Het WK voetbal was in volle gang maar wij waren op weg naar Mexico. In Nederland had ik elke wedstrijd willen kijken, maar ik wist dat de kans daarop klein was tijdens mijn vakantie. Ach ja, lekker belangrijk, daar ging ik tenslotte niet voor naar Mexico. Hollanders als wij zijn hadden we Economy Class zitplaatsen genomen. Ik dacht dat het allemaal wel mee zou vallen, had tenslotte al veel vaker gevlogen en het toen ook nooit ervaren als te krap. Maar eenmaal zittende viel het toch eigenlijk best wel flink tegen... als ik hier elf uur in opgevouwen moest zitten dan kon je me benen er in Cancun afschroeven! Toen er omgeroepen werd dat er nog enkele stoelen beschikbaar waren in de Comfort Class schoot ik gelijk een stewardess aan om te zeggen dat ze alvast twee stoelen kon wegstrepen. De upgrade was 65 euro en dat was het dubbel en dwars waard! De service was ook gelijk een stuk uitgebreider, wat de reis nog een heel stuk aangenamer maakte.
Een hobbelig begin
De dag voordat we vetrokken had ik nog contact gehad met de lodge eigenaar om te informeren of het hem helemaal duidelijk was wanneer wij zouden aankomen. Hij liet me weten dat ik me geen zorgen hoefde te maken. Bij de uitgang van het vliegveld in Cancun moest ik uitkijken naar een Mexicaan van een paar turven hoog die met een hoog gehouden bordje met onze namen erop klaar zou staan om ons op te pikken. Eenmaal buiten wisten we gelijk dat we niet meer in Nederland waren, een deken van plakkende warmte viel over ons heen en het was een drukte van jewelste van mensen en af en aan rijdende taxi’s.
Hetgene waar we naar uit moesten kijken stond er hoor, alleen in een vijftigvoud! Overal stonden mannetjes die ons met alle liefde overal naar toe wilden brengen en het merendeel stond ook nog eens met een bordje omhoog... Ik had gehoopt dat onze chauffeur gelijk op zou vallen, zijn naam deed vermoeden dat hij tot veel in staat moest zijn, tot aan het lopen over water toe. Maar helaas, onze chauffeur Jezus was nergens te bekennen...Ik baande me een weg tussen de roepende en druk met bordjes zwaaiende mannetjes door tot ik plotseling achter me iemand voorzichtig een poging hoorde doen om onze namen uit te spreken. Ik zal hem niet zo gauw vinden, maar gelukkig Jezus ons die avond wel.
We hadden een rit van ruim vier uur voor de boeg, dus gingen we snel op weg. Na onderweg nog wat Mexicaanse biertjes ingeslagen te hebben en onze eerste Mexicaanse maaltijd genuttigd te hebben in Tulum raakten we steeds verder verwijderd van de bewoonde wereld en bereikten we het punt vanaf waar de autorit wat minder comfortabel zou worden. De laatste dertig kilometer naar de lodge toe gaan namelijk via een onverharde en onverlichte weg die vol grote kuilen zit en zich door een dichtbegroeid stuk natuur kronkelt. Gelukkig kende onze chauffeur deze weg als zijn broekzak en rond middernacht kwamen we dan eindelijk aan bij onze lodge. Ray, de Amerikaanse eigenaar, stond ons al op te wachten en na een korte kennismaking en een paar biertjes zochten we onze bedjes op, we hadden er tenslotte een lange dag opzitten en we moesten er weer bijtijds uit voor onze eerste tropische visdag.
Wetende dat we in een dorpje verbleven met amper 500 inwoners die leefden in krakkemikkige huisjes zonder ramen, was ons verblijf een verademing. Een perfect en schoon huisje met heerlijke bedden, airco, stromend warm en koud water en een aggregaat die 24 uur stroom leverde. Zonder deze luxe hadden onze nachten er een stuk slapelozer en muggenbulten rijker uitgezien. Na een heerlijke nachtrust stond er de volgende ochtend een smakelijk ontbijtje voor ons klaar met vers fruit, toast, koffie en vruchtensap.
Op weg naar de flats
Na nog wat last minute aanpassingen aan onze lijnen waren we eindelijk zo ver om kennis te maken met onze gidsen voor de rest van de week. Na onze spullen in de grote pick-up van Ray gelegd te hebben reden we een klein stukje naar de natuurlijke haven, een grote kreek, deze bood plaats aan een twintigtal skiffs. Deze boten worden hoofdzakelijk gebruikt om de vele eco toeristen die hier komen naar het rif te brengen om te snorkelen. Slechts een aantal van deze boten zijn eigendom van lodges en/of zelfstandige visgidsen. Onze boot, eigendom van onze hoofdgids Francis, lag aan een klein steigertje voor aan de haven.
Zijn hulp Antonio, een mannetje van net 20, zo macho als maar zijn kan, begroete ons zonder ons echt aan te kijken. We moesten echt even wennen aan dit ventje hoor.
De hoop op eventuele DIY fishing werd ons daar ook gelijk even ontnomen. Het merendeel van de oevers hier zijn dusdanig drassig dat je gelijk tot aan je middel in de blubber wegzakt. Een boot is hier echt een must, al is het alleen maar om op de beste plekken te komen en om de baai optimaal te kunnen bevissen. Ascension Bay is maar liefst 145 vierkante kilometer groot, dat is dus best een flink stukje waden... De betere visgronden lagen sowieso minimaal drie kwartier varen verwijderd van het vaste land, we hebben zeggen en schrijven één keer dicht in de buurt van de haven gevist op de laatste dag die meerdeels door slecht weer beheerst werd.
Eindelijk waren we onderweg, hier hadden we naar toe geleefd al die maanden. Met een flinke gang bonkte de skiff aangedreven door een krachtige buitenboordmotor over het azuurblauwe water. De man drie opgetuigde hengels in de lange kokers van de skiff geschoven, klaar voor elke vis die op ons verlanglijstje stond. Een lichte nervositeit maakte zich van me meester, meer voorbereid dan ik was zou ik nooit meer worden, nu ging het dan eindelijk gebeuren, gericht vissen op de zoutwater torpedo's die ik tot nu toe alleen maar uit magazines, via internet en van sterke verhalen kende. Ik wist dat we in goede handen waren met Francis, hij had al meer dan 20 jaar gids ervaring. Wat we aan Antonio hadden was me nog niet helemaal duidelijk, de praktijk zou het me wel leren dacht ik maar.
Op zoek naar Bones
Na een flink stuk in zuidwestelijke richting gevaren te zijn, minderden we plotseling vaart en ging het dan echt beginnen. De hengels opgetuigd voor Bonefish werden uit de kokers geschoven en wij stapten het water in met ieder een gids. Voor mij gelijk de kans om Antonio eens wat beter te leren kennen. Echt veel Engels kende hij helaas niet en mijn Spaans hield ook op bij wat losse woordjes. Ach ja, echt veel woorden heb je natuurlijk ook niet nodig, maar het was wel handig geweest als hij daar wat in geïnvesteerd had, hij heeft tenslotte als gids constant te maken met klanten die merendeels Engels praten. Al snel wees hij me een vis aan, die ik meteen aangooide. Terwijl ik binnenstripte zei hij plotseling 'No..., No...' begreep niet goed wat er fout aan deze vis was die kort daarop mijn vlieg ook pakte. Terwijl ik de weinig spectaculair vechtende vis naar me toe haalde zei Antonio hoofdschuddend "Baracuda...". Niet een gewenste vis begreep ik, maar ik was er maar wat content mee. Ok, het was geen Bonefish, maar ik kon in ieder geval alweer een soort van mijn verlanglijstje afstrepen en de eerste vis was binnen!
Waarom de kleine barracuda's niet interessant genoeg waren werd me snel duidelijk. Je komt ze in dit formaat werkelijk overal tegen en ze pakken alles wat beweegt. Vissend op Bonefish is de grootste reden om ze te mijden dat je natuurlijk erg snel door je vliegen heen bent. Eén blik op hun gebit zegt genoeg... Gaandeweg leerde ik de barracuda's te onderscheiden van de Bonefish en wierp ze daarna niet meer aan. Natuurlijk hebben we later in de week wel gericht op deze vreetmachines gevist maar met een iets andere set-up. Meer daarover in een later verslag.
Forelvisser als ik ben maakte ik ook steevast de fout die vele nieuwkomers maken, de zogenaamde 'troutstrike'. Oftewel, gelijk je hengel liften en een slaande beweging maken waardoor je de vlieg dus negen van de tien keren uit de bek van de Bonefish slaat... Dit is zo moeilijk af te leren... Ik heb hierdoor vele vissen onnodig gemist, zeker de eerste dag.
Antonio bleek uitgerust te zijn met bionische ogen. Hij zag vissen op 100 meter afstand die ik pas voorzichtig begon te zien vanaf een meter of 30... Na drie missers op rij haakte ik dan eindelijk mijn eerste Bonefish! Antonio instrueerde met handen en voeten dat ik de vis vooral alle ruimte moest geven, er kwam zowaar een heel Engels zinnetje uit: "Let it go..., Let it go!
Volgzaam als ik ben deed ik dat dus ook braaf. De Bonefish speerde er vandoor en de backing kwam al redelijk in zicht. Daarna maakte ik kennis met de favoriete reactie van een Bonefish op een lange run, met grote snelheid weer net zo hard naar je toe zwemmen... Ook daar komt het grote voordeel van een flinke Large Arbor reel weer naar voren. Je moet plotseling zoveel lijn weer terug spoelen op je reel om contact te houden met de vis, dit zou je met een simpel Mid Arbor reeltje absoluut vis gaan kosten.
Na deze terugzwem actie was het grootste verzet wel gebroken, de vis plaatste nog een aantal korte spurts, maar kort daarna werd de vis geland en ik trots poseren met mijn eerste Bonefish! Ok, niet bepaald een reus van een vis, zeg maar gerust een kleintje, maar de ban was gebroken, ik was er van overtuigd dat er nog genoeg zouden volgen de komende dagen.
Ik ving hierna nog een Bonefish, niet veel groter dan de vorige. Het was duidelijk dat we op deze flat geen monsters hoefden te verwachten. Hierna zagen we een behoorlijke tijd weinig tot geen actie waardoor er besloten werd dat het een goed moment was om maar eens te gaan lunchen. Eenmaal terug bij de boot, waar eerst een pittige wandeling voor nodig was, wisselde ik met Tim mijn vismaat de ervaringen uit van de eerste kennismakingen met de flats. Tim had een beduidend beter stuk bevist en had er in totaal 3 kunnen vangen. Toen ik hem trof bij de boot stond hij te gooien naar een los staande mangrovestruik die zo’n 10 meter uit de kant stond waar het werkelijk wemelde van de vissoorten. Naast Bonefish zwommen er Snappers, Jacks en heel veel gepen, allemaal azend op een grote school kleine vis die hun bescherming zochten onder de struik. De vele gepen leken erg veel op degene die wij kennen uit onze Noordzee, alleen hadden deze hier behoorlijk grotere tanden en beten ze ook naar je vingers. Ook deze vissoort hebben we de rest van de trip maar een beetje links laten liggen. Waar je ook maar keek, er zwommen altijd wel een paar gepen in de rondte.
Na de lunch ruilden we van gids en viste ik met Francis een flat af die grensde aan een lange diepere geul. Jammer genoeg pikte de wind wel flink op, en werd het spotten daardoor wel wat moeilijker. Wederom verspeelde ik weer een aantal vissen door niet correct aan te slaan, maar wist er uiteindelijk nog 2 bij te vangen. Deze waren gelukkig een slag groter dan degene van eerder die dag en dat was met drillen ook gelijk goed te merken. Gaandeweg merkte ik alleen wel dat ik toch wel erg vermoeid was van de hele reis en op een gegeven moment er echt een beetje doorheen zat. De gidsen die ten alle tijden in contact met elkaar staan via walkie talkies, besloten dat het er voor deze dag wel weer opzat en ik was dus maar wat blij om de boot weer aan te zien komen varen. Tim had er gelukkig ook nog twee bij kunnen pakken dus onze eerste visdag was meer dan geslaagd. Moe maar voldaan werd de bootreis richting het vaste land weer ingezet, pfff... ik was blij dat ik weer even zat. Al met al was het best overweldigend zo'n eerste dag. Ik denk dat ik naast mijn vermoeidheid ook erg moest wennen aan het grote temperatuurverschil. Die dag was het rond de 38 graden, toch een flink verschil vergeleken met ons Hollandse klimaatje. Plotseling hield de boot stil en begonnen de gidsen druk te wijzen naar het water aan onze linkerzijde. Er doemden drie grote zwarte schaduwen op die zich langzaam richting onze boot begaven. De gidsen begonnen op de bodem van de boot te stampen, waardoor ik maar eens voorzichtig vroeg: "Sharks..."? Francis lachte en zei: "No, No... Dolphins"! Een heel stuk geruster stonden we op op ze eens goed te kunnen bekijken. Het stampen op de boot bleek de van nature nieuwsgierige dolfijnen juist in de buurt van de boot te houden. Francis wist ons te vertellen dat de dolfijnen in deze tijd van het jaar zich in het gedeelte waar wij doorheen vaarden verzamelen om te paren, vandaar. Deze dolfijnen hadden een zwartbruine diepe kleur, en de grootste van het stel was bijna 2,5 meter lang, echt een indrukwekkend gezicht.
Eenmaal terug in de haven stond Ray ons al op te wachten. We bedankten de gidsen voor hun goede zorgen en stapten weer in de auto richting ons verblijf. De hengels en reels werden goed afgespoeld en onder het genot van een koud Mexicaans biertje bespraken we de dag met Ray. Zijn vrouw verraste ons aangenaam met een heerlijke voorafje, die gingen er samen met nog maar wat biertjes goed in! Mijn hemel, wat had ik het warm gehad deze eerste dag. Het Mexicaanse klimaat was toch echt even flink wennen voor me. Na een verkwikkende douche genomen te hebben schoven we weer aan voor een heerlijk home-cooked dinner. Ray is getrouwd met een Mexicaanse keukenprinses die ons elke dag weer de meest heerlijke gerechten voor schotelde. Na weer wat Mexicaanse biertjes en honderd uit gepraat te hebben met Ray over alles wat maar met vliegvissen in de tropen te maken had, wilde ik nog maar één ding..., slapen...Tim had nog wat energie over en kroop nog even achter de vise. ik viel langzaam in slaap met het lichte geruis van de airco in m'n oren en mijn eerste dag op de flats nog helder op mijn netvlies... zo moe als ik was, ik kon niet wachten tot de volgende dag.