Vliegvisgroep The Leader

  • Vergroot lettergrootte
  • Standaard lettergrootte
  • Verklein lettergrootte
Home Vliegvissen Alle artikelen
Vliegvissen

''Wet Boobies" aan de eemhof

E-mailadres Afdrukken PDF

9 maart, vistrip The Leader

Uit de titel kan je het al opmaken, het was nat, erg nat. De meesten lieten zich niet van de wijs brengen want ik heb toch zeker meer dan 25 man geteld aan de kleine vijver waarvan ongeveer de helft van de Leader.

Wij, mijn vismaat (Gertjan) en ik hadden ons erg verheugd op dit dagje uit en ons goed voorbereid. Naast de bindinstructies van Ad Werdekker op de bindavond (bloedwormpje en meelworm) hebben we de avond voor de trip nog driftig samen zitten binden. Woolly buggers in diverse kleuren, bloedwormpjes, rode "friemels" met een goudkopje en een aantal "boobies". Voor deze laatste is het noodzakelijk dat je de panty van je echtgenote "stript", maar die van mij was het daar niet zo mee eens zodat ik enigszins besmuikt bij de plaatselijke super een paartje panty sokjes heb gekocht. Hiermee ging het binden overigens prima. Hoewel, met het enigszins lomp ophalen van mijn zinktip lijn zag ik opeens twee roze bolletjes op het water drijven. Niet goed ingebonden vriend!

We hadden dus al veel voorpret want met een lekker biertje erbij is het behoorlijk gezellig binden. Die avond ben ik dan ook met een tevreden gevoel gaan slapen en waarschijnlijk heb ik gedroomd van"big boobies".

Dit was mijn derde trip naar de Eemhof en bij de laatste trip heb ik veel geleerd en afgekeken van twee goede vliegvissers. Zij waren zowat de enige die redelijk scoorden terwijl ik met moeite mijn visjes ving. Kenmerkend van deze knapen was dat er veel gevarieerd werd in techniek. Dan weer met een streamer aan een zinktip lijn en dan weer met een buzzer aan een dunne tippet en een beetverklikker. Bovendien konden ze goed werpen en dat levert veel vistijd op. Ook het variëren van de diepte werd vrijwel continu gedaan zodat er goed werd geanticipeerd op de vis. Wat ook hielp was het benutten van de eerste stek aan de kleine vijver, bij de inloop van het water. Daar is de vis het meest geconcentreerd. Dat wil echter niet zeggen dat je elders niet goed kan vangen, het komt toch aan op de juiste techniek.

Verder heb ik het boekje van Jan Kamman van voor naar achteren goed bestudeerd en daarin staat goed beschreven hoe je kan vissen op een forelvijver en als je een beetje kan binden zijn er uit de foto's van de diverse vliegen en het lijstje met de te gebruiken materialen goede vliegen te binden.

Onze vliegen dozen waren dus goed gevuld met:

1. woolly buggers in diverse kleuren

2. kleine oranje streamers

3. buzzers

4. bloedwormpjes

5. boobies

6. goudkop friemels (haakje met goudkop en enkele stukjes bodyflex)

7. pheasant tails

8. meelworm

9. diverse nymphen

We hebben helaas niet alles kunnen uitproberen maar we zijn succesvol geweest op de diverse woolly buggers (groen, zwart en rood), buzzers, bloedwormpjes, boobies en de goudkop friemels. Verder heb ik nog goed gevangen op een simpel streamertje van oranje bucktail. Het bucktail stond echter vrij wijd uit en de streamer begon aan de tippet te draaien zodat de boel in de knoop geraakte. Maar het streamertje ving prima. Deze ga ik voortaan iets anders binden zodat het roteren aan de onderlijn niet meer kan voorkomen. Wij hebben samen schat ik zo'n 20 forellen gevangen, waarvan eentje met een heel mooi formaat (ligt nu in de vriezer). Dat is op zich niet zoveel maar dat komt omdat onze werpkunsten nog niet goed genoeg zijn om veel vistijd te creëren. Ook hebben we ons bezig moeten houden met het randverschijnselen zoals het opvissen van een reel en diverse andere spulletjes. We zijn zelf nog net niet in het water gevallen maar dat zie ik de volgende keer zeker een keer gebeuren. We waren redelijk geconcentreerd bezig met het vissen en weinig oplettend op andere zaken. Het gevoel dat je krijgt met zo'n prachtige en sterke vis aan je kromme hengeltje werkt absoluut verslavend en zoals je zult begrijpen zijn we nog vrij lang doorgegaan.

Dit gaan we zeker nog een keer doen!

Daan Burema

Laatst aangepast op vrijdag 09 december 2011 15:09
 

Vliegvissen in de Lek

E-mailadres Afdrukken PDF

Het begon zo'n 15 jaar geleden ongeveer, de belangstelling voor die grote rivier. Ik was al bekend met de visserij in de IJssel op brasem en voorn en gezien de gelijkenis van die twee grote rivieren wilde ik proberen of het ook in de Lek mogelijk was om met die zware nimfen iets te vangen. De resultaten waren toen zeer matig en na een aantal mislukte pogingen vond ik het welletjes. De Lek verdween voor een lange tijd in de vergetelheid. Maar enkele jaren geleden, aangemoedigd door interessante berichten op het internet over vangsten van windes (een van mijn favoriete vissoorten) in die mooie rivier, ging ik het weer proberen. Ik woonde toen al in Houten en binnen 10 minuten sta je dan aan de rivier. Even het dorp uit, de brug over het Amsterdam Rijnkanaal over, Schalkwijk helemaal uitrijden, de dijk op en dan ben je er. Vanaf de dijk heb je prachtige, wijde uitzichten op grazende koeien, schitterende ochtendnevels, overvliegende gakkende zwermen ganzen en die mooie, langzaam stromende watermassa. Het probleem was toen dat ik geen enkele aanwijzing had over waar en hoe. In de wetenschap dat de wateren die je het vaakst kan bezoeken en die je dus het beste kent de meeste kansen op succes bieden, begon ik mijn zoektocht zo dicht mogelijk bij mijn woonplaats. Zo richtte ik mij voornamelijk op de rechter oever ter hoogte van Culemborg, daar waar de pont heen en weer vaart. Ook de verschillende recreatieterreinen aan de rivier begon ik regelmatig te bezoeken.

Een gesprek met de veerman, een man die het maar raar vond dat ik met die dikke lijn viste, leverde op dat er op die plek veel vis zat en dat er maar weinig vissers waren die er aandacht aan besteedden. Karpers, snoekbaarzen, voorns, paling..... Maar of hij van windes wist? Nee! Daar wist hij niets van. Gezien mijn eerdere ervaring in de IJssel ging ik maar aan de slag en paste ik weer dezelfde techniek toe: lange leaders, flink verzwaarde nimfen en hier en daar de bodem aftasten. Na enkele vruchteloze sessies en enig zoekwerk begon ik de eerste successen te boeken. Langzaam maar zeker ontdekte ik op welke plekken de vis zich graag ophoudt, welke rol daarbij de stromingspatronen bij hoog en bij laag water spelen en bij welke omstandigheden je de meeste kansen op succes hebt. Ik ving over het algemeen brasems en voorns met soms enkele mooie baarzen en een keer ving ik zelfs 2 mooie snoekbaarzen die zich aan mijn goudkoppen hadden vergrepen. Maar waar bleven die windes waar ik van gehoord had en die ik zo graag wilde vangen? Misschien een kwestie van tijd en verder zoeken, of beter mijn oren spitsen tijdens gesprekken met andere vissers dacht ik, en ging gewoon verder met vissen. Maar de vangsten van windes bleven gewoon uit. Zoals vaak het geval is, als je ergens belangstelling voor hebt, kom je vroeg of laat gelijkgestemden tegen. Zo ontmoette ik Wilbert Goes van The Leader, die zelfs een site aan de Lek heeft gewijd en die wel succesvol op winde viste. Ook maakte ik kennis met Gerrit van Middelkoop, eveneens lid van The Leader en die een zeer goede kenner van de Lek bleek te zijn. Die rivier beviste hij al enkele jaren en hij wist alles over de windes!!!!!

Tijdens visuitjes met andere clubleden in de Lek bleek hij de enige te zijn die winde ving, om maar niet te spreken – en dit vond ik echt onthutsend - van het feit dat hij ze doodleuk op dezelfde plekken ving waar ik niet verder kwam dan brasems en voorns. Daar moest ik zeker meer van weten! Vanaf dat moment zou ik Gerrit zeer oplettend in de gaten gaan houden. Maar de steeds korter wordende dagen en de eerste nachtvorsten gaven al aan dat het seizoen aan het aflopen was. Ik moest dus nog een wintertje geduld betrachten om over de techniek na te denken en mij klaar te maken voor het nieuwe seizoen. Tijdens de clubavonden die daarop volgden verstrekte Gerrit veel informatie over vliegen en ook over de technieken die hij toepaste. Natuurlijk probeerde ik het zo goed mogelijk in me op te nemen. Eind maart van het nieuwe seizoen begon ik al de eerste (uiteraard vruchteloze) sessies te houden maar in april kwam eindelijk wat meer schot in de zaak. Zo zat ik een keer op de kop van een krib een paar boterhammen te nuttigen toen ik, op niet meer dan een paar meter van mij vandaan, een winde tussen de stenen zag scharrelen. Zo snel ik kon liet ik mijn zwarte Patrick voor zijn neus zakken en hij pakte hem meteen. Dat hij wat later los schoot vond ik wat minder maar ik had wel veel geleerd van die gebeurtenis.

Winde foerageert dus graag tussen de stenen van de kribben en hoeft dus niet op de zanderige bodem, ver van de oever of de kribben vandaan gezocht te worden. Mijn tactiek, die meer gebaseerd was op het afkammen van de dieptes, moest flink aangepast worden. Ik verkorte mijn leader en begon dus met wat lichtere, zwarte Patricks op de stenen te zoeken maar ik probeerde vooral om eerst de windes te spotten! Aangekomen bij een veelbelovende krib begon ik, langzaam lopend en in het water speurend, naar vis te zoeken en vaak kon ik windes ontdekken die tussen de stenen foerageerden. Het was vervolgens een kwestie van mijn windevlieg op korte afstand van de vis te werpen en het een beetje te bewegen en de vis pakte in de meeste gevallen meteen. Een andere succesvolle techniek, die ik trouwens van Gerrit leerde, bleek het afkammen van de krib zelf te zijn. Gewoon in de lengte van de krib werpen en langs de taluuds vissen, leverde vaak schitterende aanbeten op om maar niet te spreken van de navolgers die soms op het laatste moment toehapten maar zich soms ook omdraaiden en wegzwommen. Dit maakt het echt een zeer spannende visserij!! Verder, zelfs tijdens de verplaatsingen tussen de ene en de andere krib, deed ik interessante ontdekkingen. Daar trof ik regelmatig windes aan op zeer korte afstand van de oever, in nog geen 20 centimeter water, of soms een paar meter uit de kant. Vervolgens kon ik ze met goed geplaatste worpen tot een aanbeet verleiden.

Voorwaarde is wel dat het water redelijk helder is en dat je zeer langzaam en voorzichtig langs de oever loopt. Ik ben vaak genoeg te onvoorzichtig geweest en door de boeggolf van een wegzwemmende winde gewaarschuwd dat ik hem weggejaagd had. Ook kwam ik ze bij warm weer in rustige inhammen tegen, terwijl ze met scholen van zo'n tiental exemplaren insecten van de wateroppervlakte aan het plukken waren. In dat soort gevallen was het geruisloos presenteren van een droge vlieg aan een lange leader aanleiding tot schitterende aanbeten. Je zag de vis langzaam je vlieg benaderen en bedachtzaam naar binnen zuigen. Verder kwam ik, vooral in de vroege ochtend, windes tegen die langs de stroomnaad met veel kabaal 'iets' van de wateroppervlakte pakten. Vissen die je niet onder de oppervlakte ziet zwemmen maar die vanuit het niets zeer luidruchtig stijgen om vervolgens weer in de diepte te verdwijnen. Soms zag ik ze ook langzaam naar de oppervlakte stijgen, waarbij de onmiskenbare oranje vinnen duidelijk zichtbaar waren. Uiteraard heb ik veelvuldig geprobeerd om daar een droge vlieg op los te laten maar tot nu toe zonder resultaat.

Dit is dus voor mij de volgende uitdaging want mijn zoektocht langs de Lek is nog lang niet afgelopen!

Francesco Gentili.

Laatst aangepast op vrijdag 09 december 2011 15:09
 

Vliegvissen in Nieuw-Zeeland 02-2007

E-mailadres Afdrukken PDF

Met de vlieg heb ik er deze vakantie niets gevangen. Geen tikje kreeg ik op de lijn. Toch beleefde ik veel moois aan de visserij zelf, maar ook aan het randgebeuren eromheen: reden genoeg om te proberen anderen deelgenoot van te maken van de voorpret, en van de hele rest. Mijn vakantie was geen pure visvakantie: ik ging naar NZ om na vele jaren eindelijk mijn beste vriend en zijn vrouw op te zoeken. Ze sloegen zo'n twintig jaar geleden aan het reizen, zeilden driekwart van de wereld rond en belandden uiteindelijk in de uithoek 'down under'. Samen met mijn vrouw die kant op, voor 4 weken, met hun woning nabij Kerikeri (Noord Eiland, nabij de Bay of Islands) als startpunt van veel mooie trips. Voor de reis heen en terug hadden we een kleine week extra uitgetrokken. De hengels gingen mee. Er was daar viswater.

De voorbereiding en de voorpret.

Tegenover het land stond ik als vissertje tot dan nog tamelijk blanco: dus vanaf het moment dat de tickets besteld waren ging ik me stevig informeren, in de eerste plaats via het internet. Toen bleek dat Nieuw-Zeeland een eldorado-status heeft in de vliegviswereld. Oeioeioei .... De gegevens bereikten me langs vele kanalen. Bijzonder waardevol bleken de persoonlijke adviezen van NZ-gangers naar wie ik werd doorverwezen. Met name deze laatsten waren in de laatste fase van aanloop en voorbereiding nuttig om te selecteren in de veelheid van gegevens en knopen door te hakken van wat op bepaalde punten wel of juist niet te doen. Ik sloeg dus ook ijverig aan het binden, maar kon me, dank zijn mijn eigen bestaande voorraad, redelijk beperken. Nimfen, natte en droge vliegen komen min of meer overeen met wat we hier gebruiken, met vaak een uitschieter naar een grotere haakmaat. Attractors, streamers en andere "lures" hebben een ietwat ander assortiment, dus daar richtte mijn bindwerk zich voornamelijk op.

Het land.

Ga je naar Nieuw-Zeeland, hou dan rekening met een groot, voornamelijk tamelijk leeg land, met forse afstanden en dito reistijden, over veelal bochtige wegen en soms over ronduit belabberd gravelparcours. Je verdeelt het in twee stukken: het Noord-Eiland en het Zuid-Eiland. Het laatste is voor de vliegvisser ronduit legendarisch, maar vlak ook het eerste niet uit. Niet voor niets noemt Turangi op het noordelijke eiland, aan het Lake Taupo, zich de "World's Capital of Flyfishers". Ik kreeg veel tips van iemand die sinds jaar en dag juist het Noord-Eiland bevist. John Kent beschrijft in zijn boek pakweg 160 riviertjes, meertjes en is daarmee nog niet eens kompleet, want ik belandde op een niet beschreven water dat stijf stond van de regenboogforellen. En geen kleine. Alleen was ik toen op doortocht met mijn vrienden, dus zonder de visspullen. Toen ik er twee dagen later dan wel kwam, bleken ze allemaal te zijn vertrokken. Maar dat is weer iets anders.

De visserij.

De visserij heeft er een aantal eigenaardigheden qua tactiek die maken dat ik iedereen aanraad om met name bij de eerste vis-sessie(s) een gids mee te nemen. Doe dit niet via het internet, maar als het even kan langs de persoonlijke weg. De tarieven via het internet zijn namelijk astronomisch, omgerekend zo tussen de € 225 en € 350 per dag, en via via (campingbazen, winkeliers) kun je even goed aan gidsen komen die je voor minder dan de helft een hele dag op sleeptouw nemen en je door de meeste hindernissen heen helpen. Neem daarom van tevoren ruim de tijd om dit goed op touw te zetten.

Mijn vliegvisserij.

De eerste gelegenheid was een ochtendje in de rivier vlakbij het huis waar we verbleven. Een naamloos stroompje, want mijn kaart had een te grote schaal voor een naamsvermelding bij dat kleine blauwe streepje. Voor wie er toch een beeld van wil hebben: ga met Google Earth naar de Purerua Peninsula, en daar vind je hem wel, aan de noorkant, in de bocht waar de kust naar het noorden wegdraait. Ik achter de Kawahai en de Mullet aan, die in het mondingsgedeelte te verwachten waren. Vissen met Mickey Finns, Woolly Buggers en en zo. Twee uurtjes gevist, en hoewel er wel actie in het water was, en ook op werpafstand: geen resultaat bij mij. Nadien hebben we nog wel Kawahai, Mullet en Trevally gevangen in een net dat we opspanden. Plus dat we toen ruim een emmer vol kanjers van oesters van de rotsen af hebben geplukt. Dit was dus geen vissen meer, maar toegepaste gastronomie! Dan gaat het gericht op zoek naar de forelwatertjes. In Northland, het noordelijke stuk van het Noord-Eiland, is de Waipapa rivier in de periode rond maart een van de betere wateren en daar zaten we niet ver vandaan. Eropaf dus. Rivier goed bereikbaar en ook goed te bewaden, alleen 0,0 actie. De schitterende natuur maakt echter heel veel goed en mijn vrouw en ik beleven een toch een zeer genoeglijke middag. Een dag later komen we, westwaarts doorstekend richting Dargaville, bij het plaatsje Twin Bridges, bij evenzovele stroompjes die samen komen. De keer dat we passeerden zonder visspullen zaten er veel forellen; de keer dat ik ging vissen zat er niks. Wel zag ik, speurend vanaf de hoog gelegen brug, op een gegeven moment forellen bij bedjes waterplanten, maar ook daar kon ik ze niet tot bijten verleiden. En dat nog wel op mijn verjaardag! Let wel, 23 februari, en dan lekker in je korte broek nat waden in een hemels weertje .... Ik besluit dan om als we gaan trekken en ergens zullen verblijven, een gids te nemen. Lake Taupo en de rivieren die daarop uitmonden daar sla ik over, want dan moet ik een aparte vergunning erbij nemen. Dat vind ik een beetje teveel voor een niet echte visvakantie. We komen terecht aan het Rotorua-meer, waar eveneens een aantal stroompjes op uitkomen. Daar kan ik met mijn gewone vergunning weer wel terecht. Onze camping staat direct aan de Waiteti Stream, vlakbij de monding: net de plek waar je in die tijd van het jaar zijn moet. "The place to be, mate!" – je kunt geen visblad opslaan of er staat in deze tijd wel een bespreking van de Waiteti in.Dat blijkt ook, want je kunt er niet komen of er staan wel wat mensen te vissen, meestal vliegvissers. Sommigen vissen vanaf de oever, maar de meesten gaan te water en bevissen het uitstromende water van de beek vanuit het meer, in water dat meestal niet veel meer dan kniediep is. Alleen de stroomgeul is ruim een meter. Forellen komen zich daar continu laven aan het zuurstofrijke water zoals de beek dat aan het meer geeft: eeuwenoud bronwater dat ronduit koud is en vol zuurstof zit. Het meer zelf is ook verder vrij ondiep, je kunt vaak tot meer dan 100 meter uit de oevers waden en in het zomerse temperatuurtje is een shotje zuurstof dus geen overdadige luxe voor ze.

Ik krijg ook contact met een gids, Harvey Clark, die als de Trout Man op de camping verblijf houdt in een caravan. Kijk bij hem binnen en je waant je in een vliegvis-kluizenaarshol: allerlei uitrusting, stapels boeken over forelvisserij, waad- en bindspul alom. Echtgenote zo te zien met de muziek mee. Gevaarlijke hobby, dat vliegvissen, en zeker als het allemaal echt geheel bezit van je neemt. Maar een prima vent die Harvey. Tip 1 voor de Waiteti monding: Vis je dieper, met nat, nimfen of de grotere lures, neem je leader niet langer dan 1 tot hooguit 1,5 meter. Je schijnt het nodig te hebben om voldoende scherp te kunnen vissen. Ben je aan het vissen: wees zo alert dat je bij elke afwijkende beweging van de lijn haakt, door een beheerste ruk aan de vliegenlijn te geven.

Nou, die scherpte was niet nodig, want in drie sessies kreeg ik 0,0 aanbeet. Met Harvey ben ik een keer 's ochtends vroeg op pad geweest, vanaf half 6 tot 9 uur. Schitterend, zo in het meer aan die monding van die beek. We stonden met 6 man, een de vangst was 1 forel en 1 misser. Werkelijk van alles uitgeprobeerd. In het water staand zie je de forel niet, dus dat is blind vissen, maar vanaf de oever van de rivier zie je ze heel goed staan, soms meer dan een dozijn, in rijtjes van 4 – 5. En groot: hoewel mijn vissessies dus blanco waren, ving men zo af en toe toch wel, en steeds groter dan 3 pond. Aardige visjes zijn dat, als je daar iemand mee over de camping ziet lopen.

Tactische tip als ze niet bijten: neem ook altijd een spinhengeltje mee. Misschien vloek ik nu in de kerk. Maar lees het Nieuw-Zeelandse blad Troutfisher, en daar was het de raad van een gids die op een trip van 5 dagen ergens op het Zuid-Eiland niets ving met een groep mensen, en die toen uit wanhoop de spinhengel pakte – en ineens begon te vangen. Trip gered.

Andere tip: maak van de fijnmazige stof van insektennetjes een groter net, met een zoom met daarin een veter die je kunt aantrekken. Stem de maat af op die van je eigen landingsnet. Vang je niets en de anderen in je nabijheid ook niet? Stem dan even af met je gezelschap en ga dan het water in naar de plek waar de forellen stonden. Want die zijn dan natuurlijk verdwenen. Doe de fijnmazige 'zak' in je landingsnet, om de ring heen en trek de veter een beetje aan. Je hebt nu dus ineens een flink groot insectennet. Haal dit door de zojuist verlaten standplaats en bekijk wat het oplevert. Vast wel een of andere nimf, of zo. "Allright mate, that's your clue!" Ga met een imitatie daarvan vissen, en goeie kans dat je kansen ineens keren bij de forellen die dan inmiddels weer gewoon zijn teruggekeerd, al was het maar voor het heerlijke shotje zuurstof.

Zane Grey.

Zane Grey is een Amerikaanse schrijver die in Nieuw-Zeeland een rol heeft gespeeld, vergelijkbaar met die van Ernest Hemingway in de Cariben. Ikzelf heb als jong ventje van Grey nogal wat cowboyboekjes gelezen, en ik vond het heel leuk om in dit verband weer tegen de man aan te lopen. Nou ja, tegen aanlopen: Zane is inmiddels al geruime tijd dood, maar zijn nagedachtenis is dat allerminst. Grey bracht de big game-visserij in de jaren '20 en 30 op een hoger, professioneel niveau. Daarnaast viste hij ook veel met de vlieg op forel. Daar vind je weer getuigenissen van in het Tongariro Trout Centre in Turan Ben je daar in de buurt, bij het Lake Taupo: Ga erheen! Men toont er onder andere een video van iemand die een 10 ponds bruine forel vangt en gedurende een dik half uur halsbrekende toeren moet uithalen om het dier na de aanbeet aan de lijn en de haak te houden. Leerzaam .... Voor de visserij op zee bouwde Grey een motorjacht van pakweg 11 meter lang. Laat Theo nou een half jaar geleden die boot kopen, in behoorlijk goede staat: wij dus het grote water op met een schip dat stijf staat van de visserijhistorie! Niet voor niets konden we nergens aanleggen of er kwam wel een Kiwi op ons af die over "Zane's boat" begon ...Dat schept dus verplichtingen, nietwaar? Nou is alle visserij een kwestie van leren en ervaring opdoen en mislukkingen accepteren – zo ook hier, waarvan dus akte. Maar Theo begon inmiddels toch af en toe met leuke zootjes vis thuis te komen. Kingfish, Trevally, Kawahai – allemaal soorten die goede sport geven aan de haak, en een goed maal bieden in de pan, of juist ook rauw, met wat citroen erover en een wit wijntje erbij. We hebben twee keer een groot deel van het weekend op zee gevist. Met de hengel: werphengels met kunstaas, verticaal vissen, en ik met de vlieghengel en zeestreamertjes. En ook met twee lijnen die we vanaf de achtersteven door het water lieten lopen, met grotere lures eraan. Echte resultaten bleven vooralsnog echter uit. Het eerste weekend leverde wel veel Snappertjes op en een enkele Kingfish, ook ondermaats, maar meer niet.

De middag die alles goedmaakte.

Toen het tweede weekend met de "Zane Grey". Nou Theo en ik alleen aan boord, de dames bleven achter op de wal. Veel herinneringen ophalen, bijpraten en weer behoorlijk ouderwets de kwajongens uitgehangen. Maar het ging toch ook om vissen. Na weer anderhalve dag met de diverse soorten visserij niet verder te zijn gekomen dan anderhalf dozijn kleine snappertjes en een kahawaitje, moesten we weer huiswaarts. De steven weer gewend, en wij terug op thuishaven Opiti Bay aan, ietwat balend van de vangst die geen vangst was. Omdat we het toch niet laten kunnen, hebben we in elk geval de twee lijnen vanaf de achtersteven weer uitgezet. Wat voor kunstaas dit keer ? Doe jij maar wat, zegt Theo. Okee, ik bedenk dus wel wat. De ene op de volle lengte van 50 mtr, met een flinke squid-lure, zo'n flubberige inktvisimitatie in de kleur groen. Daarmee had Theo een paar weken eerder nog succes gehad. De andere op 30 meter met een popper: een afgeragd beestje met roestige haken. Ik kies in een reflex hiervoor, vanuit een associatie naar Kick Wilstra en zijn afgeragde schoenen, die hem tot alles in staat stelden en zowat onsterfelijk maakten. Theo waarschuwt me nog even: Op sommige van de stukken water waar we doorheen komen zit veel wier en zo: Controleer de lijnen daar dus steeds goed op, want anders ben je volledig voor Jan L. bezig. Okee, ik zal daar goed op letten. En reken maar dat ik nu, als gewaarschuwd man, voor twee tel. We varen een stuk, en genieten van het mooie weer en van de deining die van de Pacific af komt. Dan wijst Theo me op verdachte activiteit van meeuwen, een kleine halve mijl schuin stuurboord voor ons. Vast een school vis. En er waren daar al wat bootjes bezig. Wij gaan ons er dus ook gezellig tegenaan bemoeien: eropaf. Shit! Wier in de korte lijn aan stuurboord, aan de popper. Ik voel het als ik de lijn controleer. Wil Theo even roepen vaart te minderen, want we moeten de pret natuurlijk niet missen. Dan ineens komt de aap uit de mouw: Geen wier, maar Beet! Ik zie ineens het gestribbel van een vis aan de lijn, die beslist geen kleintje moet zijn. Ik geef en brul naar Theo, die direct terugroept: Kawahai, en een grote! Binnenhalen die kanjer! Ik ben inmiddels als een razende, hand over hand, de lijn in aan het halen, en probeer te voorkomen dat er knopen in komen, want anders kan de volgende uitworp wel een half uur duren...... En dan is verder vissen wel verkeken. Naarmate de vis dichterbij komt, voel ik zijn verzet beter en bemerk ook zijn kracht. Hij is goed gehaakt, en ik weet hem eigenlijk kansloos. Aan boord ermee – hevig spartelend eerst aan de haak, erna nog even op het dek, maar dan neemt Theo hem in zijn knuist en dan is het over.

Ik moest hem eerst van hem pakken, maar de vis is zo groot, op alle punten, dat ik niet weet waar ik beginnen moet. Neem een stevige snoek in de kieuwgreep en hij is koest – zo niet de kawahai. Theo doet het dan voor. Onthaken, de snelle doodsklap en dan de visbak in. Een volwassen kawahai op de grote maat, zo'n 50 cm. Reputatie: in hun achteruit trekken ze de grootste forel nog fluitend met zich mee. Theo weer terug naar het roer. Lijn weer uit en dat ging snel, want de knopen had ik gelukkig weten te voorkomen. Inmiddels waren we tot vlakbij de school vis gekomen. Het is daar een drukte van belang: een stuk of 4 visboten met mensen die met de hengel vissen, twee zeilers, een stuk of 8 dolfijnen die ook hun kostje bij elkaar aan het jagen waren, een charterboot van "Sailing and swimming with Dolphins", vol met mensen die niets liever willen dan bij die dolfijnen duiken en Flippertje spelen, en dan ook nog een bekende antieke tweemast charterzeiler, met een man of dertig aan boord, die allemaal naar ons tuurden om ons streven en sneven te bekijken. Veel bekijks dus.

Alweer beet! En weer geen wier!

Weer op de popper!

Theo draait weer bij en ik haal straf in: weer een maxi-Kawahai, goed aan de haak. Zelfde grootte en volgens procédé de visbak in. Lijn weer eruit.

Ondertussen komen we angstig makend dicht bij de dolfijnen en mijn vrees is dat we juist die gaan haken. Let wel: we hebben 2 lijnen uitstaan, met die 50 en 30 meter lengte. Geen angst, roept Theo, die beesten zijn daar te bijdehand voor en beperken zich tot vangen van, en jongleren met kawahai! Okee – weer beet, en nu aan de squid-lure van bakboord, en weer de maxi-kawahai. Deze keer neem ik hem zelf volledig onder handen en snel weer door, want we zijn het nog lang niet zat. Dan de derde aanbeet op de popper: Kawahai nummer 4 komt aan boord. We zijn nu voor de derde keer door de school heen gevaren.

We moeten even op het horloge kijken want we moeten een beetje op tijd thuis zijn: we besluiten het dan maar hierbij te laten. Het hele tafereel heeft nog geen half uur geduurd. Wij op huis aan, en op de kade hebben we veel bekijks met onze emmer waar de koppen van vier forse kawahais uit omhoog steken. Het maal van die avond zal me nog lang heugen! Ik geef natuurlijk direct toe dat dit niet de delicate manier van vissen is zoals die van het vissen met de vlieg. Maar als je, zoals ik, zo volledig droog staat van enige serieuze vangst, en dan hier tegenaan loopt en succes hebt, dan ben je nog maar een ding: blij en tevreden. Ook hier is immers op het juiste moment de juiste combinatie nodig van materiaal, aas en de manier van vissen. En die hadden we dus eindelijk, na een paar vruchteloze dagen. Prachtig toch? Voor de vliegvisserij hoop ik echter over een paar jaar nog een keer op herkansing te kunnen, en dan neem ik minimaal een week, puur voor de visserij, en met een gids. Basta. Mijn vrouw is gewaarschuwd.

Jaap Waling.

Laatst aangepast op dinsdag 06 december 2011 23:51
 

Harderwijk!

E-mailadres Afdrukken PDF

Elk jaar staat het weer op ons programma, deze winter liet de witvis het wel heel erg afweten, een klacht die we over meer Ijsselmeerhavens hebben vernomen. Maar één clublid sloeg ook deze winter weer zijn slag en heeft meerdere grote snoeken mogen landen, Simon Engwerda, mijn neefje.

Voor hem is het een thuiswedstrijd want hij woont in Harderwijk en kan dus regelmatig zijn geluk beproeven.

Op onze clubvisdagen waren we niet succesvol, het blijkt dat we te laat in de winter daarnaartoe gaan. Medio september worden er daar al de eerste metervissen op dood aas gevangen.

Tegen de tijd dat wij verschijnen is er sprake van dressuur, je ziet ze wel jagen maar bijten ho maar!

Uit mijn archief enkele foto's van Simon met respectabele snoeken, de maten helaas niet vermeld.

Ik zou het Simon natuurlijk kunnen navragen, want letterlijk elke vis die hij vangt komt in zijn registratieboek terecht, al vanaf zijn vroegste jeugd toen hij met Ome Kees op pad ging, samen met zijn neef Jeroen en af en toe neef Gerlof.

image021

image022

image023

 


Pagina 12 van 12

Laatste reacties

Inlog formulier


Kalender

April 2024
M D W D V Z Z
1 2 3 4 5 6 7
8 9 10 11 12 13 14
15 16 17 18 19 20 21
22 23 24 25 26 27 28
29 30 1 2 3 4 5

Agenda

za 20 apr @09:00 -
gezamenlijke visdag
wo 15 mei @20:00 -
bindavond
zo 26 mei @09:00 -
gezamenlijke visdag
Banner