- Details
- Geschreven door: Hans Boomsluiter
- Categorie: Zalmvissen
De voorbereiding
Hoe heb ik het gedaan. Er is zoveel te lezen. Zelfs na 40 jaar vliegvissen is er zoveel te leren. De hengels, de vliegen en de werptechniek. Het tweehandig werpen was voor mij nieuw. Hiervoor ben ik naar Rene van Heezik gegaan, van Martin Hengelsport in Rotterdam. Rene is zelf zalmvisser. Hij weet exact te vertellen welke uitrusting je nodig hebt. Je waadpak maar ook de tassen en vooral de hengels en de vliegen. Hij adviseerde mij de Scandinavian Underhandcast Style te gebruiken. Maar om dit onder controle te krijgen moet je wel 5000 worpen maken. Rene heeft ons (al mijn Ruslandgangers) in Nederland nog even werpinstructie gegeven, en ons materiaal nagekeken. Rene heeft twee hengels voor mij in orde gemaakt, in Rusland begreep ik pas goed wat een geweldige zet dit was. Nadat ik thuis al die 5000 worpen had gemaakt lukte het mij na de lessen van Jeroen en Jos (in Rusland) om worpen van 35 meter en meer te maken. Fantastisch zoveel meer plezier met vissen als het werpen goed lukt en je materiaal geweldig is. Zelfs al is het maar 4 graden Celsius buiten en het ook al twee dagen regent sta je met plezier 14 uur te vissen met de juiste uitrusting als je kans hebt een zalm te haken. Maar ook de kleding Rene, wat was ik blij met die kleding. Onbetaalbaar.
Waar ga je naar toe in Rusland.
Ik heb gekozen om met Jos Vanrunxt mee te gaan die elk jaar reizen naar Kola maakt. Atlantic Salmon Safari, nou dat klopte wel. Jos is Belg maar woont en werkt al 39 jaar in Nederland. Hij vist al een mensenleven lang in Rusland, spreekt Russisch en is zeer bekend op Kola. Ook hiermee had ik de spijker op de kop geslagen. Ik vroeg Jos: "kun jij er voor zorgen dat ik een zalm vang in Rusland". “Geen probleem Hans, jij vangt zeker zalm en wel meer dan een ook.”
Ik zeg: “Wij gaan naar Kola!” Je kunt zelf kijken op de site van Jos. Naast Jos gaat ook Jeroen Wohe mee, visgids en instructeur. Ondertussen heb ik wel van Jos geleerd dat elke reis anders gaat, dat komt omdat Jos en Jeroen met Russische zalmvissers bellen wat er op andere plaatsen wordt gevangen. En waar vergunningen verkrijgbaar zijn. Zij zoeken dan voor ons de beste mogelijkheden voor de volgende dag of dagen. Zij zoeken de rivier waar een zalmrun is en waar lekker gevangen wordt. Het vissen moet je nog steeds zelf doen. Zowel Jos als Jeroen doen het uiterste voor je om te proberen dat jij je zalm kunt vangen. Rusland is wel een ander land dan Nederland, de regels van vandaag kunnen morgen weer anders zijn. De tweede dag dat wij gingen vissen in de
Varzuga, nog even de vergunning halen. Ik ging met Jos mee, "no more licence today". Ik dacht shit wat nu. Jos liet zich niet wegsturen belde nog wat en een uur later stond iedereen te vissen. Dat is Jos, no problem.
De reis.
Wil je een zalm vangen dan moet je daar ook een lastige reis voor maken. Voor mij hoort dat erbij. Maar geweldig, wie reist kan verhalen en ga je naar het noorden van Rusland dan maak je zeker een reis in de tijd. Wat ik wel geleerd heb is, wij hebben een horloge maar zij hebben de tijd. Reizen met een vliegtuig, rijden door de nacht met een Landcruiser (het blijft gewoon licht in de poolcirkel), uren in een Russische taxi over de onverharde wegen, in de boot, uren achterin een legertruck en ga zo maar door. En dan als ultieme beloning voor al dit reizen is daar jouw nieuwe verblijf. Een tweepersoonstent van een halve meter hoog in het midden van niks en als extra is het dan lekker koud. Heb je geluk dan is het droog. Nog meer geluk, en je mag de volgende dag zalmvissen. Ik moest aan Gerrit denken, nog thuis op de club vroeg Gerrit aan iemand " ga je mee naar Rusland", het antwoord was; Nee, ik heb geen zin meer om in het bos te schijten. Waarop Gerrit zegt: ben je gek, zo luxe is het niet. Dat viel nog mee, er was wel een bos (nou ja een paar bomen). Na een paar dagen in het wild zijn we verkast naar Varzuga. Een schitterende rivier de Varzuga, wij hebben met de jet-boot van Jos over deze rivier gevaren, prachtig. Jeroen is dan helemaal in zijn element. Hij kan dan runs en pools zoeken en stroomnaden, heeft hij weer een betere plek dan komt hij je halen. Je staat dan op de mooiste plaatsen. In Varzuga zijn we bij een Russisch gezin ondergebracht. Prachtige ervaring, ook hier was weer een Russische sauna, in ons camp hadden we bij de Russen die naast ons stonden al in een saunatent gezeten. Alles is er, maar zo anders. Heel aardige mensen overal, behalve die van de vergunning uitschrijven dan "no more". De laatste twee nachten verbleven we in Murmansk in een jeugdhotel. Ja, ja niemand wilde ons inschrijven want Murmansk lag buiten ons opgegeven verblijfsgebied. Ik ben met Jeroen naar het kantoor van een Russische Zalmvisser gegaan. Zijn vrouw heeft voor ons gebeld en ervoor gezorgd dat we ergens konden verblijven. In een jeugdhotel.
23 zalmen de eerste dag.
De eerste visdag, allemaal met uitrusting in de legertruck op naar de vergunning halen en dan het water in. Twee vissers gaan met Jeroen mee en twee vissers met Jos. Gerrit van Middelkoop (is een goed zalmvisser) zei later; "ik zag aan je dat het ging gebeuren, je had zo'n speciale blik in je ogen". Na een jaar van voorbereiding stapten wij het water in. Ik dacht nog, ik blijf vlak bij Jos en doe gewoon na wat hij doet. Ongelooflijk, binnen de kortste keren staat Jos zijn derde zalm te drillen. Jos: "Ik heb er ook al een paar gemist Hans, ik voel het dit wordt een super dag". Binnen een uur had ik mijn eerste zalm gevangen, super blij. Een jaar van voorbereiding, binnen een uur missie geslaagd. Door de goede voorbereiding en dat is iets dat doe je zelf. Het drillen van zalm is een verhaal op zich, na het haken moet je hem echt ruimte geven. Ondanks dat we met minimaal 33 honderdste vissen, die vis gaat eerst een run nemen, dat hou je niet ook niet met 40 honderdste lijn. In het begin mis je daardoor zalm. Maar dat kan de pret niet drukken. Die dag werd het laat en moesten we nog acht kilometer langs het water teruglopen, dat was best afzien maar zeker de moeite waard. Jos, Hans Kluz en Hans Boomsluiter landden die dag 23 zalmen. Ik drilde die dag 9 zalmen en landde er 5 (als bijvangst 5 prachtige vlagzalmen), Hans Klutz landde er 8 en miste er 2, Jos Vanrunxt landde er 10 en drilde er nog 10. Die dag (12-06-2009) maakte Jos van Hans Boomsluiter een zalmvisser en heb ik hem aan de rivier de Indel "King Salmon" gekroond. Ik zeg tegen Jos "en toch kan ik iets wat jij niet kan", je kunt jezelf niet tot Koning kronen, dat moet een ander doen. Na een lifetime zalm kroon ik je hierbij "King salmon" en ik heb hem met mijn hengel tot ridder geslagen. Zegt Jos tegen mij "hoe laat is het, zullen we even pauze nemen" dus ik zeg ja dat is goed. Het is half zeven. Oh, dan ga ik liever nog even door als het pas half twee is. Zo gaat dat, even aan het vissen en alles vergeten, de tijd, de honger, de kou alles vergeten behalve het vissen. Misschien had ik het wel verdiend een paar mooie zalmen te vangen. Na een goede voorbereiding had ik in Nederland immers al tien keer in Oostvoorne geen forel gevangen wel haring. Zo gaat dat, vissen heet dat, zalmvissen.
De andere dagen hebben we gevist in de Indel, de Pana, de Varzuga en de Kola allemaal totaal ander water en dat vraagt een andere techniek. Omdat mijn doel de eerste dag was bereikt heb ik de rest van de reis met zoveel meer plezier staan vissen. Van de kou, regen enz. heb ik niets gemerkt. Mooie tijd gehad, vissen drillen, uren niks vangen, beter leren werpen, genieten van het zalmvissen. Veel geleerd ook van Jeroen Wohe over technieken, over materiaal maar ook waar zwemt de vis en waarom. Jeroen weet daar zeer veel van. Waar vis je op running fish of holding fish of allebei en hoe doe je dat. Erg belangrijk is een goede gestrekte worp kunnen maken. En zeker bij groter water speelt afstand een grote rol. Oefenen en oefenen. Als je vlieg direct goed door het water gaat en je werpt 10 meter verder dan heb je al snel 25 keer meer kans om een zalm te haken. Even naar Jeroen luisteren en je weet het. Zitten we alweer in het kamp zegt Jeroen ik ga nog even naar de rivier een zalm vangen voor ons voorgerecht, ik ben zo terug. Ik denk het zal toch niet. En jawel, binnen een half uur komt hij terug met het bewijs. Als iemand ze kan vangen!
Inzet loont.
Zegt Jos tegen mij, " ik heb nog nooit gezien dat iemand na een paar dagen vissen met een tweehandige hengel worpen van 35 meter maakt, en de eerste dag zoveel zalm vangt". Dus ik zeg; vliegvissen kan ik al 40 jaar en Rene had gezegd. Je moet minstens 5000 worpen maken, dus heb ik er voor de zekerheid maar 2 keer 5000 gemaakt.
Er zijn de laatste jaren in Nederland zoveel mensen met veel verstand van vliegvissen. Doe wat ik heb gedaan, zelfs als je al een leven lang vliegvist. Sta open voor advies, neem les luister en kijk. En vooral ga daar naartoe waar de zalm zit. En eenvoudig maar waar, om zalm te vangen moet de vlieg op de juiste plaats, op de goede manier en zo lang mogelijk het water in. Welke vlieg?
Haken en drillen.
Negen zalmen sta ik die eerste dag te drillen, mooi toch. En toch gaan er 4 los soms na een kwartier soms na 5 minuten drillen. Als een zalm merkt dat hij vastzit dan neemt hij een run. De jongens hadden het al gezegd en gecontroleerd of mijn slip goed stond. Die eerste run moet je niet willen tegenhouden dat kan niet, die tweede run kun je ook niet stoppen, ook met een 40 honderdste onderlijn niet, en toch val je dan terug in je oude visgewoonten. Als zo'n vis ervandoor gaat, fantastisch. Welke haak? Je kunt vissen met dreggen, dubbele haken en enkele haken. Als hij zo goed vastzit dat je hem 5 minuten kunt drillen dan heb je hem goed gehaakt. Je kunt er elke theorie op los laten, alleen over haken en het waarom kun je al dagen van gedachten wisselen. Voor mij is het mooist de TAKE en het eerste stuk van de DRIL. Vanaf nu vis ik het liefst met enkele haak en de weerhaak knijp ik plat. Minder beschadiging aan de vis, net zoveel plezier. Meer is niet nodig. Ieder doet het op zijn eigen manier. Onthaken het liefst in het water. Een zalm kun je het best met de hand vastpakken bij de staartwortel. Til hem zo niet het water uit daar is hij te zwaar voor, de kans bestaat dan dat door het gewicht de rug van de vis breekt met als gevolg dat het dier zal sterven.
Mijn volgende doel.
Het vangen van de meterplus zalm in Kola. Zie foto, Jeroen ving hem wel. Dus staat de reis naar Rusland, Kola met Jos en Jeroen alweer gepland. Heb je interesse of wil je ook dat avontuur beleven, neem tijdig contact op met Jos. Het zalmseizoen is kort. Het aantal mensen wat mee kan is beperkt.
En natuurlijk is mijn volgende doel Pacifische zalm vangen in BC met Jeroen. Jeroen woont in BC Canada.
En misschien ooit Pacifische Zalm vangen in Kamtsjatka, Rusland. Dat kan het zalmparadijs van de wereld worden. (lees nationalgeographic augustus 2009)
Wil je iets van Hans Boomsluiter weten kijk dan op mijn nieuwe site
66parallel north, daar ving ik mijn eerste zalm.
Wil je ook naar Kola, Rusland of naar BC, Canada mail Jos Vanrunxt of Jeroen Wohe. Voor een fantastische betaalbare zalmtrip.
Kola 2010
Van Jos weet ik dat de reis in 2010 weer anders gaat. Elke reis is anders. Elke dag is anders. Ik ga in 2010 zalmvangen in Kola en doe mijn best voor die meterplus Zalm. In 2010 gaan we naar een camp van Mischa (een Rus)
van hem zijn ook die legertrucks (zie foto). Slim van Jos, die Russen weten de beste plaatsen. Ik ga het zeker weer goed voorbereiden, binden, werpen, les nemen, luisteren, voorpret. Over de hele reis heb ik een i-DVD gemaakt
Hans Boomsluiter
Teacher
Salmon angler
P.S. Mijn reisgenoten: Gerrit van Middelkoop, Hans Klutz, Ruud van Deursen en natuurlijk Jeroen Wohe en Jos Vanrunxt King Salmon.
- Details
- Geschreven door: Wilbert Goes
- Categorie: Verhalen Buitenland
Deze rivier stroomt vanuit de Pyreneeën en mond bij Sant per Pescador uit in de Middelandse Zee. Ik viste hier in het verleden al een aantal keren met succes in de periode eind april begin mei! Ik heb in mei een kleine rondreis gemaakt door de provincies Aragon en Catalonie! Veel gewandeld en mooie natuurparken bezocht en wilde op het eind van deze rondreis nog een paar dagen gaan vliegvissen op de El Fluvia! Omdat vliegvismaat Henk in deze periode in dezelfde omgeving verbleef was een afspraak snel gemaakt.
De eerste dag reden we naar de rivier en konden na enig zoekwerk goede plekken ontdekken om het te proberen. Bij de eerste plek die we benaderde zagen we al karpers en barbelen zwemmen. We spraken op de kant af wie waar heen ging en werpen maar! Ik zag prachtige stroomversnellingen, diepe poelen en uitstomen dit beloofde veel! Regelmatig kon je barbelen zien kantelen en karpers zijn eigenlijk altijd wel in de buurt. Nou heb ik die eerste ochtend geen rukje gevoeld en aan mijn leader viel ook niets te ondekken wat mogelijk vis zou kunnen zijn. Regelmatig van nimf/kleur/gewicht en techniek wijzigen leverde ook niks op!Voor Henk was het ook frustrerend veel vis zien zwemmen maar niks vangen. Het werd tijd voor wat eten en drinken en lekker in de schaduw met in de verte de witte toppen van de Pyreneeën bespraken we onze eerste uurtjes! Ik kon maar 2 dingen bedenken wat er anders was t.o.v. andere jaren dat ik hier wel vis ving. De temperatuur was een stuk hoger en we waren ongeveer een maand later in de tijd. We gingen het op andere plekken proberen en vonden ook daar vergelijkbare omstandigheden. Mooi uitstroompjes diepe poelen en er zat op het oog veel vis.........Nou dan word je langzaam een beetje gek als je niks kunt vangen.
Ik schakelde om van nimf naar kleine streamer omdat er ook erg veel harders rond zwommen en tussen die harders zwemmen nog wel eens mooie zeebaarzen mee. Ook deze methode leverde niks op. Jammer voor het avondeten had wel trek gehad in een Spaanse zeebaars!
De volgende dag wat voor mij de laatste dag in Spanje zou worden en voor Henk het begin van leuke karpers op de vlieg!
We maakten eerst even een korte stop bij een kolonie bijeneters wat een schitterende vogels zijn dit. Ze lijken erg veel op een ijsvogel vliegen als een zwaluw en zijn erg sociaal t.o.v. soortgenoten. Een genot om dit te zien aan de oevers van de rivier! We begonnen weer op een plek met in onze ogen genoeg mogelijkheden om met verschillende technieken uit de voeten te kunnen. Ik begon weer op barbeel in een mooie poel lekker tikken met een zware nimf tegen de bodem aan. De techniek die hier in het verleden vis op de kant bracht was langzaam de bodem afvissen en geduld hebben!! Deze jongen werd er soms gek van als je weet dat ze er zitten en je ze regelmatig ziet kantelen maar ze niet kunt vangen. Henk wilde het weer op karper gaan proberen en had goede hoop dat het nu ging lukken. Nou dit kwam snel uit ik stond nog dicht in de buurt toen ik Henk hoorde roepen en hem met een kromme hengel zag staan. Snel mijn Nikon uit mijn rugtas en klikken maar. Henk lande met de hand een prachtige goud/bruine karper. De techniek is goed opserveren en héél goed gericht aanwerpen dan hopen dat de vis over de vlieg heen komt zwemmen en hem ziet.
We gingen samen verder met lekker struinen en genietend van de geweldige natuur om ons heen! We leken soms wel twee commando's die door het oerwoud aan het trekken waren wat een planten en bomen kwamen we tegen om dan weer verrast te worden door in ons ogen maagdelijk vliegviswater! Ik hield toch maar vast aan mijn techniek en ervaringen uit het verleden maar dat leverde weer niks op. Mijn fotos van de mooie omgeving waren het enige wat ik hier kon scoren! Henk had meer succes met karper en later toen ik al weer thuis was bleven de karpers met de juiste aanwerp techniek vangbaar! Het was wel taaier dan in mijn eerdere periodes. Toen was een klein bruine nimf al voldoende om achter een sleurende karper richting Middelandse Zee aan te rennen!
Terugkijkend is het een prachtige locatie om hier in de toekomst weer een paar dagen te vertoeven. Ik zou het in de zomerperiode en ook al eind mei bij hoge temperaturen eerder de vroege ochtend of eind van de middag/avond gaan proberen. Want er zit genoeg vis maar de zeebaarzen waren waarschijnlijk eind mei al weer lekker naar zee terug gezwommen!
Wilbert.
- Details
- Geschreven door: Francesco Gentilli
- Categorie: Verhalen Buitenland
Zoals vele andere ochtenden, vooral toen ik jonger was, beslis ik natuurlijk om te gaan vissen. Echter, het is nu oppassen geblazen want de rest van het gezin slaapt nog diep en de woede van een per ongeluk te vroeg wakker gemaakte vrouw des huizes heb ik al een paar keer aan den lijve ondervonden en het is beslist geen pretje.....
Langzaam glijd ik dus het bed uit en kijk ik naar buiten. Het is inderdaad nog pikdonker en het gezang dat nu intenser wordt, kondigt het ochtendgloren al aan. Voorzichtig laat ik mijn blik op mijn slapende vrouw glijden.....nu zachtjes naar de woonkamer en dan mijn spullen bij elkaar rapen maar de deur van de kamer waar onze dochters slapen staat open en het is dus oppassen geblazen. Als ik per ongeluk iets laat vallen dan zouden zij wakker kunnen worden met het gevolg dat de vrouw des huizes ook wakker zou worden en de woede van een te vroeg wakker gemaakte vrouw des .....
De visspullen liggen al vlak bij de deur klaar, ik wil me snel aankleden en gaan... maar dan hoor ik het stemmetje van mijn moeder met een van haar favoriete slogans : 'Francesco, 's ochtends nooit de deur uit zonder wat gegeten te hebben'. 'Hm, dat is waar' denk ik, maar echt ontbijten zit er nu zeker niet in dus pak ik snel een paar lekkere perziken die nog op tafel liggen en een stuk brood en doe ze in mijn tas. Maar dan begint het moeilijkste onderdeel van mijn escape. Het openen van de krakende buitendeur. Dit is zeker de spannendste van alle acties die ik tot nu toe heb verricht want het gekraak zou de kinderen wakker kunnen maken met het gevolg dat de vrouw des huizes.....Enfin, u weet het al.
Met een beetje geduld en concentratie lukt het mij om de deur precies zo ver als nodig te openen om mij eruit te wurmen maar ik ben er nog niet. De deur moet natuurlijk weer dicht. Voorafgegaan door wat gepiep en gekraak lukt het wel. Zou iemand wakker zijn geworden? Ik blijf nog even luisteren. Alles is gelukkig stil, niemand wakker. Ik kan eindelijk diep zuchten en voel me verlicht. En nu lekker vissen!! Snel naar de parkeerplaats, nu begint het wat lichter te worden terwijl het ochtendmatinee een soort climax bereikt, de hengel, laarzen en vest in de koffer en weg ben ik. Enkele kilometers van de agriturismo vandaan stroomt een mooi riviertje zoals velen in het Apennijnen gebied. Dit is de middenloop van de rivier en er zijn zowel karperachtigen als salmonieden te verwachten. Het riviertje dat Candigliano heet, is perfect voor een paar uur vissen terwijl de rest van het gezin nog ligt te slapen. Snel stap ik uit de auto, trek mijn laarzen aan en loop naar een vertrouwde stek waar ik nog enkele dagen geleden leuk heb gevist.
Ik hoor het geluid van het water al en het klinkt heerlijk vertrouwd. Het riviertje, verscholen tussen stroken van bomen en struiken, meandert bijna onzichtbaar, tussen de heuvels in een myriade van bochten, watervalletjes, stroomversnellingen en diepere, veelbelovende pools.
De koning van deze wateren is de kopvoorn die hier in alle maten aanwezig is en die een geweldige vis is om in deze warme periode van het jaar aan de droge vlieg te vangen. Echter, het valt niet mee om in deze watertjes zonder gezien te worden de plekken te benaderen waar de grootste exemplaren verscholen liggen. Het is echt indianenvisserij en vereist een goede kennis van het water en van de gewoonten van de vissen zelf, die ware meesters zijn in het razendsnel uitspugen van de gepakte vlieg. Elk jaar is het weer wennen en mis ik dus de eerste vissen die mijn vlieg pakken.
Dit jaar heb ik de eerste al gevangen en ben ik dus de gewenningsperiode al voorbij.
Nu sta ik aan het eind van een mooie pool waar ik een paar dagen geleden een school van die echt grote kopvoorns weg zag schieten toen ik te onvoorzichtig de pool benaderde.
Met moeite lukt het mij om mijn impulsief karakter in bedwang te houden en dus de pool in zijn lengte met worpen te bombarderen. Dit zou alleen de vissen eerst alarmeren en dan doen vluchten. Mensen die bekend zijn met deze kleine riviertjes weten heel goed dat parallel aan de oever werpen uit den boze is. Over het algemeen is het beter om de pools vanaf de zijkant, zeer voorzichtig te benaderen. Zomaar het water ingaan is eveneens uit den boze.
Ik moet me dus een weg in de struiken en door de doorns banen en eerst de boel vanaf de kant observeren en dan kan ik pas de eerste voorzichtige worpen maken. En zo gebeurt het ook.
Langzaam baan ik me een weg tussen de struiken en neem ik plaats op een mooie plek op de oever halverwege de pool. Van hieruit kan ik alles zien wat in het heldere water gebeurt. Een paar minuten later komt het schooltje kopvoorns langzaam voorbij zwemmen maar aanwerpen kan helemaal niet. Ruimte achter om te kunnen werpen is nihil en qua zijruimte is het ook heel slecht gesteld. De vissen zijn inmiddels voorbij maar uit ervaring weet ik dat het niet lang zal duren voordat zij terugkomen. Nog even wachten dan en opeens zie ik ze weer langzaam naderen. De enige manier om mijn sedge op een paar meter of drie uit de kant te krijgen is de boog en arrow worp wat in feite geen echte worp is. De vlieg tussen duim en wijsvinger van de linkerhand nemen en de hengel horizontaal voor je houden. Nu de linkerhand naar achteren verplaatsen zodat de hengeltop naar achter buigt en dan de vlieg loslaten. Op deze manier katapulteer ik de vlieg precies op de baan waar de kopvoorns aan het zwemmen zijn en nu gebeurt het. In het heldere water zie ik een vis zich uit de school losmaken en langzaam naar de oppervlakte stijgen, nu pakt hij de vlieg en razendsnel sla ik aan. Hangen! Het water explodeert en de rest van de school zwemt verschrikt weg. Enkele minuten later onthaak ik en zet ik deze dikke kopvoorn terug. Het heeft verder geen zin om in deze pool te blijven vissen en dus loop ik verder naar de stroomversnellingen waar ik op een totaal andere manier aan de slag ga. Nu vis ik het water en maak ik korte worpen, vaak gehurkt om niet gezien te worden, en vertrouw ik mijn vlieg aan de snelle stroming toe. Op deze manier lok ik vissen uit die niet specifiek aan de oppervlakte aan het azen zijn en vang ik nog enkele kleinere kopvoorns. Zo loop ik stroomopwaarts en een aantal kopvoorns verder sta ik weer bij de auto. Het is inmiddels een uur of 08.30, dat hoor ik uit de klokkentoren van het dorp vlakbij. Hoe zou het thuis zijn? Tijd om te gaan maar eerst even bij de bakker stoppen en enkele warme brioches kopen.
Terug naar de agriturismo waar wij logeren blijkt de rest van het gezin wakker te zijn en word ik triomfantelijk ontvangen vanwege de warme brioches. Enthousiast vertel ik van mijn vliegvisavontuur dat zich afspeelde terwijl zij nog aan het slapen waren.
- Details
- Geschreven door: Jaap Waling
- Categorie: Scandinavie
Glomma-Morgana en hele erge Noren
Voor de zomervakantie van 2008 hadden we met vrienden afgesproken twee weken te verblijven aan het Femund-meer in Noorwegen. Het meer is groot, en het omringende gebied is deels een natuurpark. Veelbelovend dus. De heenweg zouden we voor de verandering eens door zuidwestelijk Zweden doen, door de provincies die aan Noorwegen grenzen. Ook veelbelovend. En in de laatste week zou ik met een heuse Noor wat gaan vissen op de Glomma.
Als je naar vanaf Kiel met de veerboot naar Zweden gaat en je wilt vanaf dag 1 een vakantiegevoel hebben: Mijd Hamburg en zoek je weg eens door Oost-Friesland. Rustig, landelijk en buitengewoon aardige Duitse gastvrijheid in de Gasthofjes langs de weg. En vergeet dan vooral niet de gerechten met asperges en nieuwe haring te proberen, want die Duitsers doen er veel meer leuks mee dan wij. We deden dit op de heen- en ook op de terugweg (want toen wisten we het succes immers reeds) en dikke kans dat we dit over een paar jaar weer herhalen. Westelijk van Hamburg gaat er een prima pontveertje en de oversteek is een welkome onderbreking van hoe dan ook heel wat rij-kilometers.
De veerboot naar Göteborg sla ik even over. Zuidwestelijk Zweden is een rustig en soms erg mooi gebied, met buitengewoon veel viswater, zowel meren, groot en klein, als nogal wat stroompjes. Bekijk de kaart maar eens en de schijn bedriegt beslist niet. Wij waren echter op doorreis, en daar ik niet puur op visvakantie was, besloot ik mijn tijd op te sparen voor de 2e en de derde week. Een paar aardige dagtrips maakte dat ik hier best nog wel eens opnieuw heen wil en dan ook wat meer doen met de hengel. Vanaf de streek van Vänern, Zwedens grootste meer, in het zudwesten, naar Femunden blijkt toch een rit van dik 650 km te zijn. Een beetje teveel rijden naar mijn smaak, maar veel wordt goedgemaakt door de omgeving, die per 100 kilometer noordelijker ook steeds mooier wordt.
Vanaf een zeker moment volgen we dan de Klarelva, die afkomstig is uit Noorwegen. Daar heet hij Trysilelva. Over de gehele lengte een aanlokkelijke rivier, wat wordt onderstreept door de herhaald opduikende parkeerplekken vanwaar je te water kunt om te gaan waden. Trysil heeft kennelijk al een naam bij ons Nederlanders, want langs de weg staat daar een groot bord met “De Koffie Is Klaar!” Denk nu niet gelijk aan Salau-achtige toestanden, want daar is het land aldaar gewoon te leeg voor en dat selecteert vanzelf zijn eigen publiek uit. Het laatste stuk rijden naar Jonasvollen, aan de westoever van Femund, geeft een voorproefje van de natuur straks: steeds sporadischer autoverkeer, en we moeten enkele malen stoppen omdat rendieren de weg versperren.
Een van de aardige dingen als je in die streek bent, zo in het midden van de zomer, is de korte nacht. Zeer handig als je je vakantie deelt met niet-vissers. Ik ging vaak pas tegen tienen de deur uit, om dan te vissen tot even na middernacht. Donker was het dan nog in het geheel niet, maar de volgende dag moest ik natuurlijk wel mee op voor de vakantietrip van die dag. Maar het viswatertje lag zowat naast de deur, dus na twee uurtjes kun je niet anders dan tevreden zijn, toch?
De vangst was echter zeer matig: alleen de plaatselijke knul ving elke avond zijn vlagzalmpje. Met die jongen heb ik wel op een van die avonden om beurten op de vis staan werpen gedurende een goed half uur. Kring van vis. Hij werpt. Kring, bij vlieg – geen beet. Nieuwe kring, een paar meter verder. Jaap werpt. Kring, bij vlieg – geen beet. Afijn, zo herhaalde zich dat een tijdlang, totdat het spel zich wat dichterbij ging afspelen, en ineens: hap / beet, bij mijn Jonasvolse visgenoot. Die bracht het beestje aan de kant en of ik dat ondermaatse beestje voor in de pan wou hebben. Noren: zeer geneigd tot opeten wat ze vangen. Beleefd, doch zeer beslist wimpelde ik dit af. Ik ben ook nog een avond met een boot wat verder het water op geweest, maar mijn hele arsenaal aan imitaties vermocht geen aanbeet af te dwingen. Maar ja, je bent wel op een prachtig water, waar de bergen aan de overkant alle nuances paars gaan kleuren in de steeds lager staande zon. Wie zeurt er dan nog over vis?
Na de slot-barbecue aan de waterrand kwam de dag van de trip terug Noorwegen in, naar Hamar. Om mij een pleziertje te doen maakten we onderweg een stop, en ik mocht kiezen waar. De passage van de Isterfossen, de overloop van het Femund meer en een zeer gewilde stek, van waaruit een waterstroom uiteindelijk de Trysilelva zal heten. Of ik daar wou vissen? Het leek me daar bij die stroomversnellingen net even te heftig. Een handvol kilometers stroomafwaarts leek het beter, en daar mocht ik even proberen. Ook hier stroomde het water nog hard zat, maar ik had het reuze naar mijn zin en verzilverde een van de vier aanbeten: een meerforel, niet groot, maar wel prachtig getekend. Na een goed uur moesten we weer door. Die Ments Havard Aassen, waarmee ik op vissen zou gaan, dat is een echte oer-Noor. Een hele erge. Geboren en opgegroeid in Trysil, ving zijn eerste forel toen hij nog geen vier was en vist met de vlieg sinds zijn elfde. Dus dat doet hij nu zo’n veertig jaar.
Hij zegt dat je het beste maar wat kunt aanrotzooien als je bindt, ‘als de verhoudingen maar een beetje kloppen’ – je kent dat wel - maar maakt ondertussen wel de mooiste kunstwerkjes, met de precisie van de schilderijen van, laten we zeggen, Carel Willink. Ik heb er ooit een paar van hem gekregen – zulke mooie vliegen, ik dúrf er niet eens mee te vissen. Staat vaak op foto’s met van die salmoniden die zo regelrecht uit de kanjerkoningcompetitie kunnen komen. Beviste reeds de wateren op zowat alle continenten. Aardig vismaatje, toch?
Ik voelde me toch wel wat schuchter om met zo’n type op pad te mogen. Zouden we elkaar wel wat te melden hebben? Zou die man niet alleen maar last van me hebben? Afijn, zijn Engels is prima en de conversatie hapert geen moment. Het ritje van Hamer naar de stek aan de Glomma duurt een dik uur en na de vergunningen te hebben gekocht en de laatste kilometertjes gereden, begint het echt. Voor degenen die het iets zegt: we zaten nabij het plaatsje Opphus, een kleine 20 minuten stroomopwaarts van Rena, op een eilandje in de rivier.
Eerst even het kanootje in elkaar zetten, want we moeten naar een eilandje varen. De waterstand is wat hoog, dus waden kan nu even niet. Peddelen wel. Frame van aluminium buizen in elkaar zetten, de lappen versterkte kunststof ertussen spannen, en ineens tekenen zich dan de vormen af van een ruime kano, met twee goeie zittingen voor relaxed peddelen, dus niet dat wankele getob op het knietje.
Spullen in de kano, uniform aan (= waadbroek en waadschoenen) en dan eerst het geheel nog een paar honderd meter voortslepen over een bospaadje. Een omgevallen boom nemen we met bijna speels gemak, zij het wel ten koste van veel zweet. We trekken de boot er met een paar soepele rukken overheen. Maar dan kunnen we te water. Wonder boven wonder zijn er nauwelijks muggen. Hond aan boord, en dan de paar honderd meter schuin stroomafwaarts naar het eilandje afleggen. Dat eilandje is een kleine 400 meter lang, en pakweg 50 meter breed: het is, kortom, rondom een en al visstek.
Hond: Ments heeft een Siberische husky als huishondje, Kayla, een wijfje van een jaar of 4, met zeer dominante karaktertrekken, wat haar onder deze soort tot een mannetjesputter maakt. Hoewel het getemde dieren zijn, staan ze zeer dicht bij de wolven,wat ook goed aan haar te merken is: ze blaft niet, maar huilt. Goed dat ik Dirk, onze eigen Jack Russell, hier niet bij heb. Ze luistert echter heel goed, zodat we er een perfect waakhondje aan hebben. Dat is ook haar functie bij Ments, want die woont ietwat afgelegen in de bush.
Eerst nog het bivak klaar maken, maar dat is uiterst simpel. We spannen tussen wat boompjes een stuk doek op van pakweg 3 x 3 meter. Daaronder zetten we onze rugtassen en de visspullen.
Ik kijk eens naar de lucht, en hoewel ik niet van poppestront ben, doe ik toch even een schietgebedje dat het niet zal gaan regenen als we onder dat flapje moeten overnachten. Mijn waadkleding mag dan prima in orde zijn, mijn slaapzak heeft geen waterdichte afdekking. Spannend.
Ik kan dan mijn hengel gaan klaar maken. Ments doet eerst nog een rondje over het eiland op te zien of er geen herten rondlopen. Kayla heeft namelijk nog zoveel jachtinstinct dat ze dan echt niet te houden is. Gelukkig, niets van dat al en Kayla kan lekker los haar eigen gang gaan.
Ments komt hier elk jaar enkele keren en kent het dus als zijn broekzak. Deze keer is de waterstand dus wat hoger dan gebruikelijk. Dat betekent dat we een vrij lange rij grote rotsblokken die in een iets dieper gedeelte liggen, niet kunnen bereiken. Dus ook die serie keerstroompjes niet waar zo goed bij te vangen valt. Jammer, maar er is water zat. Er is alleen maar water. En een goed bestand aan vooral vlagzalm, maar ook forel. Ments voorspelt dat we vooral vlagzalm zullen vangen: die reageren altijd op de vlieg. Forel is veel kritischer. Nou, het idee om hier mijn eerste vlagzalm te vangen stemt me buitengewoon vrolijk.
Het eiland ligt behoorlijk in het midden van de rivier, aan weerszijden is een stroomgeul die ruim breed is, en nu ook vrij diep. We kunnen dus helemaal rondom aan de gang, en als we zouden willen, hoeven we elkaar niet eens meer te zien. De gezelligheid maakt dat het zover niet komt; steeds zoeken we elkaar na een anderhalf uur even op voor een praatje.
Voor mij is die anderhalf uur ook wel een goeie grens, want het water stroomt stevig en de bodem daar is niet bepaald geplaveid. Heb je wel eens een schaatstocht van 70 kilometer gemaakt terwijl je maar gewend bent aan 20? Rijdend op hoge noren terwijl je gewend bent aan lage? Nou, zo ga je je met je polder-enkels ook voelen als je maar lang genoeg doorgaat met waden in een stug stromende Glomma met een beetje teveel water. Op een gegeven moment verdwijnt het gevoel compleet uit mijn enkels en het wadend vissen wordt dan wankelend tobben. Ik ben dus ook een keer gestruikeld. Gelukkig was het daar net wat ondieper, dus ik maakte nog net geen water, en wat er nat werd droogde in het late namiddagzonnetje en het briesje vrij snel op. De vliegendozen bleven ook nog net droog.
Kraakhelder is het water. Ook waar we er tot aan het kruis in staan, kunnen we goed de bodem zien. Heel verleidelijk is het dan om naar een steen net iets verderop toe te lopen die net iets ondieper lijkt te liggen. Om dan te merken dat die juist iets dieper ligt. Fata morgana op z’n Noors. Terug dan maar weer, naar waar ik wèl wat beter sta. Het maakt allemaal weinig uit, want de vis verjaag je hier niet gauw.
Avondeten: We komen met wat bivakvoer van de lokale buitensportzaak. Plus wat fruit, en een biertje. Prima kost. En vanavond, zegt Ments, nog een soupertje van vlagzalm. Twee van de vissen die hij inmiddels heeft gevangen heeft hij op een veilige hoogte aan een boomtak gestoken, en die gaan vanavond de pan in.
Eh, vlagzalmen, de pan in? Jazeker, in het pannetje. Noren, mensen: of je nou een half heuvelhillbilly local bent uit Jonasvollen of een welopgeleide cosmopolitische vliegvisser-fysiotherapeut uit Hamar: vis schijn je te vangen als moest je erop overleven, dus oppeuzelen is ook hier de boodschap. Maar eerst nog weer even de rivier op.
Ments blijft kalmpjes doorgaan met vangen. Vlagzalmen, en af en toe een forel. Zoals voorspeld.
En ik? Ik sta nog droog, hoewel ik een keer of 10 beet krijg, en tot drie keer toe de vis aan het wateroppervlak krijg om hem dan alsnog te verspelen. Eentje had ik al vlakbij, een beekforel en ik beging de domheid om mijn vliegenlijn al wat op orde te gaan brengen. Ik hou namelijk niet van rommel. De spanning op de lijn werd dus verwaarloosd en het beest wist zich alsnog los te rukken. Toen was ik een heeeel klein beetje boos op mezelf! Maar de aanbeten bleven toch met een gespreide regelmaat komen, dus ik viste vrolijk en onverdroten verder. Tegen de lamme strompelpoten mag ik de waadstok van Ments lenen. Handig dingetje, zeker voor als je dieper waadt. Voor de verlanglijst dus.
Daar het midden zomer is, kunnen we ook hier heel lang doorgaan met vissen. Echt donker wordt het pas na enen en licht wordt het alweer vanaf een uur of drie. Zo gaat dat als je in die tijd in die noordelijke breedtes zit.
Tegen tienen stoppen we en gaan de vlagzalmen de pan in. Die smaken opperbest. We kletsen nog wat na, met een whiskyborrel als slaapmutsje. Eigenlijk lullen we ons helemaal wezenloos, maar zo rond middernacht gaan we toch plat. Bang om ons anders morgenochtend te verslapen. Ments wou namelijk om een uur of vijf weer het water in.
Die Ments, die snurkt poddorie nog beter dan dat hij vist! Toch vat ook ik de slaap, om dan de volgende ochtend door het zonnetje gewekt te worden. Als eerste. Naast mij snurkt het nog. Echt vroeg is het al niet meer, het loopt tegen zevenen. We zouden om vijf uur al te water gaan, maar vooruit. Het weer lijkt heel aardig en wat wil een Hollander in de Glomma dan nog meer? Ik schiet in het uniform en nog geen kwartier later waad ik alweer door de rivier.
Al vissend kom ik toch een beetje in de buurt van die rij rotsblokken van die keerstroompjes, en ik waag me wat verder die kant uit. De combinatie van stroom en diepte is mij daar echter toch eventjes te gortig. Wel werp ik nog een aantal keren die kant uit, maar hoewel ik het dan wel aan weet te werpen, neemt de stroom de lijn zo direct mee dat daar van serieus vissen toch echt geen sprake is.
Het ontbijt dan. Spiegeleitje. Thee en koffie. We bespreken wat we gaan doen. Ments beveelt me de sedge weer aan en ik volg die raad op. Ik ga ietwat stroomopwaarts, in het diepere water. Door de breedte stroomt het echter rustig, maar wel met kracht. Het wateroppervlak is echter spiegelglad. Regelmatig zie je kringen op het water, en ook op werpafstand. Door zowel links als rechts te werpen is het bereik flink breed, en de kans op vangen navenant goed. Ik begin echter weer moe te worden in de benen en ik durf me niet al te vaak te wenden om linkse met rechtse worpen af te wisselen. Dat kost me zeker kansen, maar ik leg de prioriteit bij overeind te blijven. Af en toe krijg ik een aanbeet, maar ik verlies ze weer steeds.
Dan, tegen elven, besluit Ments te stoppen en de voorbereidingen te gaan doen voor de terugtocht. Hij gaat inpakken en alles naar de kant brengen, en komt dan terug om mij op te pikken.
Daar ik nog steeds de eerste vangst moet maken, besluit hij dat ik maar stug door moet vissen. Dan ook maar met een sedge van hem, zijn eigen vanger. Inderdaad, niet veel bijzonders die vlieg. Ik heb hem nu trouwens thuis, en ik vind het nog steeds niet veel soeps. Inmiddels is ook mijn werparm knap moe en ik merk dat ik moet oppassen om niet een oude blessure weer op te wekken. Ik moet proberen op de techniek te letten, en dan maar wat minder ver werpen. Je hoeft niet per se die kring op 25 meter aan te werpen, de beten komen heus ook van dichterbij.
Pats – Beet! Hee, weer een aanbeet. Leuk. Nu beter? Hangen! En nou zal die poddomme ook echt hangen ook. Hij hangt echt! Gaat goed tekeer, maar ik maak nu geen fouten, ook al ligt er nu zat lijnzooi voor een heel weefkleedje op het water. Redelijke vis en zo te zien een vlagzalm. Ik ga niet weer in de fout om het mooi te willen doen. Ik pak als de sodemieter mijn landingsnetje – zekerheid voor alles. Hup, erin die dinges. Mooi beestje. Ments, die inmiddels terug is, heeft het hele tafereel gezien en op de foto gezet. Zo, tien uur vissen voor één enkele ondermaatse vlagzalm. Ik schat hem zo in en voor mij reden om hem ook gewoon terug te zetten. Maar het is het waard. Ik bekijk hem nog even goed. Mijn voldoening is volkomen.
Dan is het tijd voor de tocht terug, dus nu alle handelingen opnieuw, maar nu in de omgekeerde volgorde: terugpeddelen stroomafwaarts, de boot de kant opslepen en dan weer een paar honderd meter naar de auto. Afbreken, opruimen. In de auto, op de terugweg, blijven we doorgaan met honderduit te kletsen. Ik krijg nog een dvd van hem met daarop werptechnieken voor op begroeid water, van Zweedse vrienden van hem. En een cd met de foto’s. Hij van mij het een en ander aan Belgische bieren voor bij het binden op de winterse avonden. Ik hoop dat zijn opmerking dat ik een volgende keer graag weer mee mag meer is dan de gebruikelijke beleefdheid. Ik heb hem al gewaarschuwd dat ik het zeker zal doen.
Een paar maanden later, weer thuis in Utrecht. Na een extreem drukke periode met mijn werk vlucht ik weer eens een uurtje naar mijn visspulletjes. Zo maar wat rommelen en dan in gedachten in die wereld vertoeven waar geen tijd is.
In mijn vliegenflapje zitten nog de vliegen waar ik mee heb gevist, toen, daar bij Opphus. Sindsdien heb ik de stok niet meer aangeraakt. Wel lag het flapje opengeklapt, zodat de vliegen, het waren er een stuk of 12, vrolijk op staken. Ik vind dat altijd wel een leuk gezicht en je kunt zo weer reconstrueren wat je toen hebt gedaan – voor die ene vlagzalm.
Ik vind dan, opeens, dat het tijd wordt om alles weer terug te doen in de vliegendozen waar ze uit zijn gekomen. Die nimfen daar, en die droge weer ergens anders. Ha, ook die herteharen sedge van Ments maar een plekje geven tussen mijn eigen bindsels. Inderdaad, als ik hem nog eens goed bekijk, het is niet veel bijzonders en ik had hem net zo goed zelf kunnen binden.
O jee, hij zit vast. Wat? Vast?
Ik kijk, en kijk nog eens, en jutter er wat aan, heen en weer: Blijkt die sedge toch een klein, doch verrekte netig weerhaakje te hebben!
Aha, dus komt hier soms een aapje uit het mouwtje? Ik moet maar heel gauw eens iets goed uitpraten met die man …..
P.S. Die sedge zit nog steeds vast in het vliegenflapje. Een knipoog, van een hele erge Noor.
- Details
- Geschreven door: Ton Temming
- Categorie: Vliegvissen-Overig
Wat bezielt je eigenlijk als je midden in de winter in de vrieskou in je auto stapt en richting de Lek rijdt om daar met een paar zielsverwanten het dubbelhandig werpen onder de knie te gaan krijgen?
Dat vraag ik mij ook weleens af als ik nog lekker onder het warme dekbed lig en de wekker afloopt op de vroege zondagochtend. Maar eenmaal fris gedoucht en een vluchtig ontbijt te hebben genomen komt er toch alweer een lichte spanning in mij op. Je doet dat dubbelhandig werpen tenslotte niet iedere dag en er valt nog een hoop te leren en dat zoiets dan onder de vakkundige leiding van Jeroen Wöhe gebeurt, dat maakt het wel heel bijzonder. Jeroen is tenslotte niet de eerste de beste, hij is professioneel visgids in Canada BC en staat daar dagelijks met een dubbelhandige hengel te vissen en te gidsen op pacifische zalm en steelhead. Dus niet de eerste de beste en hij is dan ook nog eens bereid om zijn familiebezoek in ons landje te onderbreken om ons wegwijs te maken.
Rijdend over de Lekdijk zie ik dat het water behoorlijk hoog staat en dat het moeilijk zal worden om het water in te gaan. Bij de parkeerplaats staan al een paar zielsverwanten en niet veel later volgen er nog een aantal waaronder Gerrit van Middelkoop, die namens The Leader deze ochtend heeft georganiseerd. Het zijn voor mij allemaal bekende koppen, die ik ook een jaar eerder bij een werpdemo van Jeroen heb gezien. Er zitten beginners bij en een aantal die al in Rusland en Canada geweest zijn.