- Details
- Geschreven door: Gerrit van Middelkoop
- Categorie: Verhalen Buitenland
Soms worden jongsdromen werkelijkheid! En dit wilde ik al zo graag sinds mijn 15e.
Samen met Hans, Jaap en Jeroen viste ik vier dagen in de wildernis van Noord Yukon. Een paradijselijk meer, dat je alleen na 10 uur in de truck en dan nog een uur met een watervliegtuig kunt bereiken. Midden tussen de grizly's en elanden kampeerden we op een eilandje in deze ongerepte wildernis.
Geweldig, de vogels en de forellen kenden geen mensen en geen angst. We zwelgden in oneindig vliegvissen. Samen met Hans viste ik 17 uur achtereen en de zon ging nooit onder.
Regenbogen en Cutthroats zoveel je wilt, ze vraten zich te barsten aan de eindeloze hoeveelheden zoetwatergarnaaltjes in het meer. Aantallen? We hebben we het 4 uurtjes achtereen geteld: 100 forellen tussen 40 en 70 cm per man. Na vier uur waren we definitief de tel kwijt en dat hoop ik de rest van mijn vliegvisleven zo te houden: volgens Jeroen de essentie van vliegvissen!
Met dank aan Hans, Jaap en Jeroen (en de bush piloot) voor een onvergetelijke ervaring.
Gerrit van Middelkoop
- Details
- Geschreven door: Jaap Waling
- Categorie: Verhalen Buitenland
Met de vlieg heb ik er deze vakantie niets gevangen. Geen tikje kreeg ik op de lijn. Toch beleefde ik veel moois aan de visserij zelf, maar ook aan het randgebeuren eromheen: reden genoeg om te proberen anderen deelgenoot van te maken van de voorpret, en van de hele rest. Mijn vakantie was geen pure visvakantie: ik ging naar NZ om na vele jaren eindelijk mijn beste vriend en zijn vrouw op te zoeken. Ze sloegen zo'n twintig jaar geleden aan het reizen, zeilden driekwart van de wereld rond en belandden uiteindelijk in de uithoek 'down under'. Samen met mijn vrouw die kant op, voor 4 weken, met hun woning nabij Kerikeri (Noord Eiland, nabij de Bay of Islands) als startpunt van veel mooie trips. Voor de reis heen en terug hadden we een kleine week extra uitgetrokken. De hengels gingen mee. Er was daar viswater.
De voorbereiding en de voorpret.
Tegenover het land stond ik als vissertje tot dan nog tamelijk blanco: dus vanaf het moment dat de tickets besteld waren ging ik me stevig informeren, in de eerste plaats via het internet. Toen bleek dat Nieuw-Zeeland een eldorado-status heeft in de vliegviswereld. Oeioeioei .... De gegevens bereikten me langs vele kanalen. Bijzonder waardevol bleken de persoonlijke adviezen van NZ-gangers naar wie ik werd doorverwezen. Met name deze laatsten waren in de laatste fase van aanloop en voorbereiding nuttig om te selecteren in de veelheid van gegevens en knopen door te hakken van wat op bepaalde punten wel of juist niet te doen. Ik sloeg dus ook ijverig aan het binden, maar kon me, dank zijn mijn eigen bestaande voorraad, redelijk beperken. Nimfen, natte en droge vliegen komen min of meer overeen met wat we hier gebruiken, met vaak een uitschieter naar een grotere haakmaat. Attractors, streamers en andere "lures" hebben een ietwat ander assortiment, dus daar richtte mijn bindwerk zich voornamelijk op.
Het land.
Ga je naar Nieuw-Zeeland, hou dan rekening met een groot, voornamelijk tamelijk leeg land, met forse afstanden en dito reistijden, over veelal bochtige wegen en soms over ronduit belabberd gravelparcours. Je verdeelt het in twee stukken: het Noord-Eiland en het Zuid-Eiland. Het laatste is voor de vliegvisser ronduit legendarisch, maar vlak ook het eerste niet uit. Niet voor niets noemt Turangi op het noordelijke eiland, aan het Lake Taupo, zich de "World's Capital of Flyfishers". Ik kreeg veel tips van iemand die sinds jaar en dag juist het Noord-Eiland bevist. John Kent beschrijft in zijn boek pakweg 160 riviertjes, meertjes en is daarmee nog niet eens kompleet, want ik belandde op een niet beschreven water dat stijf stond van de regenboogforellen. En geen kleine. Alleen was ik toen op doortocht met mijn vrienden, dus zonder de visspullen. Toen ik er twee dagen later dan wel kwam, bleken ze allemaal te zijn vertrokken. Maar dat is weer iets anders.
De visserij.
De visserij heeft er een aantal eigenaardigheden qua tactiek die maken dat ik iedereen aanraad om met name bij de eerste vis-sessie(s) een gids mee te nemen. Doe dit niet via het internet, maar als het even kan langs de persoonlijke weg. De tarieven via het internet zijn namelijk astronomisch, omgerekend zo tussen de € 225 en € 350 per dag, en via via (campingbazen, winkeliers) kun je even goed aan gidsen komen die je voor minder dan de helft een hele dag op sleeptouw nemen en je door de meeste hindernissen heen helpen. Neem daarom van tevoren ruim de tijd om dit goed op touw te zetten.
Mijn vliegvisserij.
De eerste gelegenheid was een ochtendje in de rivier vlakbij het huis waar we verbleven. Een naamloos stroompje, want mijn kaart had een te grote schaal voor een naamsvermelding bij dat kleine blauwe streepje. Voor wie er toch een beeld van wil hebben: ga met Google Earth naar de Purerua Peninsula, en daar vind je hem wel, aan de noorkant, in de bocht waar de kust naar het noorden wegdraait. Ik achter de Kawahai en de Mullet aan, die in het mondingsgedeelte te verwachten waren. Vissen met Mickey Finns, Woolly Buggers en en zo. Twee uurtjes gevist, en hoewel er wel actie in het water was, en ook op werpafstand: geen resultaat bij mij. Nadien hebben we nog wel Kawahai, Mullet en Trevally gevangen in een net dat we opspanden. Plus dat we toen ruim een emmer vol kanjers van oesters van de rotsen af hebben geplukt. Dit was dus geen vissen meer, maar toegepaste gastronomie! Dan gaat het gericht op zoek naar de forelwatertjes. In Northland, het noordelijke stuk van het Noord-Eiland, is de Waipapa rivier in de periode rond maart een van de betere wateren en daar zaten we niet ver vandaan. Eropaf dus. Rivier goed bereikbaar en ook goed te bewaden, alleen 0,0 actie. De schitterende natuur maakt echter heel veel goed en mijn vrouw en ik beleven een toch een zeer genoeglijke middag. Een dag later komen we, westwaarts doorstekend richting Dargaville, bij het plaatsje Twin Bridges, bij evenzovele stroompjes die samen komen. De keer dat we passeerden zonder visspullen zaten er veel forellen; de keer dat ik ging vissen zat er niks. Wel zag ik, speurend vanaf de hoog gelegen brug, op een gegeven moment forellen bij bedjes waterplanten, maar ook daar kon ik ze niet tot bijten verleiden. En dat nog wel op mijn verjaardag! Let wel, 23 februari, en dan lekker in je korte broek nat waden in een hemels weertje .... Ik besluit dan om als we gaan trekken en ergens zullen verblijven, een gids te nemen. Lake Taupo en de rivieren die daarop uitmonden daar sla ik over, want dan moet ik een aparte vergunning erbij nemen. Dat vind ik een beetje teveel voor een niet echte visvakantie. We komen terecht aan het Rotorua-meer, waar eveneens een aantal stroompjes op uitkomen. Daar kan ik met mijn gewone vergunning weer wel terecht. Onze camping staat direct aan de Waiteti Stream, vlakbij de monding: net de plek waar je in die tijd van het jaar zijn moet. "The place to be, mate!" – je kunt geen visblad opslaan of er staat in deze tijd wel een bespreking van de Waiteti in.Dat blijkt ook, want je kunt er niet komen of er staan wel wat mensen te vissen, meestal vliegvissers. Sommigen vissen vanaf de oever, maar de meesten gaan te water en bevissen het uitstromende water van de beek vanuit het meer, in water dat meestal niet veel meer dan kniediep is. Alleen de stroomgeul is ruim een meter. Forellen komen zich daar continu laven aan het zuurstofrijke water zoals de beek dat aan het meer geeft: eeuwenoud bronwater dat ronduit koud is en vol zuurstof zit. Het meer zelf is ook verder vrij ondiep, je kunt vaak tot meer dan 100 meter uit de oevers waden en in het zomerse temperatuurtje is een shotje zuurstof dus geen overdadige luxe voor ze.
Ik krijg ook contact met een gids, Harvey Clark, die als de Trout Man op de camping verblijf houdt in een caravan. Kijk bij hem binnen en je waant je in een vliegvis-kluizenaarshol: allerlei uitrusting, stapels boeken over forelvisserij, waad- en bindspul alom. Echtgenote zo te zien met de muziek mee. Gevaarlijke hobby, dat vliegvissen, en zeker als het allemaal echt geheel bezit van je neemt. Maar een prima vent die Harvey. Tip 1 voor de Waiteti monding: Vis je dieper, met nat, nimfen of de grotere lures, neem je leader niet langer dan 1 tot hooguit 1,5 meter. Je schijnt het nodig te hebben om voldoende scherp te kunnen vissen. Ben je aan het vissen: wees zo alert dat je bij elke afwijkende beweging van de lijn haakt, door een beheerste ruk aan de vliegenlijn te geven.
Nou, die scherpte was niet nodig, want in drie sessies kreeg ik 0,0 aanbeet. Met Harvey ben ik een keer 's ochtends vroeg op pad geweest, vanaf half 6 tot 9 uur. Schitterend, zo in het meer aan die monding van die beek. We stonden met 6 man, een de vangst was 1 forel en 1 misser. Werkelijk van alles uitgeprobeerd. In het water staand zie je de forel niet, dus dat is blind vissen, maar vanaf de oever van de rivier zie je ze heel goed staan, soms meer dan een dozijn, in rijtjes van 4 – 5. En groot: hoewel mijn vissessies dus blanco waren, ving men zo af en toe toch wel, en steeds groter dan 3 pond. Aardige visjes zijn dat, als je daar iemand mee over de camping ziet lopen.
Tactische tip als ze niet bijten: neem ook altijd een spinhengeltje mee. Misschien vloek ik nu in de kerk. Maar lees het Nieuw-Zeelandse blad Troutfisher, en daar was het de raad van een gids die op een trip van 5 dagen ergens op het Zuid-Eiland niets ving met een groep mensen, en die toen uit wanhoop de spinhengel pakte – en ineens begon te vangen. Trip gered.
Andere tip: maak van de fijnmazige stof van insektennetjes een groter net, met een zoom met daarin een veter die je kunt aantrekken. Stem de maat af op die van je eigen landingsnet. Vang je niets en de anderen in je nabijheid ook niet? Stem dan even af met je gezelschap en ga dan het water in naar de plek waar de forellen stonden. Want die zijn dan natuurlijk verdwenen. Doe de fijnmazige 'zak' in je landingsnet, om de ring heen en trek de veter een beetje aan. Je hebt nu dus ineens een flink groot insectennet. Haal dit door de zojuist verlaten standplaats en bekijk wat het oplevert. Vast wel een of andere nimf, of zo. "Allright mate, that's your clue!" Ga met een imitatie daarvan vissen, en goeie kans dat je kansen ineens keren bij de forellen die dan inmiddels weer gewoon zijn teruggekeerd, al was het maar voor het heerlijke shotje zuurstof.
Zane Grey.
Zane Grey is een Amerikaanse schrijver die in Nieuw-Zeeland een rol heeft gespeeld, vergelijkbaar met die van Ernest Hemingway in de Cariben. Ikzelf heb als jong ventje van Grey nogal wat cowboyboekjes gelezen, en ik vond het heel leuk om in dit verband weer tegen de man aan te lopen. Nou ja, tegen aanlopen: Zane is inmiddels al geruime tijd dood, maar zijn nagedachtenis is dat allerminst. Grey bracht de big game-visserij in de jaren '20 en 30 op een hoger, professioneel niveau. Daarnaast viste hij ook veel met de vlieg op forel. Daar vind je weer getuigenissen van in het Tongariro Trout Centre in Turan Ben je daar in de buurt, bij het Lake Taupo: Ga erheen! Men toont er onder andere een video van iemand die een 10 ponds bruine forel vangt en gedurende een dik half uur halsbrekende toeren moet uithalen om het dier na de aanbeet aan de lijn en de haak te houden. Leerzaam .... Voor de visserij op zee bouwde Grey een motorjacht van pakweg 11 meter lang. Laat Theo nou een half jaar geleden die boot kopen, in behoorlijk goede staat: wij dus het grote water op met een schip dat stijf staat van de visserijhistorie! Niet voor niets konden we nergens aanleggen of er kwam wel een Kiwi op ons af die over "Zane's boat" begon ...Dat schept dus verplichtingen, nietwaar? Nou is alle visserij een kwestie van leren en ervaring opdoen en mislukkingen accepteren – zo ook hier, waarvan dus akte. Maar Theo begon inmiddels toch af en toe met leuke zootjes vis thuis te komen. Kingfish, Trevally, Kawahai – allemaal soorten die goede sport geven aan de haak, en een goed maal bieden in de pan, of juist ook rauw, met wat citroen erover en een wit wijntje erbij. We hebben twee keer een groot deel van het weekend op zee gevist. Met de hengel: werphengels met kunstaas, verticaal vissen, en ik met de vlieghengel en zeestreamertjes. En ook met twee lijnen die we vanaf de achtersteven door het water lieten lopen, met grotere lures eraan. Echte resultaten bleven vooralsnog echter uit. Het eerste weekend leverde wel veel Snappertjes op en een enkele Kingfish, ook ondermaats, maar meer niet.
De middag die alles goedmaakte.
Toen het tweede weekend met de "Zane Grey". Nou Theo en ik alleen aan boord, de dames bleven achter op de wal. Veel herinneringen ophalen, bijpraten en weer behoorlijk ouderwets de kwajongens uitgehangen. Maar het ging toch ook om vissen. Na weer anderhalve dag met de diverse soorten visserij niet verder te zijn gekomen dan anderhalf dozijn kleine snappertjes en een kahawaitje, moesten we weer huiswaarts. De steven weer gewend, en wij terug op thuishaven Opiti Bay aan, ietwat balend van de vangst die geen vangst was. Omdat we het toch niet laten kunnen, hebben we in elk geval de twee lijnen vanaf de achtersteven weer uitgezet. Wat voor kunstaas dit keer ? Doe jij maar wat, zegt Theo. Okee, ik bedenk dus wel wat. De ene op de volle lengte van 50 mtr, met een flinke squid-lure, zo'n flubberige inktvisimitatie in de kleur groen. Daarmee had Theo een paar weken eerder nog succes gehad. De andere op 30 meter met een popper: een afgeragd beestje met roestige haken. Ik kies in een reflex hiervoor, vanuit een associatie naar Kick Wilstra en zijn afgeragde schoenen, die hem tot alles in staat stelden en zowat onsterfelijk maakten. Theo waarschuwt me nog even: Op sommige van de stukken water waar we doorheen komen zit veel wier en zo: Controleer de lijnen daar dus steeds goed op, want anders ben je volledig voor Jan L. bezig. Okee, ik zal daar goed op letten. En reken maar dat ik nu, als gewaarschuwd man, voor twee tel. We varen een stuk, en genieten van het mooie weer en van de deining die van de Pacific af komt. Dan wijst Theo me op verdachte activiteit van meeuwen, een kleine halve mijl schuin stuurboord voor ons. Vast een school vis. En er waren daar al wat bootjes bezig. Wij gaan ons er dus ook gezellig tegenaan bemoeien: eropaf. Shit! Wier in de korte lijn aan stuurboord, aan de popper. Ik voel het als ik de lijn controleer. Wil Theo even roepen vaart te minderen, want we moeten de pret natuurlijk niet missen. Dan ineens komt de aap uit de mouw: Geen wier, maar Beet! Ik zie ineens het gestribbel van een vis aan de lijn, die beslist geen kleintje moet zijn. Ik geef en brul naar Theo, die direct terugroept: Kawahai, en een grote! Binnenhalen die kanjer! Ik ben inmiddels als een razende, hand over hand, de lijn in aan het halen, en probeer te voorkomen dat er knopen in komen, want anders kan de volgende uitworp wel een half uur duren...... En dan is verder vissen wel verkeken. Naarmate de vis dichterbij komt, voel ik zijn verzet beter en bemerk ook zijn kracht. Hij is goed gehaakt, en ik weet hem eigenlijk kansloos. Aan boord ermee – hevig spartelend eerst aan de haak, erna nog even op het dek, maar dan neemt Theo hem in zijn knuist en dan is het over.
Ik moest hem eerst van hem pakken, maar de vis is zo groot, op alle punten, dat ik niet weet waar ik beginnen moet. Neem een stevige snoek in de kieuwgreep en hij is koest – zo niet de kawahai. Theo doet het dan voor. Onthaken, de snelle doodsklap en dan de visbak in. Een volwassen kawahai op de grote maat, zo'n 50 cm. Reputatie: in hun achteruit trekken ze de grootste forel nog fluitend met zich mee. Theo weer terug naar het roer. Lijn weer uit en dat ging snel, want de knopen had ik gelukkig weten te voorkomen. Inmiddels waren we tot vlakbij de school vis gekomen. Het is daar een drukte van belang: een stuk of 4 visboten met mensen die met de hengel vissen, twee zeilers, een stuk of 8 dolfijnen die ook hun kostje bij elkaar aan het jagen waren, een charterboot van "Sailing and swimming with Dolphins", vol met mensen die niets liever willen dan bij die dolfijnen duiken en Flippertje spelen, en dan ook nog een bekende antieke tweemast charterzeiler, met een man of dertig aan boord, die allemaal naar ons tuurden om ons streven en sneven te bekijken. Veel bekijks dus.
Alweer beet! En weer geen wier!
Weer op de popper!
Theo draait weer bij en ik haal straf in: weer een maxi-Kawahai, goed aan de haak. Zelfde grootte en volgens procédé de visbak in. Lijn weer eruit.
Ondertussen komen we angstig makend dicht bij de dolfijnen en mijn vrees is dat we juist die gaan haken. Let wel: we hebben 2 lijnen uitstaan, met die 50 en 30 meter lengte. Geen angst, roept Theo, die beesten zijn daar te bijdehand voor en beperken zich tot vangen van, en jongleren met kawahai! Okee – weer beet, en nu aan de squid-lure van bakboord, en weer de maxi-kawahai. Deze keer neem ik hem zelf volledig onder handen en snel weer door, want we zijn het nog lang niet zat. Dan de derde aanbeet op de popper: Kawahai nummer 4 komt aan boord. We zijn nu voor de derde keer door de school heen gevaren.
We moeten even op het horloge kijken want we moeten een beetje op tijd thuis zijn: we besluiten het dan maar hierbij te laten. Het hele tafereel heeft nog geen half uur geduurd. Wij op huis aan, en op de kade hebben we veel bekijks met onze emmer waar de koppen van vier forse kawahais uit omhoog steken. Het maal van die avond zal me nog lang heugen! Ik geef natuurlijk direct toe dat dit niet de delicate manier van vissen is zoals die van het vissen met de vlieg. Maar als je, zoals ik, zo volledig droog staat van enige serieuze vangst, en dan hier tegenaan loopt en succes hebt, dan ben je nog maar een ding: blij en tevreden. Ook hier is immers op het juiste moment de juiste combinatie nodig van materiaal, aas en de manier van vissen. En die hadden we dus eindelijk, na een paar vruchteloze dagen. Prachtig toch? Voor de vliegvisserij hoop ik echter over een paar jaar nog een keer op herkansing te kunnen, en dan neem ik minimaal een week, puur voor de visserij, en met een gids. Basta. Mijn vrouw is gewaarschuwd.
Jaap Waling.
- Details
- Geschreven door: Daan Burema
- Categorie: Verhalen Buitenland
De laatste tijd gaan wij iedere zomervakantie met het gezin, de tent en bijkomende huisraad naar Frankrijk voor onze welverdiende rust. Uiteraard moeten er voor ieder gezinslid voldoende mogelijkheden zijn om plezier te kunnen hebben en voor mij is dat uiteraard vliegvissen.
Gorges du Tarn
Voor het tweede jaar hebben we onze plek gevonden in de Gorges du Tarn in de buurt van de stad Millau. Het is een werkelijk prachtige omgeving waar heel veel valt te genieten van de natuur, kanovaren, wandelen en vele outdoor activiteiten. De camping ligt aan de rivier en wij hebben een plek kunnen bemachtigen direct aan het water met een fantastisch uitzicht op de bocht in de rivier en de schitterende rotsen aan de overkant. Zo uit je tentje, waadschoenen aan en hopla lekker vissen. Wat het extra bijzonder maakt is dat er in de Gorges du Tarn sinds een lange tijd gieren zijn uitgezet en de populatie heeft zich goed kunnen ontwikkelen. Meerdere soorten hebben zich nu gehandhaafd zoals de Vale gier, Lammergier en de Egyptische gier. Je moet je voorstellen dat je in de rivier staat te zwiepen en boven je cirkelen in de thermiek hele zwermen met gieren. Ik vind dat heel bijzonder. Daarnaast zitten er ijsvogels , waterspreeuwen, verschillende spechtsoorten. Ik meen ook de laatste keer een Hop te hebben gespot. Kortom aan natuurschoon geen gebrek.
Gezellig
Dit jaar hebben we met twee andere bevriende gezinnen uit Nederland gezamenlijk gekampeerd wat voor de kinderen een absoluut feest was en voor mij en mijn vriend Gertjan als vliegvissers dus ook. Verder bleek er nog een Nederlandse vliegvisser te kamperen zodat we regelmatig met zijn drieën in de rivier stonden te vissen. Een Hollandse vliegvis enclave.
De vis
De Tarn bevat naast barbeel en forel vooral veel kopvoorn. Elke dag in de loop van de ochtend zwommen er hele grote kopvoorns en barbelen in de bocht van de rivier vlak voor onze tent, waar het water vrij diep was en nauwelijks stroomde. Maar vangen ho maar. Wat je ook probeerde de kopvoorns hadden voor geen enkele vlieg belangstelling. Zelfs met brood bleven ze heel schuw, en pakten ze maar zelden. Dat was best frustrerend. Het bleek dit jaar bijzonder lastig om de vis aan de haak te slaan. Zelfs de kleine kopvoorns waren erg schuw en zeer moeilijk te vangen. Pas aan het eind van de vakantie leek de schuwheid iets verdwenen en lukte het ons regelmatig er eentje vlak langs de kanten te vangen. De gebruikte vlieg, een red tag of kleine goudkopnimf werd regelmatig genomen. Hoe klein ze soms ook zijn die kopvoorns, de aanbeet blijf ik prachtig vinden. Wat een felheid en zelfs kleine kopvoorns weten dan de top van je hengel goed te beroeren.Maar we kwamen natuurlijk ook voor de forel hoewel ik daar vooraf geen hoge verwachtingen van had gezien de beroerde resultaten van het jaar daarvoor. Ik wist een plekje langs de kant waar het nauwelijks stroomde en een rotsblok in het water lag met een holte daaronder. Net als het jaar daarvoor zat er een grote en een kleine forel in de holte. Heel af en toe lukte het met een nimf of een kleine streamer de forel te verleiden maar echt toehappen ho maar. Toch bleven we optimistisch en hebben we werkelijk alle vliegen uit de dozen uitgeprobeerd maar helaas zonder resultaat. Ook in een vrij diepe poel na een dammetje aan het einde van een kleine rivier pakte de meestal kleine forel helemaal niets. De zomer is dus niet de beste tijd.
Verzwaarde nimfen
Een voor mij nieuwe techniek was het vissen met 2 zware nimfen aan de leader en na enige oefening lukte het me de boel zonder al te veel knopen goed te werpen. De nimfen waren verzwaard met 25-30 wikkelingen looddraad en een 4 mm goudkop. Het lijfje bestond uit simpele dubbing, bruin of groen. De kleur maakt volgens mij niet zoveel uit. Schuin tegen de stroom inwerpen en de nimfen over de bodem laten hobbelen met opgeheven hengel en op deze manier de rivier steentje voor steentje afpeuteren. Nadeel is dat je vaak komt vast te zitten en veel nimfen kwijtraakt maar het is een leuke manier van vissen en het lukte me om enkele mooie kopvoorns te vangen. De aanbeet is werkelijk spectaculair. Ook heb ik het vermoeden dat er een forel tussen een van de aanbeten zat, maar deze schoot helaas los.
De Franse slag
Op een avond toen we met z'n tweeën in de bocht stonden te vissen kwam er een Franse vliegvisser ons tegemoet die stroomopwaarts met een droog vliegje elke steen aanwierp en vlak voor onze neuzen een kleine forel ving. Natuurlijk geprobeerd enig wijs te worden uit zijn techniek en vliegenkeuze. Eigenlijk niets bijzonders, wat zwarte en bruine droge vliegen die wij ook wel in onze dozen hadden. Toch is zwart wel de beste keuze zoals later zal blijken. De Fransman had een wat lullig rieten mandje mee om zijn buit in te bewaren en naast de kleine forel zat er nog een behoorlijk grote jongen in. Locals zijn nu eenmaal meer ervaren en wij domme Hollanders kunnen maar beter op brasem gaan vissen.
Vleermuizen
Vooral 's avonds bleek hoeveel voedsel er in een rivier kan zitten. Boven de rivier wemelde het van de vliegjes en hoorde je de regelmatige plonzen van de vissen die dit zeer smakelijk vonden. Naast de lamp bij de tent werd duidelijk welke soorten er allemaal zaten en opvallend was dat dit soms dagelijks wisselde. Had ik een exemplaar nagebonden en uitgeprobeerd de volgende avond bleek het toch weer een andere vlieg te moeten zijn. Zo blijf je wel lekker bezig. Het nadeel van het vliegen met een droge vlieg in het donker is dat de vleermuizen er ook gek op zijn. Aan het einde van de avond toen het al behoorlijk donker was kreeg ik een "aanbeet" maar het voelde heel vreemd en bleek er een vleermuis zich vergrepen te hebben aan mijn vlieg. Toch wel goed nagebouwd dus die vlieg!. Het blijkt dat vleermuizen de insecten met hun pootjes pakken en niet met hun bek, maar dat wist ik op dat moment niet en ik vreesde dat de haak vast zat in de bek van de vleermuis. Langzaam terug naar de tent gewaad met een fladderende vleermuis aan mijn hengel om bij lamplicht het beestje te kunnen bevrijden. Best wel een rare gewaarwording. Gelukkig liet het beestje vanzelf los. Ik zag het niet zitten om met een hakensteker te moeten peuteren.
Geluksmoment
Waar we vooral 's avonds geprobeerd hebben met de verzwaarde nimfen in de rivier te vissen zochten we overdag de kanten af naar kopvoorns. Ondertussen bleek een zwarte droge vlieg vrij goed te werken en liep ik langzaam stroomopwaarts aan de schaduwkant van de rivier en wierp mijn vliegje naar voren. Bam een prachtige aanbeet van een flinke kopvoorn die vol overtuiging mijn vliegje pakte. De dril viel een beetje tegen maar ik vond het een schitterend moment zoals deze vis gevangen werd. De worp was goed, vlak bij een overhangend boompje en goed de lijn strak gehouden om geen aanbeten te verspelen. Een geluksmoment wat mij betreft. Waar ik ook telkens weer van kan genieten is het ijsvogeltje wat regelmatig even langs vloog om gedag te zeggen.
Volgend jaar weer
Voor het vissen in het zomerseizoen is de Tarn misschien niet de beste plek maar de omgeving is prachtig en het vliegvissen op stromend water is weer eens iets anders dan voorntjes peuteren in het vijvertje van onze woonwijk. Wij gaan volgend jaar weer en nemen de hengels mee. Mochten we te gefrustreerd raken wippen we bij de forelkwekerij even langs en hengelen we er daar wel een uit.
Daan Burema
- Details
- Geschreven door: Ad Werdekker
- Categorie: Verhalen Buitenland
Ik had al eens een aardig artikel gelezen in het VNV-blad over de Weisse Traun in zuid Duitsland, over de dikke forellen en de mooie vangsten die daar mogelijk waren. Nooit geschoten altijd mis was het credo en dat zorgde ervoor dat ik samen met John Lambo op vliegvisvakantie ben gegaan naar zuid Duitsland om aldaar te gaan vliegvissen in de Weisse Traun. Na kort overleg waren wij het er over eens dat wij een onderkomen zouden boeken in hotel de Forellenhof in Siegsdorf aan de Weisse Traun. Gelukkig was er nog voor beiden een einzelzimmer beschikbaar en de datum werd vastgelegd in de laatste week van mei. Als voorbereiding werd er door ons nog even bij een ervaringsdeskundige geïnformeerd naar de vliegen die daar wel eens killers zouden kunnen zijn en er werd ook nog gezellig met de ervaringsdeskundige onder elkaar een vliegje gebonden zodat wij beslagen ten ijs kwamen. Op zondag 22 mei omstreeks 07.30 uur reden we naar zuid Duitsland, Beieren en kwamen na een prima reis omstreek 17.00 uur ter plaatse aan. Na een lekker potje bier cq een glas fris werd de kamer ingericht en daarna bleek bij een blik in de rivier dat er een paar dikker forellen op ons lagen te wachten. Als ik zeg dikke, dan bedoel ik knapen van 60 a 80 cm, dus dat beloofde wat. De volgende morgen omstreeks 10.00 uur, na een prima ontbijt, togen wij samen met de Hr. Weiss de eigenaar van het hotel, naar de rivier. Weiss vertelde ons dat hij voor ons tweeën een stuk rivier ter beschikking had dat in het naastgelegen dorpje Ruhpolding lag, omdat er voor het hotel anders te veel vliegvissers stonden te vissen. Dit was eigenlijk een tegenvaller, omdat wij die knapen al in de rivier voor het hotel hadden zien liggen en ik had mijzelf beloofd dat een ervan, de ik stilletjes de naam "de Bismarck"gegeven had, al aan mijn hengel had zien hangen. Maar omdat wij ook voordelen zagen, maar twee vissers op een ander mooi stuk, zijn wij achter Weiss naar Ruhpolding gereden. Na een kleine 10 minuten rijden toonde Weiss ons het begin van de strecke en ik zag direct in een poel een paar "zusterschepen" van de Bismarck liggen. Aan het eind en er tussenin toonde Weiss ons ook een paar mooie poelen met dikke forellen. Al met al zo'n 5 km viswater alleen voor onszelf, en niet alleen dat maar gelegen in een prachtige natuur met de Alpen op de achtergrond. De rivier was over het algemeen zo'n 15 a 20 meter breed met kraakhelder water met hier en daar een waterval waarachter mooie poelen met mooie dikke forellen van 30 tot wel 80 cm. Ook mooie grindbedden met aan de zijkanten van de rivier waterstromen waarin mooie forellen lagen.
Het eerste poeltje van John.
Direct na de rondleiding trokken John en ik het waadpak aan en trokken er op uit.John had zichzelf een paar forellen beloofd die in de eerste poel lagen en besloot er een droge vlieg in te werpen. Na een paar worpen had John er al drie te pakken dus dat beloofde wat. Omdat ik niet van steen ben, trok ik een stuk verder stroomopwaarts en wist er ook na korte tijd een paar te haken. De eerste dag al wisten we ieder voor zich een aantal heel mooie forellen te haken en dat onder een strak blauwe hemel met zomerse temperaturen. Zo aan het eind van de middag hadden wij ons toegewezen deel van de Weisse Traun afgestruind en waren hier en daar dik aan onze trekken gekomen en waren niet één andere vliegvisser tegengekomen. Dus vol van de dag gingen wij met een goed gevoel op het avondeten af in het hotel. De volgende morgen na het ontbijt gingen we weer met de auto naar Ruhpolding. Omdat de lijn niet de gehele dag strak kan staan, zijn wij eerst het dorp ingegaan en hebben op een aardig terrasje eerst een lekker bakkie koffie met een punt gebak genomen. Vervolgens naar de rivier en weer in de waadpakken. Omdat wij de vorige dag de rivier aardig verkend hadden wisten wij waar de dikke jongens lagen, dus ieder voor zich op voor hen mooie plekken de rivier in en zwiepen maar. Ook die dag kwamen we weer aan onze trekken.
Een mooie dril in de stroom.
Een paar regenboog- en beekforellen, van zeer mooie afmeting konden de droge vlieg niet weerstaan. Ook wist ik een paar forellen aan de nimf te haken. Tot mijn verbazing haakte ik een klein forelletje van zo'n 20 cm aan een zware montana ( steenvliegnimf ) van 25 mm. Aan diezelfde nimf haakte ik ook een " zusterschip " die bijna niet van z'n plaats te krijgen was. Na een mooie dril verspeelde ik hem, balen dus.
Een jumbo van John.
Wederom met een goed gevoel naar het hotel voor het avondmaal en een drankje. In de avonduren deed zich een waar spektakel voor. Omstreeks 20.00 uur, deed zich een ware hatche voor. De lucht was gevuld met duizenden gele sedges die uitgekomen waren. Dat dit zijn uitwerking op de visstand had was wel duidelijk. Overal hoorde en zag je forel stijgen die zich te goed deed aan deze lekkernij. Na dit natuurverschijnsel trokken John en ik onmiddellijk ons plan en besloten hier ons voordeel mee te doen. Zo besloten wij dat wij de volgende avond niet naar het hotel zouden gaan om te eten, maar dat wij in Ruhpolding zouden blijven en na het eten weer te water zouden gaan voor het avondspektakel. De volgende morgen eerst even op het terras voor het hotel een paar gele cdc-vliegjes op haakje # 19 gebonden om voor de avonduren beslagen ten ijs te komen, en vervolgens weer op weg naar de koffie op terras in Ruhpolding. Na de koffie weer het waadpak aan en te water voor weer een mooie dag vliegvissen in de Traun. Het weer was nog steeds zomers met eigenlijk iets te hoge temperatuur, zo'n 30 graden. Maar we moesten niet klagen, want het kan ook anders. Wederom goed gevist en rond een uur of 4 in de middag besloten wij voor een pilsje en een warme maaltijd naar het dorp te gaan. Daar kwamen wij bij een Italiaan terecht die een pizza voor ons bereidde van wereldklasse, zeldzaam lekker gegeten. Na daar genoten te hebben, op weg naar het avondspektakel.
Een spektakel werd het. Zo rond 20.00 uur, werd weer de lucht weer gevuld met duizenden gele sedges die ook z'n uitwerking had op de vis. Dat ons de die morgen gebonden cdc-vliegjes ons goed van pas kwamen, bleek ook wel, het was een gekkenhuis, ze bleven stijgen en bijten. Ook andere kleuren cdc-vliegjes , groot of klein, werden gretig genomen. Dat er ook hele grote forellen lagen van rond de 80 cm schreef ik al, John kreeg er een aan de haak. Het werd een dril waar alles inzat. Toen John dacht dat hij hem had en hij onthaakt kon worden schudde hij nog even met z'n kop en ging er alsnog vandoor, jammer maar werkelijk een topdag.
Ook de klinkhamer deed het.
Op de donderdag na wederom een prima visdag te hebben gehad met mooie vangsten, begon het in de namiddag flink te betrekken en we hoorden in de verte onweer naderen. Wij hadden al afgesproken dat wij bij naderend onweer ons zouden verzamelen bij de auto dus dat gebeurde ook. Het was toch tijd voor de warme hap in het dorp, dus uit de waadpakken en naar het dorp. Toen wij de auto in het dorp geparkeerd hadden en te voet op weg waren naar een restaurant, waren wij op de seconde nauwkeurig binnen voor een stortbui van ongekende grootte. De deur was nog niet achter ons gesloten of de dakgoten stroomden over vanwege de watermassa die naar beneden kwam. Dat de weergoden ons gunstig gestemd waren bleek, want het eten was nog niet op en de zon scheen weer. Na wederom een voortreffelijke maaltijd en een lekker ijsje bij de plaatselijke ijssalon, gingen wij weer op weg naar de rivier. Daar bleek de hevige stortbui zijn uitwerking niet gemist te hebben. In twee uur tijd was de rivier met een halve meter gestegen en de kleur was dan wel niet bedorven, maar de helderheid was wel verdwenen. Als dat dan maar geen vervelende uitwerking op de volgende dag zou hebben dachten wij. De volgende dag scheen de zon bij het opstaan weer stralend. Onze eerste gang na het aankleden was naar de rivier om te kijken hoe het met de waterstand en de helderheid gesteld was. Bij de eerste aanblik op de rivier bleek, dat hij weer kraakhelder was met wel iets meer water. Dus vol goede moed naar het ontbijt. Na het ontbijt wederom naar Ruhpolding voor de koffie met het gebak, want het was nog steeds vakantie en de leader hoeft niet steeds gespannen te staan. Na de koffie omstreeks 11.00 uur naar de rivier en de waadpakken aan. Tijdens de koffier zagen wij in de verte boven de bergen al dat de lucht een beetje onstabiel was met het vermoeden dat het weer wel eens kon veranderen. Toen wij te water gingen spraken we weer af dat wij bij onweer elkaar weer bij de auto zouden treffen. Na een paar uur vissen en weer een paar mooie forellen, bleek aan het eind van de middag het gerommel weer op te steken zodat het raadzaam was om langzamerhand uit het water te gaan. Op weg naar de auto kwam er weer onder een paar enorme onweersklappen een flinke bak water uit de hemel, dus wij weer naar het dorp voor de avondmaaltijd. Nu bleef het onveranderd hard doorregenen en na de maaltijd gingen wij weer even bij de rivier kijken. Wat wij nu zagen deed ons de moed in de schoenen zakken. De mooie heldere rivier was veranderd in een kolkende rivier die met meer dan een meter gestegen was en het water had de kleur van chocolademelk. De poelen waar wij eerst goed gevangen hadden, waren niet meer zichtbaar en zelfs boomstammen dreven door de rivier. Na dit schouwspel was er niet veel hoop meer dat de rivier de volgende morgen weer helder en waadbaar zou zijn. Gelukkig hadden wij er in alle opzichten al een heel mooie week opzitten dus het kon eigenlijk niet meer stuk. Wij besloten dan ook om de dag daarop, op zaterdag, weer naar huis te gaan en zo gebeurde het ook. Wel bij het vertrek nog bij de rivier gekeken en ons vermoeden bleek juist, er was vanwege de harde stroom beslist niet te waden en de kleur was ook onveranderd donker.
Een kolkende rivier.
Op zaterdag vertokken wij te 08.00 uur en waren omstreeks 17.00 uur na een prima terugreis weer veilig thuis, met een mooie herinnering aan de Weisse Traun, een rivier zeker voor herhaling vatbaar.
Ad Werdekker.
- Details
- Geschreven door: Cor Pauw
- Categorie: Verhalen Buitenland
14 Mei 2010.
Na een lange saaie winter is het tijdstip aangebroken dat de vier onafscheidelijke visvrienden uit dit verhaal eindelijk op weg kunnen naar vliegvis paradijs Hotel Braurup, in het gezellige dorpje Mittersill te Oostenrijk.
Na een kleine 9 uur rijden (en 25 keer tanken) met de "line-dance" car van Pierre Bakker, arriveerden wij - Johan de Rooij, Huub Brinkhof, Pierre Bakker en ondergetekende, bij het hotel, waar het welkomst drankje (40%) ons reeds stond op te wachten. Echter nuchtere,verstandige vissers als we zijn, besloten we eerst een bezoek te brengen aan de huis-vliegvisshop (extraatje van het hotel), en de vereiste vergunningen te regelen. Na een warm welkom en een onrustige nacht, gingen we de volgende ochtend, vol spanning en adrenaline in ons vissersbloed, op weg naar de Finkau See die overloopt naar de Wilde Gerlos.
Een kleine drie kwartier later arriveerden wij bij de ingang van de Finkau See, die normaal gesproken in de maand Mei vrij goed toegankelijk is, Echter deze keer lag er zo'n 35 cm hagelwitte sneeuw en de temperatuur had ook iets aangenamer mogen zijn. Het was nog net 1 graad boven nul! Wij lieten ons echter natuurlijk niet ontmoedigen en gingen deze pas met veel enthousiasme tegemoet, terwijl het steeds harder begon te sneeuwen. Toch een beetje wennen aangezien we ons toch in het voorjaar bevonden en de winterbanden al in de mottenballen hadden gezet. De pas werd hoger (zo'n 1680m.), en het zicht werd er door de enthousiast neerdalende sneeuwvlokken ook niet beter op. Dankzij geweldige stuurkunst kwamen we toch ongeschonden bij het meer aan, en vergaten we al snel alle ongemakken toen we zagen hoeveel vis er in het meer zwom. Er was geen plek op het meer waar niet geaast werd. Vlagzalm, beekforellen en prachtige saiblin in overvloed. Na een klein uurtje vissen viel mij op dat er een rivier naast het meer stroomde, en ik kon het niet laten om er een kijkje te gaan nemen. Deze rivier bleek later de "Wilde Gerlos" te zijn. Nou zo wild stroomde hij niet, maar daarentegen deden de vissen wel de naam eer aan, want elke worp was raak. Zowel droog, of met de nimpf, het maakte niet uit. Ze pakten alles. Sedge of cdc, het deed er niet toe. Ik (als liefhebber van Forel en geen vlagzalm) ving daar vlagzalmen van meer dan 50 cm., en dat op een hoogte van meer dan 1600 m.! Ja, deze eerste dag kon niet meer stuk, en dan te weten dat er nog zeven geweldige dagen kunnen komen. Ondanks het koude voorjaarsweer, wat ons meer deed denken aan een verlenging van de winter die achter ons hoorde te liggen, hebben we ons er fantastisch doorheen weten te slaan dankzij de geweldige visvangst, wat natuurlijk alles goed maakt. Daar doe je het tenslotte allemaal voor. Hotel Braurup is echt een waar visparadijs met maar liefst 130 kilometer aan viswater. Je kunt onder alle weersomstandigheden vissen in een -voor Europa- een van de mooiste rivieren die ik ken (Krimmeler Ache). Zeker niet onbelangrijk is de zeer gevarieerde keuken van het hotel met voor ieder wat wils en de gastvrije medewerkers die je ook echt van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat een geweldig vakantiegevoel geven.
Kortom het was een enorm geslaagde reis, en zeker voor herhaling vatbaar.
Cor Pauw