Logo

Afgelopen september ben ik al weer voor de zevende keer in vijf jaar naar Denemarken geweest om te vissen op mijn favoriete vissoort: de zeeforel. Alhoewel deze vissoort (mede vanwege het actieve deense uitzetbeleid) inmiddels al vrij algemeen langs de nederlandse kustlijn voorkomt, is Denemarken toch nog steeds het land bij uitstek voor de zeeforel. In dit stukje zal ik enkele tips geven voor het vissen op zeeforel in Denemarken. 

De meest bekende (en de mooiste) stekken voor zeeforel zijn te vinden op het eiland de Funen, tussen het vaste land van Denemarken (Jutland) en Seeland (het eiland van Kopenhagen). De Funen is een prachtig eiland van 80 bij 80 km met maar liefst 1000 km aan kustlijn met glashelder en relatief ondiep water, wat het perfecte biotoop vormt voor de zeeforel. Vaak tot honderden meters uit de kust is het er slechts enkele meters diep en de zandbodem wordt op vele plekken onderbroken door stenen, velden met zeegras en grote wierstroken (de voor de Funen kenmerkende "luipaardbodem"; zie foto), waar de zeeforel jaagt op kleine visjes, zagers en garnaaltjes.

 Leader december_2009_Zeeforel_1

 Typische Fuunse luipaardbodem...dit zijn de plekken!


Afhankelijk van de tijd van het jaar is de zeeforel op zoet of op zout water te vinden. In het najaar trekken de meeste grotere vissen richting de monding van de rivier waar ze zijn geboren. Let er op dat het hele jaar door binnen een straal van 500m vanaf riviermondingen niet mag worden gevist! Stel je bij deze riviertjes overigens niet teveel voor; deze zijn vaak slechts enkele meters breed! Na voldoende regenval zullen de forellen de rivieren optrekken en gedurende de herfst/winter paaien. In het vroege voorjaar zwemmen de afgepaaide vissen terug naar zee, waar ze proberen zo snel mogelijk weer op krachten te komen. In deze periode zijn ze absoluut niet kieskeurig en zijn dan ook op bijna alles te vangen. Deze afgepaaide vissen zijn helaas vaak erg mager en in slechte conditie. 

Als het water in de winter of vroege voorjaar nog maar enkele graden warm is, worden vaak erg felle en opvallende vliegen gebruikt, om agressie op te wekken bij de vis. De bekendste twee vliegen voor deze periode zijn de juletræet (deens voor kerstboom) en de polar magnus. Deze laatste vlieg is een variatie van de nog veel bekendere garnaalimitatie, de magnus, waaraan een knalroze kraag-hackle wordt toegevoegd.
In maart/april kun je het treffen dat op bepaalde plaatsen de zagers aan het paaien zijn. Voor zulke momenten is het erg belangrijk om altijd een paar zagerimitaties bij je te hebben! In deze periode maak je over het algemeen de hele dag door kans op zeeforel.
In de loop van april/mei warmt het water steeds meer op en komt het waterleven weer op gang. Aan de kant, tussen het wier en de stenen krioelt het dan van de kleine visjes, garnaaltjes en vlokreeftjes. Het water is dan ongeveer tussen de 5 en de 10 graden. Probeer in deze periode altijd de stekken op te zoeken met een aanlandige wind! Het door de voorjaarszon opgewarmde water drijft vanwege zijn lagere dichtheid op het koudere zeewater en zal op deze plekken naar de kant worden geblazen. Warmer water betekent ook meer activiteit van het waterleven, waardoor deze plekken erg interessant zijn voor de zeeforel. Temperatuurverschillen tussen visstekken van slechts een graad kunnen al het verschil betekenen tussen je klem vangen of keihard blanken, dus neem altijd je waterthermometer mee en let goed op de wind! Het is in deze periode dan ook heel belangrijk om niet te lang op 1 plek te blijven. Al wadend/lopend langs de waterkant vis je in 1-1.5 uur de stek af. Als je dan nog niets gevoeld of gezien hebt, stap dan maar in de auto voor de volgende stek. Zoals gezegd is zeeforel in het voorjaar niet zo kritisch wat vliegen betreft.

Klassieke zeeforelvliegen zijn bijvoorbeeld de magnus, grå frede, mysis en fyggi; deze mogen best vrij fors zijn (haakmaat #6 of #4). Een recente nieuwkomer die momenteel erg populair is in Denemarken is de spey garnaal (Pattegrisen, pink pig), een garnaalimitatie die wordt gebonden met speyhackle (zie foto). Zelf ben ik een echte "believer" van deze vlieg en het gebeurt dan ook zelden dat deze niet aan mijn tippet zit. Mijn grootste zeeforel tot nu toe (70 cm) heb ik hierop gevangen..

Leader december_2009_Zeeforel_2

De Pattegrisen.. een echt toppertje!

Zodra de temperatuur van het water verder oploopt (mei/juni), begeeft de forel zich overdag verder uit de kust, waar het water nog relatief koel is. Een (zee)forel is namelijk erg kieskeurig wat betreft watertemperatuur. In deze periode is het aan te raden om je vooral te richten op de ochtend en avond visserij. Nog later in het seizoen, tijdens de zomer, wordt het water zelfs zo warm dat je puur bent aanwezen op nachtvisserij. De beste vliegen zijn dan grote oppervlakte-vliegen, zoals de "sigaar" of poppers.

Vanaf eind augustus koelt het water weer wat af en worden de ochtenden en avonden weer optimaal. In het najaar maken de meeste vissen zich weer op voor de trek naar de rivieren. Deze zijn herkenbaar aan hun prachtige goudkleurige paaikleed. De achterblijvers zijn dan nog steeds zilverkleurig. In de herfst worden vaak kleinere vliegen (haakmaat #8 of #10) gebruikt dan in het voorjaar, omdat de zeeforel dan een stuk kieskeuriger is.

Voor de kustvisserij op zeeforel wordt meestal een AFTMA #6-7 hengel gebruikt, maar bij harde wind is een #8 soms geen overbodige luxe. Het water is op de meeste plaatsen erg ondiep waardoor 90% van de tijd kan worden volstaan met een drijvende WF lijn. Bij veel golfslag kan een intermediate lijn nodig zijn om je vlieg op de juiste diepte te krijgen en feeling met je vlieg te houden. Slechts enkele stekken op de Funen zijn geschikt om met zinklijnen te vissen; dit is alleen zinvol op plaatsen met harde stroming en/of diep water (bijv in de Kleine Belt rondom Middelfart). Er kan worden gekozen voor een normale lijn of een schietkop. Zelf ben ik erg te spreken over schietkoppen, omdat je met minimale inspanning grote afstanden kunt werpen, zelfs tegen harde wind in. Zorg overigens altijd voor zo'n 100 meter backing op je reel, voor het geval je die kneiter van 80+ haakt. 
Als voorslag neem ik een 9 voets getrokken leader met een 1x tip. Hieraan knoop ik een (vrijwel) onverzwaarde kleine garnaalimitatie op haakmaat #6-10. In de haakbocht knoop ik dmv een geborgde halve bloedknoop een stukje 2x fluorocarbon. Zo'n 60-100 cm onder het kleine garnaaltje knoop ik een verzwaarde vlieg. Voor deze vlieg is een magnus erg geschikt, of een Pattegrisen. Uiteraard kun je ook met slechts 1 vlieg vissen, maar ik ben er inmiddels van overtuigd dat je door die tweede vlieg aanzienlijk meer aanbeten krijgt. Frappant genoeg vang je toch de meeste vissen meestal maar op 1 van beide vliegen (de grootste garnaal). Leuke uitzondering was afgelopen vistrip, waarbij de grootste zeeforel (57cm) werd gevangen aan het kleine bijvangertje. Knoop verzwaarde vliegen overigens altijd (ook in nederland!) aan een lusje in plaats van rechtstreeks aan de lijn; hier wordt vaak de rapala knoop voor gebruikt. Hierdoor kan je vlieg veel vrijer door het water bewegen en in geval van een kopzware vlieg (kettingoogjes) krijg je een soort jig-effect, wat echt heel erg goed werkt voor forel. 

Met de vliegenhengel is het zeer aan te raden om wadend te vissen. Voordat je het water instapt is het wel zaak om de kanten eerst goed uit te vissen, want zeeforel zwemt soms op nog geen meter uit de kant, waar slechts 30 cm water staat. Het is dan ook meer dan eens gebeurd dat ik, terwijl ik tot m'n middel in het water stond, achter me zeeforel zag jagen! Bij zeer lage waterstanden (zoals bijvoorbeeld afgelopen voorjaar vanwege een hogedruk gebied) kan het echter toch voorkomen dat verre worpen (>25 m) benodigd zijn om bij de vis te komen. Tijdens het vissen is het verstandig om regelmatig te wisselen met stripsnelheid en de manier van strippen. Bijvoorbeeld korte/lange snukjes of lange halen met een versnelling aan het eind van de strip. Wat ook erg effectief kan zijn is het strippen met twee handen, terwijl je je hengel onder je oksel klemt; hiermee kun je de vlieg met een constante (hoge) snelheid binnenstrippen. Bij "jig-vliegen" krijg je het mooiste effect als je met (lange) halen binnenstript, met een korte pauze tussen de strips. Mocht het voorkomen dat de wind compleet gaat liggen en het zonnetje ook nog volop schijnt, dan is het verstandig om te switchen naar kleine onverzwaarde garnaalimitaties, zoals de glas mysis, die met achtjes worden binnengevist. Tijdens het vissen krijg je vaak volgers achter je vlieg aan. Meestal merk je dat aan een kolk vlak onder je top, zodra je de vlieg uit het water tilt. Soms zie je de forel er op afstand al achteraan zwemmen, of voel je af en toe wat "wier" aan je vlieg. Kort pauzeren met strippen, of juist versnellen is dan vaak de truc om een aanbeet uit te lokken.

Mocht je van plan zijn om het ook eens op de zeeforel te gaan proberen, dan is het zgn "117 stekken" boekje erg aan te raden. Dit boekje en nog veel meer nuttige informatie is te vinden op http://www.seatrout.dk. Een prachtige 4-delige DVD-serie, met daarin een schat aan informatie is te vinden op http://www.salar.dk; hier worden o.a. onderwaterbeelden van de fuunse kust getoond waarmee het gedrag van de zeeforel beter kan worden begrepen (neem overigens wel de duitse versie). Verder ben ik uiteraard altijd bereid om vragen te beantwoorden! Tijdens de bindavonden van 7 december en 4 januari zal ik op de club mijn favoriete zeeforelvliegen voorbinden. Hopelijk tot dan!

 

Tim de Wit