Een weekendje vissen met overnachten in Sterksel, Pasen 2019.
Het zou de titel van een goeie strip van Suske en Wiske kunnen zijn. Mijn zoon en ik wilden er eens op uit om ons alleen maar op de visserij te kunnen concentreren. Mij leek dat prachtig, want nadat hij jarenlang geen vlieghengel had aangeraakt, begon Tijn een goed jaar geleden weer mee te gaan op visuurtjes. Ik probeer hem dus voorzichtig weer de hobby binnen te hengelen, want wie weet wil hij me dan later ook nog wel eens mee vragen. Er is dus het directe plezier van het moment zelf, maar ook het vooruitzien naar ….. Laat ik het maar eerlijk toegeven.
Tijn: hoewel geen diehard vliegenfanaat, heeft toch een respectabele lijst van visprimeurs in de kring van ons gezin. De eerste Waling die een voorntje ving aan een stokje met een touwje en een haakje; de eerste ook die een kanjer van een snoek ving, van tegen de meter. De eerste forel, de eerste maatse forel een jaar later, de eerste die er een op Ruigenhoek ving, houder van het kanjerrecord der Walingen aldaar, en houder van het familierecord met 8 stuks op een zaterdagmiddag aldaar, afgelopen oktober. Die maatse forel, die mat exact 23 centimeter, gevangen ergens in Tjechië. Maar om die 23 te halen moesten we hem wel uitrekken op de meetlat, en ook nog wat platter uitdrukken, ook voor meer lengte, want het was allemaal maar heel erg kielekiele.
De jury eromheen was echter eensgezind: goedgekeurd voor consumptie, en in de pan verdween het beestje. Na een klein kwartiertje diende de campingbeheerder het op als een tapa a la trucha. Zomeravondpret alom. Met zo’n vent als maat kun je dus best naar Sterksel toe. Nou heeft de Ronde Bleek, voor zover mijn herinnering gaat, nog niet echt een reputatie van ‘daar moet je geweest zijn’ in kringen van The Leader. Ik ben er 3 keer geweest met mensen van de club, en kwam 1 keer tot een vangst die tot nog toe mijn recordvis is, eentje wat hoger in de middelmaat van wat men daar vangt. Clubbreed was het ook niet spectaculair. Laatst waren we met 6 man op 3 vlotten bezig, en dat leverde alleen wat verspreide aanbeten op. Maar ‘s ochtend ving een man in een bellyboot er 4. Bij mij niet eens een tikje. Gelukkig had mijn vlotmaat Henk nog een forse schermutseling met een Bleekse vis, maar het beest herwon, te snel, op eigen kracht de vrijheid. Maar het gedoe daar, plus toch de kans om echt grotere vis te vangen, dat blijft me aanspreken. Tijn wou ook wel iets, en toen kwam de truuk: de kinderen gaven mij een weekendje vissen cadeau voor mijn verjaardag, op de Bleek. Yes! Dus nu ook vissen tot in de avondschemering, en vanaf het ochtendgloren. Wie verkneukelt zich daar nou niet op?
Dus in het Paasweekend was het zover. De zaterdag en zondag waren van ons. We hadden twee hengels, elk met een drijvende lijn. Plus één intermediate lijn, die op de 10 voeter kon. Ook nog wat zinkende leaders. We moesten dus zo nodig wel wat diepte kunnen bereiken. De andere was een 9 voets hengel voor een 8 lijn. Genoeg vliegen en ander spul erbij. Plus proviand, wat biertjes, chips en wat fruit. Twee luxe tuinstoelen, voor als we stalpoten van het staan zouden krijgen.
De zaterdag. Verrassinkje: eigenaar Jan Kursten had een man geregeld die als een soort halve gids tipjes en truukjes kwam meegeven. Eerst wat vooraf aan de kant, maar nadien ook op het water: hij speurde vanuit een eigen bootje naar plekken met actie en wees ons daar dan op. Zeer nuttig voor beginnende Bleekvissers. Twee andere mannen met weinig ervaring gingen het water op en vingen al direct de eerste forel. Zij blij, en de gids: zie je nou wel? Dat deed bij ons de lippen opkrullen.
Toen wij. De middag leverde ons niets op. Zelfs geen tikje. En we wisselden regelmatig van systeem: droog, nat, streamers en buzzers. En ook verkassen op de plas. Taai, maar wel in een hemels weertje.
Om te onthouden: knoop geen vlieg aan een loos stukje snoer dat op je vlot ligt. Een van de ergernissen op de vlotten is los en loos nylon snoer dat wij en de medevissers laten slingeren. Ik heb er zelf ook aan meegedaan, maar sinds een paar jaar heb ik altijd een zakje bij me, waar ik het loze spul in doe. Daar verzamel ik best wat mee, zeker nu ik niet meer idioot zuinig op elk stukje lijn ben. Maar op ons vlot was het weer raak. Meters soms, met beetverklikkers en ook nog twee met een vlieg eraan, compleet met weerhaak. Van je medevissers moet je het maar hebben. Dus Tijn zit een vlieg aan zijn tip te knopen, om dan te ontdekken dat hij het deed aan zo’n los rondslingerend stukje klotenylon. Wel lol, maar ook leerzaam.
De vangst. Aan een natte vlieg. Opeens ook nog een happy halfuurtje: er begint van alles aan het oppervlak te azen en we zitten midden in een ballet van forellekolken. Tijn helemaal in zijn knollentuin met zijn natte vliegen. Dan de Moby Dick aanbeet: als een orca komt er een vin naar de natte vlieg toe, geeft er een knal op, maar is ook gelijk weer los. Suizebollen is ons deel. We vissen nog even door bij een zonsondergang die zo mooi is als je hem maar bedenken kunt. Dan is het ballet afgelopen en is het voor ons ook mooi geweest.
Napraten bij een biertje, vliegen te drogen leggen. Leaders controleren. O ja: Moby Dick en die vangstforel hebben de haken toch wel flink ver uitgebogen. Gelukkig konden we ze met beleid weer terugbuigen.
De zondag. Hetzelfde geldt voor de zonsopkomst: alleen al daarvoor is vroeg opstaan de moeite waard. Wekker op zes, vóór half zeven weer op de plas. Opnieuw dat kolkenballet. Maar dan de vis: nul. Vervolgens een paasontbijt waar we erg vrolijk van werden. Espressootje erbij, eitje goed. Tja wat wil eens mens dan nog meer? Vis, natuurlijk. Op de latere ochtendsessie had ik zelf mijn eerste aanbeet, een serieuze, flinke vis in beeld gehad, maar die was nog niet aan de vangst toe. Deze uitdrukking heb ik ooit eens overgenomen van Francesco Gentili, en ik krijg er gelukkig de innerlijke rust van die ik soms mis als ik weer eens een vis verspeel. Nog niet aan toe dus. Zo.
Lunchtijd, met het Bleekse broodje bal. Tips vernemen van dat stel dat op een vlot verderop toch wel enkele vissen ving. Snake streamers, blobs, booby dingesen en bloopers komen ter sprake. We kopen er wat en krijgen wat van dat vangstel. In ieder geval: die dingen binden kan nooit moeilijk zijn.
Tijn gaat omtuigen om wat dieper te kunnen vissen met die streamer. Ik had net een buzzertuigje erop en besloot om eerst daar nog mee door te gaan. Zij, dat stel dus, vingen daar ook mee. Terwijl Tijn zat te knopen deed ik vanaf de steiger alvast wat proefworpjes, en toen kwam de aanbeet van de middag: de paasbaars bleek het op me voorzien te hebben! Zo’n ukkedingetje, net driftig genoeg om iemand twee tellen het gevoel te geven dat er nu toch echt wel eens iets serieus op handen zou
kunnen zijn, maar daarna het bekende pieterige gesputter, en ja hoor….
Kijk nou toch eens, dat streepjesbeestje. Haakje keurig in de bovenlip. Net wat groter dan de kleine postzegeltjes die ik ooit met een maat in de haven van Huizen ving bij de wintervisserij, en waarvan de sport voor ons was om ze juist van de haak àf te krijgen, in het water.
Konden we zo weer door vissen zonder onnodig verlies van vistijd. Je moet toch wat, als je de school blankvoorns nog niet hebt gevonden…. Nee, dat dus nou net niet. Maar klein …. En nétig …..
Ik kan niet anders dan met de grootste vette grijns op de foto zien te komen. Okee, zo’n doorsnee middelmaatse bleekforel mag dan wel de eigenlijke bedoeling van ons zijn. Dertien in een dozijn voor mijn part. Maar bij gebrek aan, en om dat nog eens goed bij onszelf en ook bij iedereen om ons heen in te peperen: Dit kon nooit meer stuk. Gegrift in ons geheugen, en viraal de familiekring in geappt.
Natuurlijk gingen we het water weer op, maar dat was eigenlijk meer nog even wat afcorveeën.
De wapenfeiten zijn dan al geschied, er komt niet echt meer iets bij, en uiteindelijk taaien we halverwege de middag af. Het is zo wel goed geweest. We hebben immers nog een rit naar huis te doen, spullen op te ruimen en we moeten onze huiselijke rollen weer oppakken.
Maar die Ronde Bleek? Een heuse aanrader, zeker met die B&B overnachting. Vier sterren. En Tijn, weer iets verder binnen gehengeld soms, terug de vliegvisserij in? In de auto, op de weg terug, begint hij er warempel over dat Schotland, Inverpolly dus, hem ook wel wat lijkt.
Hee.
Kijk.
Nòu gaat het tenminste ergens over!
Je kunt het ook nog zo zien: Tijn heeft in de visserij meestal de primeurs, van ons tweetjes. Als hij nou op de Polly gelijk de maandagochtend zijn eerste zalm vangt, dan komt die van mij vanzelf ook. Zo gaat dat bij ons nou eenmaal. En daar heb ik dan desnoods nog de hele week voor ….
Prachtig toch?