleem dat eigenlijk niet opgelost wordt. Alfonso is echter wel een heel goede gids en ziet echt alles, zeker voor mijn gevoel. Na af en toe tijd werpen in een richting die Alfonso zo nu en dan aangeeft, terwijl hij roept "bonefish" en vervolgens "chaje", zonder dat ik ook maar iets zie en dus ook zonder enig resultaat, besluit Alfonso verder met me te gaan waden. Vanaf de boot heb ik nauwelijks iets gezien en door de wind was het werpen moeizaam zeker als je eigenlijk niet waar precies waar toe te werpen. Hierdoor gooide ik zeker een aantal malen over de vissen heen en zag ik de vissen pas als ze te dichtbij waren en inmiddels duidelijk op de vlucht voor het naderend onraad. Bonefish is inderdaad snel, om met Randall Kaufmann, te spreken "spooked". Al wadend heel voorzichtig en voortdurend gemaand door Alfonso tot stilte zie ik mij eerste "tailende" bonefish en ook af en toe een schooltje van een paar vissen. Op een gegeven moment werp ik op zijn aanwijzingen in een bepaalde richting en strip langzaam binnen. Plots voel ik enige weerstand en herinner me de aanwijzingen uit het boek van Randall en mij Canadese ontbijtvrienden en sla dus niet aan, maar "strip strike" en dan gebeurt het. De vis is even verdoofd als het ware en dan volgt een run, de vliegenlijn raast door de geleide ogen en blijft gelukkig nergens hangen, ik hef mijn hengel iets en de reel begin nu als een dolle te krijsen, eerst de vliegenlijn eruit en dan nog zeker 50-60 meter backing. De drill begint nu en na nog eens een run tot diep in de backing houd ik dolgelukkig enige minuten later mijn eerste bonefish in mij handen van naar schatting ruim 3 pond. Ik ben zo blij als een klein kind, glunder van top tot teen en Alfonso is blij voor mij. Hij maakt snel een foto van me met mijn eerste bonefish en ik bedank hem hartelijk. Even later vang ik op ongeveer dezelfde manier mijn tweede bonefish eigenlijk blind zonder ooit de vis gezien te hebben maar gewoon door te werpen op aanwijzingen van Alfonso. Daarna veranderd alles, de wind gaat liggen, de lucht trekt helemaal open en even later sta ik te vissen in spiegelglad kraakhelder water met overal schooltjes vaak tailende bonefish om me heen. De visserij verandert nu ineens in een soort vissen met de droge vlieg of eigenlijk nimfvissen op zicht: Alfonso laveert de boot nu behoedzaam naar kleine schooltjes of tailende bonefish. Ik kan nu met weinig tot geen wind en glad en helder water de vissen goed aan werpen en moet nu wel er op letten niet aan te slaan als ik een vis de vlieg zie nemen maar te wachten tot er weerstand wordt gevoeld bij het binnen strippen en dan de haak te zetten met een strip strike, dan wel te hengel iets te heffen en de vis zichzelf te laten haken.
Dit gaat goed en ik krijg die middag, want inmiddels is het al ruim na twaalven, nog wel 12 aanbeten waarvan ik er een 9 tal weet te verzilveren. Een tweetal vissen halen de 6 ponds grens zeker en nemen bij hun eerste run zeker 70- 80 meter backing. Die eerste run van een bonefish is echt onwijs sensationeel en voor mij in ieder geval de mooiste ervaring tot nu toe op vliegvisgebied. Zeker in combinatie met de prachtige tropische omgeving, het heerlijke weer en het op zicht aanwerpen van deze prachtige zilveren geesten van de flats.
Inmiddels is Alfonso begonnen aan de terugtocht, en ik geniet nu nog meer van de omgeving, die gerust betoverend genoemd mag worden. Ook ben ik inmiddels ondanks allerlei beschermende maatregelen toch behoorlijk verbrand. Het is zaak voor het gaat schemeren ook de lagune en het moerasgebied te verlaten omdat dan de muskieten in volle omvang bezit nemen van hun territorium. Terug in het hotel smaakt het eerste biertje meer dan voortreffelijk en volgen er nog verschillende mochito's voor en na de eenvoudige maaltijd terwijl ik nog vol enthousiasme mijn vrienden probeer uit te leggen wat er nu zo prachtig is aan het vliegvissen op bonefish in de tropen. Zij hebben zelf ook een bijzonder aangename dag doorgebracht in het gebied en zijn er met een gids op uit geweest om de natuur met zijn bijzondere flora en fauna te bewonderen.. Moe maar voldaan lig ik op tijd op bed want de volgende ochtend om 06.00 uur wacht Alfonso al weer bij het ontbijt. Na een rit met de taxi komen we weer aan in Las Salinas en begint de dag eigenlijk weer net als gisteren. Het zicht is matig en het waait hard zodat het niet meevalt. Ook Alfonso ziet slechts op grote afstand af en toe een vis en het lukt eigenlijk niet goed om binnen werpafstand te komen.
We besluiten te gaan waden en doen dat eigenlijk de hele ochtend zonder al te veel succes. Het is wel prachtig en ik geniet van de vogels en de werkelijk bij tijd en wijle sprookjesachtige omgeving. We zien roggen die vlak voor onze voeten langs zwemmen en (te) ver weg een grote barracuda en ook scholen permit. Ook de permit laat zich zo niet goed benaderen en blijft buiten bereik op een uitzondering na waarbij mijn worp mede door de harde wind jammerlijk zijn doel mist. Wanneer dan eindelijk een school bonefish gevonden en aangeworpen kan worden blijkt een hele kleine jack crevalle sneller dan de snelste bonefish en neemt vol overgave mijn vlieg. Na een korte dril kan ook kleine Jack weer worden onthaakt en teruggezet maar de bonefish is er nu vandoor. Als aan het begin van de middag de wind gaat liggen en het water weer gladder wordt moeten we helaas al weer terug. Gezien het vroeg invallen van de duisternis hebben we besloten halverwege de middag al weer te vertrekken naar Varadero, het volgende reisdoel. Gezien de ervaringen op de heenreis met het ontbreken van verlichting en bewegwijzering lijkt het ons wijs bij daglicht onze reis te vervolgen. Wanneer ik terugkom bij het hotel laden we snel onze spullen in en vertrekken in onze gehuurde Audi. De reis naar Varadero verloopt voorspoedig inderdaad doordat het overdag is en we voortdurend stoppen om de weg te vragen, waardoor we veel zien van het platteland van Cuba en diverse dorpen en kleine stadjes. Onderweg zien we veel paarden en wagens en oude Nederlandse bussen met de nederlandse bestemming nog aangeven op de bus. Ook de ideologische leuzen en kameraad Che komen we overal weer tegen onderweg, op allerlei officiële gebouwen maar ook op schuttingen en muren van kleine arbeiderswoningen en boerenhutjes. Nog voor het donker bereiken we Paradisus Varadero een vijf sterren "all inclusive resort" in Varadero voor de laatste etappe van onze vakantie. Ineens baden we nu in weelde met allemaal een prachtig en enorme grote en luxe hotelkamer aan een tropisch strand met palmbomen aan een azuurblauwe zee. Er is keuze uit wel 5 "a la carte" restaurants, enorm buffetrestaurant en overal barretjes met alles wat je maar wensen kan en zodat we die avond en de twee nog resterende dagen volop genieten van heerlijk eten en drinken en lekker luieren op het strand. Veel met Cuba heeft het overigens allemaal niet te maken en veel te zien is er niet in Varadero vond ik. Uitzondering is de villa Xanadu van de Amerikaanse miljardair Dupont de Nemours. Deze in de jaren dertig gebouwde villa ligt nu aan de golfbaan en is verbouwd tot hotel met prachtig authentiek art deco interieur. De plek is inderdaad heel mooi en het uitzicht prachtig met name vanaf de bar op de bovenste verdieping.
Ik geniet op het strand de laatste twee dagen nog een beetje na van een heel gezellige en onvergetelijk trip met heel veel indrukken in een heel bijzonder land met vele contrasten dat ongetwijfeld de komende jaren zal gaan veranderen. Ik hoop wel dat het dan de bevolking die ondanks de toch wel bittere economische omstandigheden veel muzikaliteit, vrolijkheid en gastvrijheid uitstraalt, ook vooral ten goede zal komen. Betere economische omstandigheden maar vooral meer vrijheid! Duidelijk is ons wel geworden dat ondanks de vaak prachtige omgeving, de rijke historie en het mooie weer, vrijheid in Cuba maar een beperkt begrip is.
De hele terugweg droom ik echter vooral van mijn eerste maar hopelijk zeker niet laatste kennismaking met het vliegvissen in de tropen op zout water, van bonefish, jack crevalle en een volgende keer misschien ook tarpon of permit. In ieder geval ben ik nu "hooked for life on bonefishing!"
Hans Amelink
Mochito
Voor 4 glazen
1 grote bos munt
3 limoenen
6 koffielepels suiker of suikersiroop
6cl rum
spuit water en gecrushed ijs
Doe ruim wat munt in een glas
Doe er het limoensap en de suiker bij en stamp het goed ondereen met een vijzelstamper
Vul het glas op met gecrushed ijs en overgiet met de rum
Vul het glas verder aan met het spuitwater