- Details
- Geschreven door: Tim de Wit
- Categorie: Scandinavie
Afgelopen september ben ik al weer voor de zevende keer in vijf jaar naar Denemarken geweest om te vissen op mijn favoriete vissoort: de zeeforel. Alhoewel deze vissoort (mede vanwege het actieve deense uitzetbeleid) inmiddels al vrij algemeen langs de nederlandse kustlijn voorkomt, is Denemarken toch nog steeds het land bij uitstek voor de zeeforel. In dit stukje zal ik enkele tips geven voor het vissen op zeeforel in Denemarken.
De meest bekende (en de mooiste) stekken voor zeeforel zijn te vinden op het eiland de Funen, tussen het vaste land van Denemarken (Jutland) en Seeland (het eiland van Kopenhagen). De Funen is een prachtig eiland van 80 bij 80 km met maar liefst 1000 km aan kustlijn met glashelder en relatief ondiep water, wat het perfecte biotoop vormt voor de zeeforel. Vaak tot honderden meters uit de kust is het er slechts enkele meters diep en de zandbodem wordt op vele plekken onderbroken door stenen, velden met zeegras en grote wierstroken (de voor de Funen kenmerkende "luipaardbodem"; zie foto), waar de zeeforel jaagt op kleine visjes, zagers en garnaaltjes.
Typische Fuunse luipaardbodem...dit zijn de plekken!
Afhankelijk van de tijd van het jaar is de zeeforel op zoet of op zout water te vinden. In het najaar trekken de meeste grotere vissen richting de monding van de rivier waar ze zijn geboren. Let er op dat het hele jaar door binnen een straal van 500m vanaf riviermondingen niet mag worden gevist! Stel je bij deze riviertjes overigens niet teveel voor; deze zijn vaak slechts enkele meters breed! Na voldoende regenval zullen de forellen de rivieren optrekken en gedurende de herfst/winter paaien. In het vroege voorjaar zwemmen de afgepaaide vissen terug naar zee, waar ze proberen zo snel mogelijk weer op krachten te komen. In deze periode zijn ze absoluut niet kieskeurig en zijn dan ook op bijna alles te vangen. Deze afgepaaide vissen zijn helaas vaak erg mager en in slechte conditie.
Als het water in de winter of vroege voorjaar nog maar enkele graden warm is, worden vaak erg felle en opvallende vliegen gebruikt, om agressie op te wekken bij de vis. De bekendste twee vliegen voor deze periode zijn de juletræet (deens voor kerstboom) en de polar magnus. Deze laatste vlieg is een variatie van de nog veel bekendere garnaalimitatie, de magnus, waaraan een knalroze kraag-hackle wordt toegevoegd.
In maart/april kun je het treffen dat op bepaalde plaatsen de zagers aan het paaien zijn. Voor zulke momenten is het erg belangrijk om altijd een paar zagerimitaties bij je te hebben! In deze periode maak je over het algemeen de hele dag door kans op zeeforel.
In de loop van april/mei warmt het water steeds meer op en komt het waterleven weer op gang. Aan de kant, tussen het wier en de stenen krioelt het dan van de kleine visjes, garnaaltjes en vlokreeftjes. Het water is dan ongeveer tussen de 5 en de 10 graden. Probeer in deze periode altijd de stekken op te zoeken met een aanlandige wind! Het door de voorjaarszon opgewarmde water drijft vanwege zijn lagere dichtheid op het koudere zeewater en zal op deze plekken naar de kant worden geblazen. Warmer water betekent ook meer activiteit van het waterleven, waardoor deze plekken erg interessant zijn voor de zeeforel. Temperatuurverschillen tussen visstekken van slechts een graad kunnen al het verschil betekenen tussen je klem vangen of keihard blanken, dus neem altijd je waterthermometer mee en let goed op de wind! Het is in deze periode dan ook heel belangrijk om niet te lang op 1 plek te blijven. Al wadend/lopend langs de waterkant vis je in 1-1.5 uur de stek af. Als je dan nog niets gevoeld of gezien hebt, stap dan maar in de auto voor de volgende stek. Zoals gezegd is zeeforel in het voorjaar niet zo kritisch wat vliegen betreft.
Klassieke zeeforelvliegen zijn bijvoorbeeld de magnus, grå frede, mysis en fyggi; deze mogen best vrij fors zijn (haakmaat #6 of #4). Een recente nieuwkomer die momenteel erg populair is in Denemarken is de spey garnaal (Pattegrisen, pink pig), een garnaalimitatie die wordt gebonden met speyhackle (zie foto). Zelf ben ik een echte "believer" van deze vlieg en het gebeurt dan ook zelden dat deze niet aan mijn tippet zit. Mijn grootste zeeforel tot nu toe (70 cm) heb ik hierop gevangen..
De Pattegrisen.. een echt toppertje!
Zodra de temperatuur van het water verder oploopt (mei/juni), begeeft de forel zich overdag verder uit de kust, waar het water nog relatief koel is. Een (zee)forel is namelijk erg kieskeurig wat betreft watertemperatuur. In deze periode is het aan te raden om je vooral te richten op de ochtend en avond visserij. Nog later in het seizoen, tijdens de zomer, wordt het water zelfs zo warm dat je puur bent aanwezen op nachtvisserij. De beste vliegen zijn dan grote oppervlakte-vliegen, zoals de "sigaar" of poppers.
Vanaf eind augustus koelt het water weer wat af en worden de ochtenden en avonden weer optimaal. In het najaar maken de meeste vissen zich weer op voor de trek naar de rivieren. Deze zijn herkenbaar aan hun prachtige goudkleurige paaikleed. De achterblijvers zijn dan nog steeds zilverkleurig. In de herfst worden vaak kleinere vliegen (haakmaat #8 of #10) gebruikt dan in het voorjaar, omdat de zeeforel dan een stuk kieskeuriger is.
Voor de kustvisserij op zeeforel wordt meestal een AFTMA #6-7 hengel gebruikt, maar bij harde wind is een #8 soms geen overbodige luxe. Het water is op de meeste plaatsen erg ondiep waardoor 90% van de tijd kan worden volstaan met een drijvende WF lijn. Bij veel golfslag kan een intermediate lijn nodig zijn om je vlieg op de juiste diepte te krijgen en feeling met je vlieg te houden. Slechts enkele stekken op de Funen zijn geschikt om met zinklijnen te vissen; dit is alleen zinvol op plaatsen met harde stroming en/of diep water (bijv in de Kleine Belt rondom Middelfart). Er kan worden gekozen voor een normale lijn of een schietkop. Zelf ben ik erg te spreken over schietkoppen, omdat je met minimale inspanning grote afstanden kunt werpen, zelfs tegen harde wind in. Zorg overigens altijd voor zo'n 100 meter backing op je reel, voor het geval je die kneiter van 80+ haakt.
Als voorslag neem ik een 9 voets getrokken leader met een 1x tip. Hieraan knoop ik een (vrijwel) onverzwaarde kleine garnaalimitatie op haakmaat #6-10. In de haakbocht knoop ik dmv een geborgde halve bloedknoop een stukje 2x fluorocarbon. Zo'n 60-100 cm onder het kleine garnaaltje knoop ik een verzwaarde vlieg. Voor deze vlieg is een magnus erg geschikt, of een Pattegrisen. Uiteraard kun je ook met slechts 1 vlieg vissen, maar ik ben er inmiddels van overtuigd dat je door die tweede vlieg aanzienlijk meer aanbeten krijgt. Frappant genoeg vang je toch de meeste vissen meestal maar op 1 van beide vliegen (de grootste garnaal). Leuke uitzondering was afgelopen vistrip, waarbij de grootste zeeforel (57cm) werd gevangen aan het kleine bijvangertje. Knoop verzwaarde vliegen overigens altijd (ook in nederland!) aan een lusje in plaats van rechtstreeks aan de lijn; hier wordt vaak de rapala knoop voor gebruikt. Hierdoor kan je vlieg veel vrijer door het water bewegen en in geval van een kopzware vlieg (kettingoogjes) krijg je een soort jig-effect, wat echt heel erg goed werkt voor forel.
Met de vliegenhengel is het zeer aan te raden om wadend te vissen. Voordat je het water instapt is het wel zaak om de kanten eerst goed uit te vissen, want zeeforel zwemt soms op nog geen meter uit de kant, waar slechts 30 cm water staat. Het is dan ook meer dan eens gebeurd dat ik, terwijl ik tot m'n middel in het water stond, achter me zeeforel zag jagen! Bij zeer lage waterstanden (zoals bijvoorbeeld afgelopen voorjaar vanwege een hogedruk gebied) kan het echter toch voorkomen dat verre worpen (>25 m) benodigd zijn om bij de vis te komen. Tijdens het vissen is het verstandig om regelmatig te wisselen met stripsnelheid en de manier van strippen. Bijvoorbeeld korte/lange snukjes of lange halen met een versnelling aan het eind van de strip. Wat ook erg effectief kan zijn is het strippen met twee handen, terwijl je je hengel onder je oksel klemt; hiermee kun je de vlieg met een constante (hoge) snelheid binnenstrippen. Bij "jig-vliegen" krijg je het mooiste effect als je met (lange) halen binnenstript, met een korte pauze tussen de strips. Mocht het voorkomen dat de wind compleet gaat liggen en het zonnetje ook nog volop schijnt, dan is het verstandig om te switchen naar kleine onverzwaarde garnaalimitaties, zoals de glas mysis, die met achtjes worden binnengevist. Tijdens het vissen krijg je vaak volgers achter je vlieg aan. Meestal merk je dat aan een kolk vlak onder je top, zodra je de vlieg uit het water tilt. Soms zie je de forel er op afstand al achteraan zwemmen, of voel je af en toe wat "wier" aan je vlieg. Kort pauzeren met strippen, of juist versnellen is dan vaak de truc om een aanbeet uit te lokken.
Mocht je van plan zijn om het ook eens op de zeeforel te gaan proberen, dan is het zgn "117 stekken" boekje erg aan te raden. Dit boekje en nog veel meer nuttige informatie is te vinden op http://www.seatrout.dk. Een prachtige 4-delige DVD-serie, met daarin een schat aan informatie is te vinden op http://www.salar.dk; hier worden o.a. onderwaterbeelden van de fuunse kust getoond waarmee het gedrag van de zeeforel beter kan worden begrepen (neem overigens wel de duitse versie). Verder ben ik uiteraard altijd bereid om vragen te beantwoorden! Tijdens de bindavonden van 7 december en 4 januari zal ik op de club mijn favoriete zeeforelvliegen voorbinden. Hopelijk tot dan!
Tim de Wit
- Details
- Geschreven door: Peter Post
- Categorie: Scandinavie
In september heb ik de Glomma Workshop gevolgd. Een workshop van een week waarin je leert vliegvissen in de harde condities van Noorse rivieren. Als je van lekker eten en drinken houdt of als je prijs stelt op het comfort van een hotelletje, dan is dit overweldigende land misschien niet de beste keuze. Je kunt er ook beter niet heengaan als je het water in Duitsland of België al hard genoeg vindt stromen. Ben je daarentegen een buitenmens en bestand tegen leegte, stilte en rauwe schoonheid met geweldig water, dan is Noorwegen een absolute aanrader. De Glomma en de Folla zijn twee van de rivieren die we tijdens de workshop bezoeken. Nederig in een machtig landschap vang je de ene na de andere vlagzalm (en in september sporadisch een wilde forel). Je kunt fantastische resultaten halen, als je weet hoe. En dat leer je tijdens de workshop.
Informatie over de workshop 2010 kun je aanvragen via
Daar sta je dan klein te wezen en groots te vangen.
Zestien mensen, vier groepen
De workshop belooft vlagzalm aan alle zestien deelnemers. De cursisten kennen elkaar niet en worden in vier groepen opgesplitst, waardoor er veel persoonlijke tijd en aandacht kan worden gegeven aan elke deelnemer. Dat is prettig; iedereen heeft immers andere skills en een eigen niveau. Ikzelf kom bij drie zeer plezierige mensen terecht. Het is de bedoeling om met z'n vieren een week lang op te trekken. Dat wil zeggen: een hut delen, de workshop volgen, eten, reizen, alles. En dat lukt wondergoed; we kunnen het uitstekend met elkaar vinden. Het is een bijzonder talent van de organisatie dat ze de juiste mensen met elkaar laten optrekken.
Neusje van de vlagzalm op vliegvisgebied
Aan alle onderdelen van het vliegvissen (casten, entomologie, binden, het lezen van water) wordt uitgebreid aandacht geschonken. Voor al die aspecten zijn er Nederlandse instructeurs – en niet de minste: Bas de Bruin (EFFA master) Wim Alphenaar (vliegbinder en innovator) en Erik van de Hoek (beter bekend als Erik de Noorman). Zij worden bijgestaan door een drietal Noorse gidsen en de (Nederlandse) eigenaar van de camping die de workshop organiseert.
Vlagzalm in de hand
Leren in de ochtend
Zo half september kan het in Koppang 's nachts al vriezen. De nachten en ochtenden zijn koud en het water van de rivieren is dat ook zodat geen insect het in zijn hoofd haalt te gaan uitkomen. Pas als de zon flink schijnt zie je vanaf het middaguur eendagsvliegen en sedges ronddolen boven en rond het water. Aan het eind van de zomer kun je vanaf het middaguur lekker vis gaan vangen. Dat heeft als voordeel dat de workshop zich in de ochtend kan bezighouden met theorie: beestjes nabinden die je in de rivier onder stenen hebt gevonden. Je werptechniek verbeteren en de reach, bow, switch cast en parachuteworpen leren toepassen. Talloze nimftactieken en -technieken aanleren. Elke van de vier groepen volgt gedurende de week een eigen programma waarin dat alles aan bod komt.
In de rivier
Toepassen in de middag
Vanaf 12.00 uur ga je op pad. Een Noorse gids brengt je op de mooiste en visrijke plekken die je als gewone sterveling nooit zult kunnen vinden. Wat een geweldige plekken heb ik in die week bezocht. Snelstromend, brede stukken, diepe pools, peuter- en pielriviertjes. Dus op de plek aangekomen: hup de rivier in, maar niet eerder dan nadat je goed gekeken hebt wat er gebeurt op het water, waar de stromingen zich bevinden en waar je vis kunt vermoeden. Daarvan gaan je resultaten fors omhoog. Het leukste is het wanneer wat je in de ochtend hebt geleerd ook echt blijkt te werken. Dat je ervaart dat je reach en bow cast stromingen opheffen wat een langere vrije drift voor je vlieg oplevert. Dat de vanochtend gebonden para dun de juiste keuze blijkt. Of dat die kinky roze glimnimf van Wim Alphenaar die hij na langdurig onderzoek heeft ontwikkeld inderdaad je hengel tot in de kurk van het handvat doet krommen.
Vlagzalm op Noors water
Water zoals de Glomma is groot. Het stroomt hard en heeft een stevige waterdruk, zodat de verplichte waadstok geen overbodige luxe is. Er zijn echter ook veel kleinere rivieren en beken waar je juist moet kruipen en sluipen - je waadpak wordt dan nauwelijks vochtig. En overal is vlagzalm te vangen. De vlagzalm is, zoals de naam doet vermoeden, een salmonide. Een sublieme sportvis die echt leuk wordt vanaf vijfendertig centimeter en spectaculair boven de veertig. Oersterk, lekker en prachtig met hun vlammende hoge rugvin. Zelf had ik er voor de workshop nog nooit een gevangen, maar nu heb ik ze gezien met vinnen in de mooiste kleuren: rood, blauw, naar groen toe, gestipt, gestreept. Het slijm van de vlagzalm doet qua geur denken aan tijm – niet voor niets is de Latijnse naam van het beest Thymus Thymus. En inderdaad: iedere deelnemer heeft ze gevangen, meestal in grote hoeveelheden.
Zo prachtig zijn ze (met dank aan Bas de Bruin)
Bagage
Als je de Glomma Workshop hebt gedaan, heb je de nodige skills waarmee je beter dan ooit uit de voeten kunt op (sterk) stromend water. Je bent in staat een rivier te lezen. Je kijkt beter naar wat er op en in het water gebeurt en je weet waar je op moet letten. En je hebt genoten van misschien wel het beste dat het vliegvissen in Europa te bieden heeft. Ik had echter ook een probleem: het was erg moeilijk om afscheid te nemen van dit prachtige land en de fantastische rivieren - en ik had in die week nog maar een heel klein stukje gezien van alle vliegvisrijkdom. Wat een beleving. Vliegvissen in Noorwegen is alsof je je voortdurend in een prachtige reclamefolder bevindt. Alles lijkt te mooi om waar te zijn. Maar het is waar, en dat is nu het mooie.
Med vennlig hilsen, Peter Post
- Details
- Geschreven door: Peter Post
- Categorie: Rivieren
Wiskundig klopt er van deze stelling natuurlijk geen hout. Delen is namelijk delen. En vermenigvuldigen is daar het tegenovergestelde van. Voor wiskundigen is de stelling net zo iets als zeggen: zwart is wit. Gelukkig zijn we geen wiskundevereniging, maar een vereniging van vliegvissers en vliegbinders. Vliegvissers delen van alles en nog wat: hun vliegen, hun bindmateriaal en vooral hun kennis. Onderling, in bladen, verenigingen en op het wereldwijde web. Erikdenoorman.com en vliegvissenprikbordpagina.nl worden zeer druk bezocht en gevoed. Vooruit, nog een beetje wiskunde: als kennis bij één persoon zit en deze persoon deelt zijn kennis, dan zit diezelfde kennis ineens bij twee of meer personen. Het delen is dan vermenigvuldigen geworden.
Ditzelfde principe vindt plaats binnen The Leader. Het was een zaterdagochtend in de zomer van 2008 dat op initiatief van Francesco Gentilli een speciale tactiek over het vliegvissen op winde uit de doeken werd gedaan. De tactiek was eerst besproken in het clubblad en werd vervolgens aan de Lek op die zaterdagochtend in de praktijk gebracht. De tactiek bestond eruit om puur op zicht windes te verleiden. Ze trekken naar de kant om tussen de kribben te scharrelen naar voedsel of om zich te koesteren in de zon. Het water is (als er geen boten voorbij komen) zeer helder, zodat je de schuwe windes goed kunt zien. Punt is dan wel die schuwheid: jij ziet de windes, maar de windes zien jou ook. Het gaat er dus om heel voorzichtig de windes te benaderen en als je ze ziet een grote zwarte droge of traag zinkende vlieg te presenteren. Ik ben een druk mens en maak soms te weinig tijd vrij om te vissen. Na deze zaterdag waarop Francesco maar liefst twee prachtige windes ving (en ik niks), heb ik niets meer met deze vorm van visserij gedaan. Pas een paar zondagen gelden, toen een sociale verplichting uitviel en ik een paar uurtjes in mijn schoot geworpen kreeg, ben ik naar de Lek gereden en heb de tactiek uitgeprobeerd.
Vroeger ving ik door een nimfje binnen te strippen op goed geluk, wel windes van een centimeter of 30-35. Nu paste ik de zichttactiek toe. Best lastig want die windes gaan er bij het minste als een speer vandoor en dan sta je daar in het helder van de rivier te kijken hoe mooi je vlieg beweegt. Ook leuk, maar daarvoor doe ik het natuurlijk niet. De eerste winde die ik goed aanwierp en die er niet vandoor ging, ging voorzichtig naar mijn vlieg met forse staart. De winde nam de staart in zijn (of haar?) mond en spuugde deze direct weer uit. Ik zag het allemaal gebeuren, op nog geen 50 centimeter voor me, uit de kant. Prachtig! Alleen moest er natuurlijk een andere vlieg op zonder staart. Een ander zwart geval (een Patrick geloof ik). Stukkie lopen, kijken, lopen. Sluipen. Overal vis, allemaal schuw. Gelukkig waren er zoveel windes dat er ook eentje bij was die wat minder goed uitkeek. Hij (of zij...) zwom met nog twee andere, zag mijn vlieg, maakte zich los uit het kleine groepje en slorpte mijn vlieg zonder aarzelen naar binnen. Heffen, hangen. Je hoeft geen wiskundige te zijn om te begrijpen dat ik als een kind zo blij was met deze winde van 44 centimeter op mijn 3-tje. Eigenhandig gevangen met de tactiek die ik van een ander geleerd heb. Zo eenvoudig mooi is het allemaal.
Peter Post
- Details
- Geschreven door: Patrick Touw
- Categorie: Vliegvissen-Overig
Even een ander verhaal dan de bekende verslagen. Een verhaal van lang vervlogen tijden toen ons land nog Romeins grondgebied was. Maar voordat ik jullie dit vertel zal ik even uitleggen hoe ik hier op kom. Ik heb als andere hobby praktische archeologie plus dat ik lid ben van een Brits-Nederlands reenactment groep LEGIO AVGVSTA II www.legiiavg.org.uk daar staat ook de link naar onze Nederlandse afdeling. Wij houden ons bezig met het leven in de eerste eeuw na Christus. De groep bestaat uit mannen en vrouwen die Romeinse soldaten en burgers uitbeelden en op deze wijze onderzoek doen naar het leven in die tijd, de opgedane kennis wordt gebruikt voor onderzoeken door universiteiten en ander instanties wereldwijd ter verbetering van kennis, ook zie je ons regelmatig op zenders als National Geographic ,Discovery en de BBC. Zo, nu het vis deel, Kort geleden kreeg ik een stuk onder ogen dat was vertaald uit het Latijn. Het is geschreven door een zekere heer genaamd Aelian zo'n 1700 jaar geleden het gaat als volgt:.... Dit is een manier van visvangen zo heb ik gehoord gebruikt in Macedonië (Griekenland). Het is daar dat vissen eten van de lokale paardenvliegen die over het water bewegen. De vissers weten hiervan maar zij gebruiken de insecten niet als aas, omdat de vliegen te teer zijn en kapot gaan bij aanraking met mensenhanden, de vissen deze vliegen niet eten als ze kapot zijn. Want op magische wijze weet de vis dat deze vliegen gevangen vliegen zijn. Als gevolg hiervan gebruiken de vissers de volgende techniek, zij binden rode wol rond hun haken en maken er zwarte hanenveren aanvast op een wijze dat het lijkt qua vorm en kleur op een van de paardenvliegen. Als zij hun aas in het water werpen zwemmen de vissen op dit attractieve aas af als op een wondermooi feestmaal. Zij openen hun mond en raken verward in de haak als bitter einde van hun feestmaal ... Dit aldus de heer Aelian in zijn boek ...de natuur van de dieren.. Er is meer uit de antieke tijd over vissen maar dit is het eerste wat ik lees over daadwerkelijk vliegvissen en binden Er werd in die tijd, dus dan praat ik over 1700 a 2000 jaar terug gebruikt gemaakt van lijnen van onder andere paardenhaar en haken van been, brons of ijzer soms ook hout. Hengels waren stokken van hout en/of riet let op de details van de onderstaande afbeelding van een Romeins mozaïek er zit voor de vliegvisser veel herkenbare zaken in.
Natuurlijk ga ik dit ook uitproberen een hengel en lijn plus aas uit de eerste eeuw na christus proberen na te maken en dan kijken of we er mee vissen kunnen, ik houd u op de hoogte. Mocht u iets ook iets weten over dit onderwerp dan houd ik mij aanbevolen. Jammer voor de Britten die zich het recht houden als uitvinders van het vliegvissen, ook zij hebben het van onder andere de Romeinen en Grieken.
Veel visplezier.
Patrick Touw.
- Details
- Geschreven door: Dirk de Haan (rip)
- Categorie: Verhalen Nederland
Het is zaterdag 24 januari 2009, ik heb 5 weken niet gevist vanwege het ijs. Ik kan echter niet langer thuis blijven ondanks de zeer lage barometerstand die er op vrijdag was. Het was op 2 na de laagste barometerstand sinds 100 jaar. Die 2 andere barometerstanden staan nog steeds aangegeven op mijn oude barometer. Vroeger op de boerderij kreeg je 2 maal in de week een krantje zonder weerbericht. Een radio hadden we ook niet dus die barometer stuurde onze bezigheden. Men zegt dat de vissen niet of slecht bijten met een lage barometerstand maar we gaan toch op pad.
We gingen naar een vliet waar ik deze winter nog niks gevangen had. Een gele streamer er aan en vissen maar. Na 5 minuten voelde ik een bonk en een snoek sprong uit het water. Hij schudde wat met z'n kop en los was hij weer. Nadat ik weer ingeworpen had zag ik een kolk bij mijn streamer en even later weer een kolk. Ze doen het toch wel. Dan volgen maar liefs 4 uren zonder enige beweging in het water. Ik was juist van plan de moed op te geven in het singeltje waar ik aan het vissen was toen ik weer een flinke bonk voelde. Een mooie snoek liet zich zien en ging er weer met mijn streamer vandoor. Ik zag dat deze snoek aan de zijkant van zijn lip gehaakt was en wilde hem wel eens meten. Met de kiewgreep beurde ik de snoek uit het water en lag hem naast mijn hengel waar een maatverdeling op staat. Ik zag dat hij een lengte van 80 cm had. Ook zag ik, dat hij een soort van uitstulping bij z'n staart had, een soort van wrat. Nadat ik de snoek had teruggezet, ging ik 20 meter verderop vissen. Vrijwel direct na mijn worp zag ik een snoek omhoog komen die mijn streamer greep. Ik voelde dat de snoek wat minder vocht. Voorts zag ik, dat deze snoek ook een uitstulping bij z'n staart had en na meting was hij ook 80 cm. Ik had dus dezelfde snoek gevangen. Ongelofelijk. Dezelfde snoek was dus gewoon weer achter mijn streamer aangegaan.
Ik heb 40 jaar terug ook eens zoiets meegemaakt in de Tecopse wetering. Daar werd destijds heel leuk snoek gevangen. Ik ging toen op mijn fiets met aan het stuur een emmertje met daarin 3 kleine voorntjes op pad. Toen visten wij met voorntjes. De primus ging ook mee om een bak verse koffie te zetten. Het was die dag een akelige koude dag. De Tecopse wetering was een hele lange wetering en direct aan het begin ving ik al een mooie snoek van 90 cm. Ik viste verder de hele wetering af en toen ik weer aan het begin kwam, ging de snoekdobber weer onder. Wat bleek, ik had weer dezelfde snoek gevangen. Ik kon dat toen niet geloven, maar nu wel.
Nog iets bizars. Ik ging eens met Anton snoeken in de Meiepolder. Toen wij daar aankwamen, was Anton zijn streamerhengel vergeten. Hij had de hengel in de garage laten staan. Gelukkig lag er in de kofferbak nog een klein telescopisch werphengeltje. Een spinner no. 6 er op en vissen maar. Het was die dag zonnig weer met een kabbel op het water. Anton ving die dag 9 snoeken en ik kreeg op mijn streamers een aanbeet. Ik heb alle streamers geprobeerd die ik bij mij had, niets hielp ik werd er stapelgek van. Hierna heb ik thuis een soort lepel in elkaar geknutseld die ik aan een # 7 lijn kon werpen. De week daarop ben ik met Aad naar dezelfde stek gegaan. Aad viste die dag met gele streamers en ik met de zelf in elkaar geknutselde lepel. Aad ving 3 snoeken en ik kreeg geen stootje. Ik was wel heel blij, want ik had mijn geloof in het streameren weer terug.
Mensen ga vissen en blijf je verbazen.
Groeten Dirk de Haan.