Ik werk eigenlijk thuis vandaag om niet te veel gestoord te worden en wat meters te kunnen maken. Maar door de combinatie van schitterend weer en veel te lang niet kunnen vissen is de vangdrang niet meer te onderdrukken. Ik besluit zo snel mogelijk het hoognodige af te maken zodat ik het nog een paar uurtjes bij de rivier kan proberen. De winde staat nog steeds hoog op mijn lijstje. Ik ben wat de riviervisserij betreft nog echt een beginner en na twee eerdere pogingen staat de teller nog steeds op een geloste brasem, het moet er toch een keertje van komen. Bij het water aangekomen is het wel erg stil, zo glad als een spiegel en nauwelijks een briesje. Behalve een schooltje jonge vis af en toe is er helemaal geen leven te bekennen. Een uurtje later kom ik een clubje wilde koeien tegen dat in het water staat om verkoeling te zoeken. Een paar verveelde blikken kijken me aan. Ik kijk terug en ga even op de krib zitten voor een slokje drinken en een appeltje. Ineens is daar het tumult en een schooltje jonge vis schiet alle kanten op. Een vlot geviste natte patrick levert direct een aanbeet op. Mis! Een paar worpen later voel ik weerstand en een roofblei van pak hem beet 20 cm is het resultaat. Dan wordt het weer stil. Ik blijf nog wat rondhangen op de krib om te kijken of ik nog wat beweging kan ontdekken. Volgens mij bestaat het schooltje jonge vis dat zonet opgejaagd werd ook uit vooral kleine roofbleitjes. Dan valt mijn oog op tientallen exotische grondels die op de stortstenen rondscharrelen. Het water is glashelder en het is net of je in een aquarium kijkt. Hoe langer ik kijk hoe meer ik er tel, het zit er vol mee. De meeste zo groot als een vinger, maar enkele grotere exemplaren komen af en toe onder een steen vandaan om hun territorium te verdedigen. Omdat ik verder nog nauwelijks actie gezien heb bind ik voor de grap een kleine vlokreeftimitatie aan en plaats hem op een plek waar daarnet nog een grotere zwartbek zijn kleinere soortgenoten het leven zuur maakte. Van links en rechts komen wat kleintjes op de afzinkende vlieg af om hem te inspecteren. Dan schiet de bullebak als een schicht omhoog, grist de vlieg voor de neus van de rest weg om dan weer onder zijn steen weg te duiken. Een paar seconden later bengelt er een boze zwartbekgrondel voor mijn neus. Leuk! het formaat stelt niet veel voor maar wie het kleine niet eert... Volgende worp weer raak! zo vang ik in no time een vijftal vissies. Allemaal een klein handje vol. De windes ben ik al helemaal vergeten en ik heb alleen nog oog op het tafereeltje voor me. Ik probeer een aantal vliegen, wat goudkopjes, een buzzertje. Met een beetje rood er aan werkt het best. Ik freubel zo een half uur door. Uit voedselnijd proberen ze allemaal als eerste bij de vlieg te komen, maar het zijn steeds de grotere vissen die van onder een steen vandaan schieten en de vlieg resoluut pakken. In dat kleine stukje krib vang ik spelenderwijs nog een tiental grondels. Toch wel leuk die spielerei.
Ik snap niet wat er nou zo aantrekkelijk is aan dat gevliegvis van jou”. Elke gedreven vliegvissers krijgt de vraag vaak te horen, ik in ieder geval regelmatig. En ik probeer soms nog antwoord te geven ook, maarre…. meestal tevergeefs. “O is dat leuk dan, dat gezwiep, vissies vangen die je weer direct terug gooit? Jachtinstinct????” Je hoort het ze denken “Doe effe normaal, mislukte oermens”.
Ach wat kan het mij ook schelen, lekker naar de rivier achter de windes aan!
Maar dat viel dus vies tegen deze zomer. Ik ving bar slecht en werd er nog chagrijnig van ook. Door de droge lente waren er voor de windes bijna geen insectenlarven te vinden langs de ondiepe rivieroevers.
Met als gevolg geen spannende zichtvisserij langs Lek en Waal dit jaar. Af en toe een mooie vangst in een 6 tot 8 uur vissen is toch wel mager. En blijkbaar voor mijn drive helaas dus ook belangrijker dan ik toe wilde geven. Zo eind augustus moest ik dat toch maar accepteren en ging op zoek naar een alternatief.
Vismaat Jan is wat minder kritisch en vermaakte zich kostelijk met de zwermen mini-roofbleitjes die de ondiepten bevolkten. Dat was leuk voor een uurtje, vooral als ze af en toe kieskeurig en voorzichtig waren. Dat viel soms niet mee, aanbeet na aanbeet maar geen hangers. Moest je gewoon even stoppen met strippen en dan hingen ze opeens wel. Waarschijnlijk geven roofbleien hun prooi vaak eerst een klap en komen daarna op hun gemak de versufte visjes opschrokken.
Het deed me denken aan toen we met vliegvissen begonnen, op kleine voorntjes moet je het leren…… Ze zijn zo talrijk dat je oeverloos kunt experimenteren tot de juiste tactiek of vlieg gevonden is. Zou dat ook lukken met roofblei? Die grote jongens zien we vaak jagen aan de oppervlakte in stroomnaden, maar vangen dat is nog een hele uitdaging.
Ik werd op mijn wenken bediend op onze favoriete herfst-baarsstek. De rivier stroomt daar hard langs de kop van een krib en benedenstrooms vormt zich een prachtige “neer” die bij de kop van de krib weer terugdraait in de hoofdstroom. En vlak daaronder ligt een schuine overgang van kniediep water naar drie meter diepte. De baarzen liggen daar in de herfst hun kans af te wachten totdat de kleine visjes in de zuiging van passerende boten de hoofdstroom worden ingetrokken. Alleen waren er dit jaar geen baarzen maar roofbleien!
Begin september trof ik zo’n topdag: negen roofbleien tussen 40 en 60 cm klapten als een blinde op mijn streamertjes. Lijkt niet zo groot, maar wel als je vist met een “windedrietje” en puntje 16/00. Die 60 cm vissen trokken af en toe mijn hele #3 lijn eruit en dat is topsport, vooral als ze over de stroomnaad heen zijn gezwommen.
Een dag later was de situatie volkomen anders: helder weer met veel zon. Ik kreeg alleen af en toe wat tikken op mijn vliegen. Vreemd, die vis ligt er vast nog, maar eens wat trucjes uitproberen! En ja hoor: bij de volgende zachte “pull” stopte ik met strippen waarna de lijn binnen drie seconden strak liep en ik een 50er kon drillen.
Die stek was dus echt een roofblei topper geworden, ik ging ernaar toe en wist vrijwel zeker dat ze er zaten.
Dus: Geen beet = experimenteren totdat de goede vlieg of tactiek voor die dag is gevonden.
En dat was me toch inspirerend en uitdagend! Ik stond een keer kniediep tussen de neer en de krib en viste tegen de hoofdstroomnaad.
Weinig aanbeten en ook regelmatig vlieg wisselen bracht geen succes. Na het uitvissen van een worp maakte ik een rolworp om de vlieg weer in de lucht te brengen. De vlieg komt vlak onder de oppervlakte naar me toe en een meter voor mijn voeten knalt een stevige roofblei op de streamer.
Krijg nou wat, ik sta blijkbaar midden in een school, want dat gebeurt daarna nog twee keer!
Sinds die dag storm ik die stek dus niet meer zomaar in. Eerst vanaf de kant het ondiepe water uitkammen en ondiep betekent dus ook 30 cm water, want daar ving ik ze dus ook regelmatig.
Stripsnelheid is ook zo iets, soms kan het niet snel genoeg gaan. Nadat de hotspot met een school vis is gelokaliseerd en ze er dan met zijn allen naar liggen te loeren maar alleen volgen, “pulls” geven en niet echt pakken, brengt de “superstrip” vaak succes.
Werp de vlieg in de school, laat afzinken, lijn goed strak en dan gelijktijdig met je lijnhand een maximale strip maken en met de hengel een volledige haal van voor naar achter maken.
Alleen bereik je achter meestal niet, want dan hangt er al één voordat je halverwege bent. Maar ook formaat of kleur vlieg is vaak de cruciale factor. Goudkleurige kleine nimfen, zwarte “natte patricks”, 10 cm lange witte streamertjes en poppertje, alles bleek op zijn tijd te werken.
Toen kwam eind oktober met een paar koude nachten en was het feest afgelopen. De kleine prooivis vertrok van de ondiepten en de magische stek was weer gewoon een stukje van die kilometers lange honderd+ meter brede rivier. Ook op twee andere naburige goede stekken was het helemaal gebeurd.
En ik had nog zoveel nieuwe ideetjes om uit te proberen in mijn “roofbleilaboratorium”!
Al met al dus toch nog een fantastisch zomerseizoen, waarin ik met plezier veel heb bijgeleerd, over vissen en mezelf:
- routine/ervaring is blijkbaar niet altijd een voordeel
- experimenteren is vééééél leuker dan “niet vangen chagrijn”
- van kleine “vissies vangen” kun je veel leren
- onze rivieren zijn roofbleischatkamers
Komend seizoen ga ik achter die grote jongens in de hoofdstroom aan.
Het drietje wordt ingewisseld voor een 5/6 switch hengel.
En die streamers, ik ben toch zo benieuwd hoe die uit zullen zien na een nieuw seizoen experimenteren.
Oftewel ROOFBLIJ!
- Details
- Geschreven door: Hans Boomsluiter
- Categorie: Zalmvissen
Een droom van een rivier
"Vliegvissen op zalm,... Varzuga,...top, top, top!" Dit zijn de woorden van Ronny Gryspeerd, een van de twee Belgen in onze groep van tien. Verder waren er nog twee Fransen en wij met z'n zessen uit eigen land. Kees Verhulst, Steef Roelandt en ik Hans Boomsluiter zijn lid van vliegvisclub "The Leader" in Utrecht, Francesco de Stefano en Paul Wymenga zijn lid bij het "Nederlands Vliegvissers Gezelschap" in Den Haag en onze Fries Harm Hoekstra is lid van " Vliegviscentrum Baggelhuizen ".
De reis werd aangeboden en georganiseerd door JVR Flyfishing Safaris, alias Jos Vanrunxt (ook NVG lid). Jos vist al jaren in dit gebied en kent de Upper Varzuga als geen ander. Bovendien heeft Jos een rijke vliegviservaring op Atlantische Zalm. Jos heeft die ervaring met ons willen delen en we hebben er allemaal van geleerd. Jos heeft gegidsd, gefilmd (er is nu ook een mooie DVD van deze reis), en tussen de bedrijven door nog 26 zalmen geland. Dat spreekt voor de kwaliteit van deze rivier. We hebben met z'n allen, ja ook de volslagen beginneling, hier heel veel vis gevangen. Ik ging juni 2009 voor het eerst mee met Jos. De eerste dag bevisten we met z'n drieën de rivier Indel, zijrivier Pana. Hans Klutz, Jos en ikzelf brachten die dag 23 zalmen aan de kant. Na die reis heb ik Jos toegezegd elk jaar met hem mee te gaan naar Kola. En ook deze keer mag ik me gelukkig prijzen dat ik mijn belofte weer ben nagekomen.
Kola
Het schiereiland Kola grenst ten westen aan Finland en Noorwegen en wordt verder aan de noordkant ingesloten door de Barentz Zee en ten zuiden door de Witte Zee. De noordrivieren welke naar de Barentsz Zee stromen zijn vooral grote-zalm- rivieren. In de Witte Zee rivieren waaronder ook de Varzuga kan je grote aantallen vangen. Iedereen vangt bijna elke dag zalm. Het gemiddelde gewicht van onze vissen lag tussen 3 en 4 kilo met uitschieters tot 6 en 7 kilo. Meterzalmen komen zelden voor. Het hele schiereiland ten oosten van de steden Murmansk, Apatity, Kandalaksha,... is onberoerd natuurgebied met prachtige rivieren enkel per helikopter te bereiken. Op dit schiereiland, drie keer zo groot als Nederland, zijn de rijkste Atlantische Zalm bestanden ter wereld te vinden. Op de rivier Varzuga is, zo'n 10 km van zee, een telstation. Vorig jaar (2010) werden in de maanden mei en juni 36.000 optrekkende zalmen geteld.
Reis en Verblijf
Onze reis begon de vrijdagochtend van 3 juni 2011 op Schiphol Airport. We vlogen naar Murmansk met een overstap in St- Petersburg. In Murmansk wachtte 's avonds de minibus die ons naar het dorp Varzuga bracht. Na nog eens een helikoptervlucht van 45 minuten over de Taiga landden we op zaterdagmiddag in de camp. Ik kan niet anders zeggen dan dat alles goed geregeld was. Jos had de tickets geboekt en voor ons visum gezorgd. Minibus en helikopter waren keurig op tijd. Tijdens het landen zag ik ze al liggen aan de oever van de rivier, de vier boten met elk een buitenboord jetmotor. En bij het uitstappen uit de heli stonden de visgidsen in rij om ons te begroeten en te helpen met bagage. In de tweepersoons cabines had ieder zijn eigen slaapkamer met elektrisch kacheltje wat we deze reis gelukkig niet nodig hebben gehad. De lounge was gezellig ingericht en kampmanager Vladimir had Jos al meegedeeld dat de sauna elke avond na de visdag zou worden opgestookt. Van het gehele personeel sprak alleen visgids Diema een mondje Engels. Gelukkig beheerst Jos de Russische taal en naast zijn taken als visgids en cameraman werd hij regelmatig aan zijn mouw getrokken om te vertalen.
De rivier
Ik was ook vorig jaar met Jos in dit kamp maar toen stond de rivier veel hoger. Deze keer waren de weergoden ons gunstig gezind. Bij aankomst was de rivier nog vrij hoog maar in de dagen daarna zag je de rivier er elke dag zo'n centimeter of tien lager bij liggen. Toen pas kon ik goed beoordelen wat een pracht van een rivier hier voor ons ligt. We konden vanaf het kamp zo'n 20 km rivier bevissen: 12 km stroomafwaarts tot aan zijrivier Pana en nog eens ca. 8 km stroomopwaarts tot een stroomversnelling, noem het maar kleine waterval, waar de boten niet verder kunnen. Maar wie bereid was te lopen kon vanaf hier nog kilometers stroomopwaarts waar prachtige, onbeviste pools liggen te wachten op het neerstrijken van onze zalmvliegen. De Upper Varzuga is een droom van een vliegvisrivier. Breed maar niet te diep zodat je overal goed kan waden en elke pool kunt bevissen. Ik citeer en vertaal onze franse reisgenoot Michel Horvelin: "Deze rivier is beter dan Ponoi. We vangen evenveel zalmen maar deze Upper Varzuga vissen zijn gemiddeld zwaarder dan de Ponoi-zalmen. Bovendien is Ponoi dubbel zo duur. Marc en ik gaan volgend jaar weer met Jos mee naar deze rivier." En die reis hebben ze al geboekt.
De groep
Belgen, Fransen en Nederlanders... gaat dat wel goed samen? Wel ik kan jullie vertellen: dat gaat fantastisch! De sfeer in de groep was bijzonder prettig, in een woord geweldig. Geen greintje jaloezie, elkaar een vis gunnen, meegenieten tijdens de drils van je vismaat, rustig de tijd nemen voor een foto,... Zelfs de twee Fransen, zo chauvinist als ze vaak kunnen zijn, hadden het helemaal naar de zin in ons midden en werden ook volledig opgenomen in de groep. Het hielp dat de drie Belgen (ook Jos is Belg) goed Frans spreken. Maar ook wij Nederlanders konden met ons mondje Frans met Michel en Marc goed overweg. Het hielp natuurlijk wel dat eenieder zijn vis ving en 's avonds met enthousiaste verhalen binnen kwam. We hebben het erg gezellig gehad die avonden in de lounge bij een lekker glaasje bier, wijn of wodka. Alleen Michel heeft niet meegenoten van deze gezellige momenten, hij stond in de rivier. Hij viste de avonden ook nog, gedreven als hij is.
Lekkere wilde zalm
De regel was "Catch en Release". Haast alle zalmen kregen weer de vrijheid, behalve die enkele vissen voor de pot. Alleen de vissen met een beschadiging of bloedende vissen gaan voor de pot. De kokkin gaf aan hoeveel zalmen er nodig waren en dan regelde Jos dat die dag twee of drie zalmen werden gedood en meegenomen voor de keuken. Jos had uit Nederland Soyasaus en Wasabi meegebracht en had zelfs de benodigde preparaten bij voor het bereiden van gravlax. Oh wat hebben we zalm gegeten: rauw, gemarineerd, gekookt, gegrild en gebraden. En Oh wat is die zalm lekker! Bij mooi weer hebben we enkele malen de lunch gebruikt aan de oever van de rivier. De gidsen hadden op deze plek (de lunchpool) een tafel met zitbanken getimmerd. De ene dag bereidden ze een lekkere "Ucha", de Russische vissoep met zalm. De andere keer werd een zalm op het kampvuur gegrild. We hadden het weer mee en die lunches aan de rivier in goede sfeer met heerlijke zalm, een koel biertje en als toegift een glaasje wodka... zullen ons nog lang in herinnering blijven.
Diema leert vliegvissen!
De vier visgidsen Sacha, Valentin, Radik en Diema deden erg hun best om het hun klanten naar de zin te maken. Tijdens het varen werd het me snel duidelijk dat ze elke dikke kei in de rivier wel wisten te liggen. De boot werd behendig tussen de rotsblokken gemanoeuvreerd en bracht de twee of drie vliegvissers veilig tot bij de pools. Als het enigszins kan wil ik een zalm graag "beachen". Maar vaak genoeg sta je in een pool waar de oever het niet toelaat om de uitgedrilde zalm de kant op te slepen, dus dan vraag ik de gids met het landingsnet te hulp. En toen werd al snel duidelijk dat ze nog heel wat kunnen leren waar het erom gaat een zalm over de rand van het net te laten glijden. Ook moesten we de gidsen aan het verstand brengen ons voor de pools uit de boot te laten stappen en niet midden in de pool. Het werd me dus al snel duidelijk dat het geen echte vliegvissers zijn. En Jos had al aangegeven hoe belangrijk het is dat ook de visgidsen kunnen vliegvissen zodat zij de wensen van de klant beter leren begrijpen. Ik had al gemerkt dat onze gids Diema grote belangstelling toonde voor het werpen met de vliegenhengel. En toen ik hem de hengel aanreikte om het eens te proberen reageerde hij erg enthousiast. Later in de lounge hebben we het er met elkaar over gehad. Ja, het is beter te beginnen met de eenhandige vliegenhengel. Kees Verhulst tuigde een 9-voeter op en ik gaf Diema werples. Het was een vlugge leerling want na enkele lessen stond hij al aardig te dubbelstrippen. We namen de hengel de volgende visdag mee in de boot en lieten Diema voor ons uit vissen. Diema ving toen zijn eerste zalmen aan de vlieg en was een gelukkig mens. Nog gelukkiger werd Diema toen Kees hem op de laatste dag die hengel met reel en lijn cadeau deed en wij hem een doos zalmvliegen cadeau gaven. Dank je wel Kees. We hebben van Diema een vliegvisser gemaakt.
Vijftig zalmen...
Zalmvissen is zo veel meer dan een zalm vangen. Je maakt ook mooie vrienden, vrienden voor het leven. Ik heb Carl de Clercq, de tweede Belg in onze groep, leren kennen op eerdere zalmreizen die ik met Jos heb gemaakt en Carl is een vriend geworden. We hebben deze reis dan ook altijd samen gevist. We zien onze resultaten elke reis vooruit gaan, de ervaring speelt een grote rol bij het zalmvissen. Ik had me met Carl een doel gesteld. We zouden deze reis samen 50 zalmen op de kant brengen. En we hebben dat doel bereikt. Na die vijftigste zalm op vrijdagmiddag, de laatste visdag, hebben we de hengels opgeborgen en een fles wodka open getrokken. Alle zalmen werden gevangen in de oppervlakte, we hebben enkel met drijvende lijnen gevist. Waar ter wereld kan je dit nog meemaken. We werden ruim overtroffen door Fransman Michel, hij ving in zijn eentje 43 zalmen. De totale vangst van 10 vliegvissers in die memorabele week 4-11 juni 2011: 273 gelande zalmen!
Het succes
Het succes van deze reis is mede tot stand gekomen door de goede voorbereiding. Natuurlijk moet je op tijd aan de juiste rivier staan maar laten we niet vergeten dat wij zestien keer op zondagmorgen hebben staan oefenen met werpen, en samen vliegen hebben gebonden en nog veel meer. Voor mij was dit in korte tijd mijn vijfde zalmreis naar Kola, na mijn eerste reis had ik mij voorgenomen anderen te helpen hun zalmreis een succes te maken en dat begint met het werpen maar ook elkaar leren kennen en de pret vooraf. Natuurlijk is zo'n reis kostbaar maar het is een onbetaalbare belevenis. Fantastisch. www.flyfish-safaris.com Ik wens iedereen een 2handige hengel en een zalm. Iedereen die ook zijn reis wil voorbereiden naar BC of Rusland kom gerust naar de lessen.
Hans Boomsluiter
www.dutch-spey-cast.nl
P.S. De lessen zijn gratis maar niet voor niets.
- Details
- Geschreven door: Gerit van Middelkoop
- Categorie: Polder
Het is er nog…
Snoeken.
Als puber was ik er weg van. Het niveau van Gelderse beken en riviertjes is waarschijnlijk gestegen van al het kunstaas dat ik er kwijt raakte.
Helemaal te gek die 50 cm snoekjes op je ultralichte spinhengeltje en natuurlijk was dat een “Fair Playtje”, want Schreiner was ons idool en toppunt van visromantiek.
Maar ja, je gaat verder en na enkele jaren karperverslaving was de lol er helemaal af totdat ik het vliegvissen ontdekte.
En de lol van vliegvissen is toch vooral het visuele aspect, zie die grote vis je vlieg wegsnappen van de oppervlakte. Of veel uitdagender, nimfen op zicht op schuwe windes.
En streameren, mwwah, dat gestrip en die zware pookhengels en halve kippen, lomp gedoe…
Ik vond het eigenlijk maar niks tot onze Leader snoekdag 2011. Deed ik vooral aan mee vanwege het sociale aspect, maar je wilt toch wat vangen en dus vroeg ik Ton Temming (als snoekverslaafde) om een paar tips. Hij adviseerde om redelijk kleine polafiberstreamers te gebruiken. Die waren gebonden door Ronald Pop en goed visbaar aan een 6 hengel. Vooral de “Maxima” ,kleur donker oranje, zou het goed doen op het platgeviste water, waar je met een grote groep helaas op bent aangewezen. Ook grijs met witte buik was favoriet en dan vooral zonder glitter. Tegen mijn gewoonte in bond ik ze niet zelf, maar kocht er een paar.
En het werkte! De vliegen hadden een fantastische jiggende actie. Traditiegetrouw werd er slecht gevangen op de clubdag, maar ik ving en verspeelde een paar snoeken.
Dat smaakte naar meer en een weekend later liep ik dus weer in de stormachtige polder. Na een uurtje klaarde het weer op, prachtige wolkenluchten en een dubbel regenboog waren mijn deel. Geweldig om hier rond te struinen, daar kan de Eemhof niet aan tippen.
En de snoeken gingen helemaal los, ik ving er negen en had minimaal 10 lossers en volgers. Geweldig!
Ik voelde me weer 16 en Schreiner was zelden zo dichtbij als die decemberdag……
O ja die streamers.
Als je oranje streamers in een boom ziet hangen, bevind je je in mijn favoriete polder. Ton is uitverkocht en ik ben ze zelf gaan binden in verschillende varianten. Op een visdag met drie kunstazende neven was ik de enige die vis ving dank zij Ronald Pop! De bovenste op de foto is een orginele en de anderen heb ik zelf geknutseld. Binnenkort staan ze op het programma van een bindavond.
Gerrit van Middelkoop
- Details
- Geschreven door: Jaap Waling
- Categorie: Verhalen Buitenland
Met de vlieg heb ik er deze vakantie niets gevangen. Geen tikje kreeg ik op de lijn. Toch beleefde ik veel moois aan de visserij zelf, maar ook aan het randgebeuren eromheen: reden genoeg om te proberen anderen deelgenoot van te maken van de voorpret, en van de hele rest. Mijn vakantie was geen pure visvakantie: ik ging naar NZ om na vele jaren eindelijk mijn beste vriend en zijn vrouw op te zoeken. Ze sloegen zo'n twintig jaar geleden aan het reizen, zeilden driekwart van de wereld rond en belandden uiteindelijk in de uithoek 'down under'. Samen met mijn vrouw die kant op, voor 4 weken, met hun woning nabij Kerikeri (Noord Eiland, nabij de Bay of Islands) als startpunt van veel mooie trips. Voor de reis heen en terug hadden we een kleine week extra uitgetrokken. De hengels gingen mee. Er was daar viswater.
De voorbereiding en de voorpret.
Tegenover het land stond ik als vissertje tot dan nog tamelijk blanco: dus vanaf het moment dat de tickets besteld waren ging ik me stevig informeren, in de eerste plaats via het internet. Toen bleek dat Nieuw-Zeeland een eldorado-status heeft in de vliegviswereld. Oeioeioei .... De gegevens bereikten me langs vele kanalen. Bijzonder waardevol bleken de persoonlijke adviezen van NZ-gangers naar wie ik werd doorverwezen. Met name deze laatsten waren in de laatste fase van aanloop en voorbereiding nuttig om te selecteren in de veelheid van gegevens en knopen door te hakken van wat op bepaalde punten wel of juist niet te doen. Ik sloeg dus ook ijverig aan het binden, maar kon me, dank zijn mijn eigen bestaande voorraad, redelijk beperken. Nimfen, natte en droge vliegen komen min of meer overeen met wat we hier gebruiken, met vaak een uitschieter naar een grotere haakmaat. Attractors, streamers en andere "lures" hebben een ietwat ander assortiment, dus daar richtte mijn bindwerk zich voornamelijk op.
Het land.
Ga je naar Nieuw-Zeeland, hou dan rekening met een groot, voornamelijk tamelijk leeg land, met forse afstanden en dito reistijden, over veelal bochtige wegen en soms over ronduit belabberd gravelparcours. Je verdeelt het in twee stukken: het Noord-Eiland en het Zuid-Eiland. Het laatste is voor de vliegvisser ronduit legendarisch, maar vlak ook het eerste niet uit. Niet voor niets noemt Turangi op het noordelijke eiland, aan het Lake Taupo, zich de "World's Capital of Flyfishers". Ik kreeg veel tips van iemand die sinds jaar en dag juist het Noord-Eiland bevist. John Kent beschrijft in zijn boek pakweg 160 riviertjes, meertjes en is daarmee nog niet eens kompleet, want ik belandde op een niet beschreven water dat stijf stond van de regenboogforellen. En geen kleine. Alleen was ik toen op doortocht met mijn vrienden, dus zonder de visspullen. Toen ik er twee dagen later dan wel kwam, bleken ze allemaal te zijn vertrokken. Maar dat is weer iets anders.
De visserij.
De visserij heeft er een aantal eigenaardigheden qua tactiek die maken dat ik iedereen aanraad om met name bij de eerste vis-sessie(s) een gids mee te nemen. Doe dit niet via het internet, maar als het even kan langs de persoonlijke weg. De tarieven via het internet zijn namelijk astronomisch, omgerekend zo tussen de € 225 en € 350 per dag, en via via (campingbazen, winkeliers) kun je even goed aan gidsen komen die je voor minder dan de helft een hele dag op sleeptouw nemen en je door de meeste hindernissen heen helpen. Neem daarom van tevoren ruim de tijd om dit goed op touw te zetten.
Mijn vliegvisserij.
De eerste gelegenheid was een ochtendje in de rivier vlakbij het huis waar we verbleven. Een naamloos stroompje, want mijn kaart had een te grote schaal voor een naamsvermelding bij dat kleine blauwe streepje. Voor wie er toch een beeld van wil hebben: ga met Google Earth naar de Purerua Peninsula, en daar vind je hem wel, aan de noorkant, in de bocht waar de kust naar het noorden wegdraait. Ik achter de Kawahai en de Mullet aan, die in het mondingsgedeelte te verwachten waren. Vissen met Mickey Finns, Woolly Buggers en en zo. Twee uurtjes gevist, en hoewel er wel actie in het water was, en ook op werpafstand: geen resultaat bij mij. Nadien hebben we nog wel Kawahai, Mullet en Trevally gevangen in een net dat we opspanden. Plus dat we toen ruim een emmer vol kanjers van oesters van de rotsen af hebben geplukt. Dit was dus geen vissen meer, maar toegepaste gastronomie! Dan gaat het gericht op zoek naar de forelwatertjes. In Northland, het noordelijke stuk van het Noord-Eiland, is de Waipapa rivier in de periode rond maart een van de betere wateren en daar zaten we niet ver vandaan. Eropaf dus. Rivier goed bereikbaar en ook goed te bewaden, alleen 0,0 actie. De schitterende natuur maakt echter heel veel goed en mijn vrouw en ik beleven een toch een zeer genoeglijke middag. Een dag later komen we, westwaarts doorstekend richting Dargaville, bij het plaatsje Twin Bridges, bij evenzovele stroompjes die samen komen. De keer dat we passeerden zonder visspullen zaten er veel forellen; de keer dat ik ging vissen zat er niks. Wel zag ik, speurend vanaf de hoog gelegen brug, op een gegeven moment forellen bij bedjes waterplanten, maar ook daar kon ik ze niet tot bijten verleiden. En dat nog wel op mijn verjaardag! Let wel, 23 februari, en dan lekker in je korte broek nat waden in een hemels weertje .... Ik besluit dan om als we gaan trekken en ergens zullen verblijven, een gids te nemen. Lake Taupo en de rivieren die daarop uitmonden daar sla ik over, want dan moet ik een aparte vergunning erbij nemen. Dat vind ik een beetje teveel voor een niet echte visvakantie. We komen terecht aan het Rotorua-meer, waar eveneens een aantal stroompjes op uitkomen. Daar kan ik met mijn gewone vergunning weer wel terecht. Onze camping staat direct aan de Waiteti Stream, vlakbij de monding: net de plek waar je in die tijd van het jaar zijn moet. "The place to be, mate!" – je kunt geen visblad opslaan of er staat in deze tijd wel een bespreking van de Waiteti in.Dat blijkt ook, want je kunt er niet komen of er staan wel wat mensen te vissen, meestal vliegvissers. Sommigen vissen vanaf de oever, maar de meesten gaan te water en bevissen het uitstromende water van de beek vanuit het meer, in water dat meestal niet veel meer dan kniediep is. Alleen de stroomgeul is ruim een meter. Forellen komen zich daar continu laven aan het zuurstofrijke water zoals de beek dat aan het meer geeft: eeuwenoud bronwater dat ronduit koud is en vol zuurstof zit. Het meer zelf is ook verder vrij ondiep, je kunt vaak tot meer dan 100 meter uit de oevers waden en in het zomerse temperatuurtje is een shotje zuurstof dus geen overdadige luxe voor ze.
Ik krijg ook contact met een gids, Harvey Clark, die als de Trout Man op de camping verblijf houdt in een caravan. Kijk bij hem binnen en je waant je in een vliegvis-kluizenaarshol: allerlei uitrusting, stapels boeken over forelvisserij, waad- en bindspul alom. Echtgenote zo te zien met de muziek mee. Gevaarlijke hobby, dat vliegvissen, en zeker als het allemaal echt geheel bezit van je neemt. Maar een prima vent die Harvey. Tip 1 voor de Waiteti monding: Vis je dieper, met nat, nimfen of de grotere lures, neem je leader niet langer dan 1 tot hooguit 1,5 meter. Je schijnt het nodig te hebben om voldoende scherp te kunnen vissen. Ben je aan het vissen: wees zo alert dat je bij elke afwijkende beweging van de lijn haakt, door een beheerste ruk aan de vliegenlijn te geven.
Nou, die scherpte was niet nodig, want in drie sessies kreeg ik 0,0 aanbeet. Met Harvey ben ik een keer 's ochtends vroeg op pad geweest, vanaf half 6 tot 9 uur. Schitterend, zo in het meer aan die monding van die beek. We stonden met 6 man, een de vangst was 1 forel en 1 misser. Werkelijk van alles uitgeprobeerd. In het water staand zie je de forel niet, dus dat is blind vissen, maar vanaf de oever van de rivier zie je ze heel goed staan, soms meer dan een dozijn, in rijtjes van 4 – 5. En groot: hoewel mijn vissessies dus blanco waren, ving men zo af en toe toch wel, en steeds groter dan 3 pond. Aardige visjes zijn dat, als je daar iemand mee over de camping ziet lopen.
Tactische tip als ze niet bijten: neem ook altijd een spinhengeltje mee. Misschien vloek ik nu in de kerk. Maar lees het Nieuw-Zeelandse blad Troutfisher, en daar was het de raad van een gids die op een trip van 5 dagen ergens op het Zuid-Eiland niets ving met een groep mensen, en die toen uit wanhoop de spinhengel pakte – en ineens begon te vangen. Trip gered.
Andere tip: maak van de fijnmazige stof van insektennetjes een groter net, met een zoom met daarin een veter die je kunt aantrekken. Stem de maat af op die van je eigen landingsnet. Vang je niets en de anderen in je nabijheid ook niet? Stem dan even af met je gezelschap en ga dan het water in naar de plek waar de forellen stonden. Want die zijn dan natuurlijk verdwenen. Doe de fijnmazige 'zak' in je landingsnet, om de ring heen en trek de veter een beetje aan. Je hebt nu dus ineens een flink groot insectennet. Haal dit door de zojuist verlaten standplaats en bekijk wat het oplevert. Vast wel een of andere nimf, of zo. "Allright mate, that's your clue!" Ga met een imitatie daarvan vissen, en goeie kans dat je kansen ineens keren bij de forellen die dan inmiddels weer gewoon zijn teruggekeerd, al was het maar voor het heerlijke shotje zuurstof.
Zane Grey.
Zane Grey is een Amerikaanse schrijver die in Nieuw-Zeeland een rol heeft gespeeld, vergelijkbaar met die van Ernest Hemingway in de Cariben. Ikzelf heb als jong ventje van Grey nogal wat cowboyboekjes gelezen, en ik vond het heel leuk om in dit verband weer tegen de man aan te lopen. Nou ja, tegen aanlopen: Zane is inmiddels al geruime tijd dood, maar zijn nagedachtenis is dat allerminst. Grey bracht de big game-visserij in de jaren '20 en 30 op een hoger, professioneel niveau. Daarnaast viste hij ook veel met de vlieg op forel. Daar vind je weer getuigenissen van in het Tongariro Trout Centre in Turan Ben je daar in de buurt, bij het Lake Taupo: Ga erheen! Men toont er onder andere een video van iemand die een 10 ponds bruine forel vangt en gedurende een dik half uur halsbrekende toeren moet uithalen om het dier na de aanbeet aan de lijn en de haak te houden. Leerzaam .... Voor de visserij op zee bouwde Grey een motorjacht van pakweg 11 meter lang. Laat Theo nou een half jaar geleden die boot kopen, in behoorlijk goede staat: wij dus het grote water op met een schip dat stijf staat van de visserijhistorie! Niet voor niets konden we nergens aanleggen of er kwam wel een Kiwi op ons af die over "Zane's boat" begon ...Dat schept dus verplichtingen, nietwaar? Nou is alle visserij een kwestie van leren en ervaring opdoen en mislukkingen accepteren – zo ook hier, waarvan dus akte. Maar Theo begon inmiddels toch af en toe met leuke zootjes vis thuis te komen. Kingfish, Trevally, Kawahai – allemaal soorten die goede sport geven aan de haak, en een goed maal bieden in de pan, of juist ook rauw, met wat citroen erover en een wit wijntje erbij. We hebben twee keer een groot deel van het weekend op zee gevist. Met de hengel: werphengels met kunstaas, verticaal vissen, en ik met de vlieghengel en zeestreamertjes. En ook met twee lijnen die we vanaf de achtersteven door het water lieten lopen, met grotere lures eraan. Echte resultaten bleven vooralsnog echter uit. Het eerste weekend leverde wel veel Snappertjes op en een enkele Kingfish, ook ondermaats, maar meer niet.
De middag die alles goedmaakte.
Toen het tweede weekend met de "Zane Grey". Nou Theo en ik alleen aan boord, de dames bleven achter op de wal. Veel herinneringen ophalen, bijpraten en weer behoorlijk ouderwets de kwajongens uitgehangen. Maar het ging toch ook om vissen. Na weer anderhalve dag met de diverse soorten visserij niet verder te zijn gekomen dan anderhalf dozijn kleine snappertjes en een kahawaitje, moesten we weer huiswaarts. De steven weer gewend, en wij terug op thuishaven Opiti Bay aan, ietwat balend van de vangst die geen vangst was. Omdat we het toch niet laten kunnen, hebben we in elk geval de twee lijnen vanaf de achtersteven weer uitgezet. Wat voor kunstaas dit keer ? Doe jij maar wat, zegt Theo. Okee, ik bedenk dus wel wat. De ene op de volle lengte van 50 mtr, met een flinke squid-lure, zo'n flubberige inktvisimitatie in de kleur groen. Daarmee had Theo een paar weken eerder nog succes gehad. De andere op 30 meter met een popper: een afgeragd beestje met roestige haken. Ik kies in een reflex hiervoor, vanuit een associatie naar Kick Wilstra en zijn afgeragde schoenen, die hem tot alles in staat stelden en zowat onsterfelijk maakten. Theo waarschuwt me nog even: Op sommige van de stukken water waar we doorheen komen zit veel wier en zo: Controleer de lijnen daar dus steeds goed op, want anders ben je volledig voor Jan L. bezig. Okee, ik zal daar goed op letten. En reken maar dat ik nu, als gewaarschuwd man, voor twee tel. We varen een stuk, en genieten van het mooie weer en van de deining die van de Pacific af komt. Dan wijst Theo me op verdachte activiteit van meeuwen, een kleine halve mijl schuin stuurboord voor ons. Vast een school vis. En er waren daar al wat bootjes bezig. Wij gaan ons er dus ook gezellig tegenaan bemoeien: eropaf. Shit! Wier in de korte lijn aan stuurboord, aan de popper. Ik voel het als ik de lijn controleer. Wil Theo even roepen vaart te minderen, want we moeten de pret natuurlijk niet missen. Dan ineens komt de aap uit de mouw: Geen wier, maar Beet! Ik zie ineens het gestribbel van een vis aan de lijn, die beslist geen kleintje moet zijn. Ik geef en brul naar Theo, die direct terugroept: Kawahai, en een grote! Binnenhalen die kanjer! Ik ben inmiddels als een razende, hand over hand, de lijn in aan het halen, en probeer te voorkomen dat er knopen in komen, want anders kan de volgende uitworp wel een half uur duren...... En dan is verder vissen wel verkeken. Naarmate de vis dichterbij komt, voel ik zijn verzet beter en bemerk ook zijn kracht. Hij is goed gehaakt, en ik weet hem eigenlijk kansloos. Aan boord ermee – hevig spartelend eerst aan de haak, erna nog even op het dek, maar dan neemt Theo hem in zijn knuist en dan is het over.
Ik moest hem eerst van hem pakken, maar de vis is zo groot, op alle punten, dat ik niet weet waar ik beginnen moet. Neem een stevige snoek in de kieuwgreep en hij is koest – zo niet de kawahai. Theo doet het dan voor. Onthaken, de snelle doodsklap en dan de visbak in. Een volwassen kawahai op de grote maat, zo'n 50 cm. Reputatie: in hun achteruit trekken ze de grootste forel nog fluitend met zich mee. Theo weer terug naar het roer. Lijn weer uit en dat ging snel, want de knopen had ik gelukkig weten te voorkomen. Inmiddels waren we tot vlakbij de school vis gekomen. Het is daar een drukte van belang: een stuk of 4 visboten met mensen die met de hengel vissen, twee zeilers, een stuk of 8 dolfijnen die ook hun kostje bij elkaar aan het jagen waren, een charterboot van "Sailing and swimming with Dolphins", vol met mensen die niets liever willen dan bij die dolfijnen duiken en Flippertje spelen, en dan ook nog een bekende antieke tweemast charterzeiler, met een man of dertig aan boord, die allemaal naar ons tuurden om ons streven en sneven te bekijken. Veel bekijks dus.
Alweer beet! En weer geen wier!
Weer op de popper!
Theo draait weer bij en ik haal straf in: weer een maxi-Kawahai, goed aan de haak. Zelfde grootte en volgens procédé de visbak in. Lijn weer eruit.
Ondertussen komen we angstig makend dicht bij de dolfijnen en mijn vrees is dat we juist die gaan haken. Let wel: we hebben 2 lijnen uitstaan, met die 50 en 30 meter lengte. Geen angst, roept Theo, die beesten zijn daar te bijdehand voor en beperken zich tot vangen van, en jongleren met kawahai! Okee – weer beet, en nu aan de squid-lure van bakboord, en weer de maxi-kawahai. Deze keer neem ik hem zelf volledig onder handen en snel weer door, want we zijn het nog lang niet zat. Dan de derde aanbeet op de popper: Kawahai nummer 4 komt aan boord. We zijn nu voor de derde keer door de school heen gevaren.
We moeten even op het horloge kijken want we moeten een beetje op tijd thuis zijn: we besluiten het dan maar hierbij te laten. Het hele tafereel heeft nog geen half uur geduurd. Wij op huis aan, en op de kade hebben we veel bekijks met onze emmer waar de koppen van vier forse kawahais uit omhoog steken. Het maal van die avond zal me nog lang heugen! Ik geef natuurlijk direct toe dat dit niet de delicate manier van vissen is zoals die van het vissen met de vlieg. Maar als je, zoals ik, zo volledig droog staat van enige serieuze vangst, en dan hier tegenaan loopt en succes hebt, dan ben je nog maar een ding: blij en tevreden. Ook hier is immers op het juiste moment de juiste combinatie nodig van materiaal, aas en de manier van vissen. En die hadden we dus eindelijk, na een paar vruchteloze dagen. Prachtig toch? Voor de vliegvisserij hoop ik echter over een paar jaar nog een keer op herkansing te kunnen, en dan neem ik minimaal een week, puur voor de visserij, en met een gids. Basta. Mijn vrouw is gewaarschuwd.
Jaap Waling.